140
Art. 3.
De bezoldiging van den Directeur van Gemeentewerken
wordt, zoolang hij is belast met het beheer over de Gemeen-
1 ijke Reiniging, met f 500 'sjaars verhoogd.
Van het bureau der Gemeentelijke Reiniging.
Art. 4.
Aan het bureau der Gemeentelijke Reiniging zijn verbonden
de navolgende vaste ambtenaren
een Adjunct-Directeur,
een opzichter, hoofdzakelijk voor den Ontsmettingsdienst,
twee opzichters voor de wijkbediening,
een boekhouder.
Art. 5.
De bezoldiging van de in het vorige artikel genoemde ambte
naren is geregeld als volgt
Van het bureau voor het Bouw- en Woningtoezicht.
Art. 6.
Aan het bureau voor het Bouw- en Woningtoezicht zijn
verbonden de navolgende vaste ambtenaren:
een Inspecteur,
een opzichter,
een administratief ambtenaar.
Art. 7.
De bezoldiging van de in het vorige artikel genoemde ambte
naren is geregeld als volgt
1
3
Algemeene Bepalingen.
Art. 8.
De in de artikelen 2, 5 en 7 genoemde ambtenaren, met
uitzondering van den Directeur en den Ingenieur van Ge
meentewerken, den adjunct-Directeur van de Gemeentelijke
Reiniging en den Inspecteur der Bouwpolitie, genieten, wanneer
zij in het bezit zijn van een of meer diploma's, door Burge
meesters en Wethouders aangewezen, eene verhooging van
hunne jaarwedde van f 50 voor elk dier diploma's, echter
met dien verstande, dat de verhoogingen voor die diploma's te
zamen nimmer meer dan f 100 'sjaars mogen bedragen.
Art. 9.
Bij benoeming wordt in den regel het minimum der aan
de betrekking verbonden bezoldiging toegekend.
Burgemeester en Wethouders beslissen of de in de artikelen
2, 5 en 7 genoemde verhoogingen worden toegekend. Besluiten
zij tot niet-toekenning der verhooging, dan wordt van de
motieven van dit besluit, schriftelijk mededeeling gedaan
aan den belanghebbende.
In dat geval wordt telkens na verloop van een jaar over
wogen, of alsdan termen tot toekenning der ingehouden ver
hooging aanwezig zijn.
Overgangsbepalingen.
Art. 10.
De jaren, in vasten dienst op het bureau van Gemeente
werken doorgebracht, worden ten opzichte van hen, die van
den dienst bij dat bureau overgaan naar dien bij het bureau
der Gemeentelijke Reiniging, geacht bij dit laatste bureau te
zijn doorgebracht.
Art. 11.
Bij het toekennen der verhoogingen ingevolge deze ver
ordening wwden de op 1 Januari 1914 in functie zijnde amb
tenaren geacht hetzelfde aantal dienstjaren te hebben, dat bij
het toekennen der verhoogingen volgens de verordening van
6 Februari 1908 (Gem.Blad n°. 4) voor hen gold.
De tot opzichter in algemeenen dienst te benoemen tijdelijk
opzichter ontvangt de hem toekomende 2e verhooging op 1
Januari 1914 en de hem toekomende 3e of laatste verhooging
op 1 Januari 1917.
Art. 12.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1914. Op
dat tijdstip vervalt de verordening van 6 Februari 1908 (Gem.
Blad n°. 4).
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
No. 272.
Leiden, 21 October 1913.
Tegen inwilliging van bijgaand verzoek van den heer P. J. T. A.
Battaerd om eervol ontslag uit zijne betrekking van buiten
gewoon geneesheer aan de gestichten »Endegeest", »Voor-
geest" en «Rhijngeest'' bestaat noch bij de Commissie van
Beheer, noch bij ons College eenig bezwaar.
Mitsdien geven wij U in overweging aan den heer P. J. T. A.
Battaerd, op diens verzoek, eervol ontslag te verleenen uit
bovengenoemde betrekking en zulks met ingang van 15 Decem
ber 1913.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Ondergeteekende Battaerd P. J. T. A. buitengewoon genees
heer der gestichten Endegeest en Rhijngeest, verzoekt, hem
als zoodanig op den 15den December 1913 te ontslaan.
Oegstgeest, 11 October 1913. P. Battaerd.
Aan den Gemeenteraad te Leiden.
N°. 273.
Leiden, 21 October 1913.
Bij nevensgaand adres, verzoekt de heer J. Bolle, om eervol
ontslag als onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de open
bare lagere school der 3e klasse No. 2 alhier.
Tegen inwilliging van dat verzoek bestaat bij ons College
geen bezwaar en wij geven IJ derhalve in overweging aan
den heer J. Bolle, op diens verzoek, eervol ontslag te ver
leenen uit zijne betrekking van onderwijzer met verplichte
hoofdakte aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 2
en dat ontslag te doen ingaan op 16 Januari 1914.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 15 October 1913.
Den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren,
Bij dezen heb ik de eer, U mede te deelen, dat ik benoemd
ben tot onderwijzer te 's Gravenhage.
Betrekking.
Traktementen.
Verhooging.
Minimum.
Maximum.
Bedrag.
Na jaren
dienst als
zoodanig.
Directeur
4000—
4500—
250—
5
jaren.
Ingenieur, plaatsverv. Directeur
2400—
3000—
V
200—
3
V
Hoofdopzichter-
1800—
2100—
7)
100—
3
li
Opzichter voor de gebouwen
1300—
1600—
V
100—
3
Ti
Opziohtor voor de bruggen enz.
1200—
1500—
D
100—
3
n
Opzichter voor de bestratingen
1000—
1300—
a
100—
3
n
Opzichter in algemeenen dienst
900—
1200—
v
100—
3
Boekhouder
v 1200.-
1500—
n
100—
3
a
Administratief Ambtenaar
800—
1025—
n
75—
3
n
Eerste teekenaar
v 1400.—
1700—
li
100—
8
n
Tweede teekenaar
1000—
1300—
v
100—
3
w
Bewaarder Stadswerf
800.—*
1025—*
V
75—
3
V
Geniet bovendien vrije woning, vuur en licht.
2de AfDEELING.
Traktementen.
Verhoogingen.
Betrekking.
Minimum.
Maximum.
Bedrag.
Na jaren
dienst als
zoodanig.
Adjunct-Direoteur
Opzichter voor de Ontsmetting
Opzichter voor den wijkdienst.
Opzichter idem
1800—
1100—
900-
725—*
1000—
2400—
1400—
1200—
1025—*
1300—
200—
100—
100—
100—
100—
3 jaren.
3
3
3
3
Geniet bovendien vrije woning, vuur en licht.
3de AFDEELING.
Traktementen.
Verhoogingen.
Betrekking.
Minimum.
Maximum.
Bedrag.
Na jaren
dienst als
zoodanig.
Inspecteur
ƒ1900—
ƒ2500—
200—
3 jaren.
Opzichter
1000—
d
O
co
t-H
f*
100—
3
Administratief ambtenaar
1000—
1300—
100—