138 de eerste twee weken verschuldigd en heeft geen terugbetaling plaatstenzij het vertrek geschiedt op verlangen van den Geneesheer-Directeur. In dat geval en bij vertrek na verloop van dien twee- weekschen termijn, worden de verpleegkosten berekend tot en met den dag van vertrek, mits in dit laatste geval door de verpleegden tenminste 5 dagen tevoren aan den behande- lenden geneesheer van het vertrek mededeeling is gedaan. Bij overlijden worden de verpleegkosten berekend tot en met den dag van het vervoer van den overledene. Voor verblijf van verpleegden buiten de inrichting wordt geene korting verleend. Art. 14. Het begeleiden bij opneming of bij vertrek kan geschieden door verplegend personeel van het Sanatorium, tegen betaling per dag van f3.— voor de patiënten der eerste klasse, f 2.50 voor die der tweede klasse A en f 1.50 voor die der tweede klasse B per geleider, benevens reis- en zoo noodig, verblijf kosten. Art. 15. In de begrafenis van verpleegden wordt niet door het Sana torium voorzien. Art. 16. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1914. Tegelijkertijd viordt buiten werking gesteld de verordening van 19 December 1901, houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Sanatorium voor zenuwlijders y>Rhijngeest" te Oegstgeest Gemeenteblad No. 28), laatstelijk geivijzigd bij verordening van 28 Juli 1910 Gemeenteblad 'No. 16). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 271. Leiden, 21 October 1913. In het afgeloopen jaar wendden verschillende ambtenaren van het bureau van Gemeentewerken en van dat voor het Bouw- en Woningtoezicht zich tot ons College met het ver zoek het daarheen te willen leiden, dat zij weldra op eene hoogere bezoldiging aanspraak zouden kunnen maken, dan uit de thans geldende regeling der salarissen, vastgesteld bij raadsbesluit van 6 Februari 1908 voortvloeit. Wij meenden destijds niet direct op dit verzoek te moeten ingaan, aangezien tengevolge van de instelling van den nieu wen gemeentelijken reinigingsdienst op 1 Januari a. s. toch binnenkort eene reorganisatie van den dienst van Gemeente werken zoude moeten plaats hebben en daarbij dus als 't ware van zelf ook de salarisregeling van de ambtenaren, aan dien tak van dienst verbonden, onder de oogen zou moeten wor den gezien. Immers, bij de invoering van den reinigingsdienst zouden niet alleen eenige ambtenaren naar dien nieuwen tak van dienst overgaan, maar zouden ook de werkzaamheden van verschillende ambtenaren, die aan de afdeeling Gemeente werken verbonden bleven, in meerdere of mindere mate ver andering ondergaan. Thans is echter het oogenblik aangebroken, om de samen stelling van de afdeeling Gemeentelijke Reiniging en de be zoldiging van de aan die afdeeling verbonden ambtenaren bij verordening te regelen en dient derhalve tevens te worden overwogen, of en in hoeverre herziening der salarisregeling van de ambtenaren bij Gemeentewerken wenschelijk is. Zooals uit de ter visie liggende rapporten blijkt, zullen de werkzaamheden van verschillende ambtenaren bij Gemeente werken na de invoering van den nieuwen dienst belangrijke wijzigingen óndergaanverminderen zullen zij evenwel niet. Eensdeels is dit een gevolg hiervan, dat het werk van de ambtenaren, die worden overgeplaatst, gedeeltelijk blijft ressor teeren onder het bureau Gemeentewerken en aan de ambte naren, die aan dat bureau verbonden blijven, zal worden op gedragen, anderdeels tengevolge van bijzondere omstandig heden. Zoo zal om slechts een enkel voorbeeld te noemen, de omvang der boekhouding op Gemeentewerken ongetwijfeld verminderen, doordat een deel van de werkzaamheden van den z. g. dagelijkschen dienst, bij de reiniging terecht komt, welke diensttak over een afzonderlijken boekhouder zal beschikken, doch staat tegenover deze vermindering aan den anderen kant weder vermeerdering van werkzaamheden in verband met den sedert korten tijd ingevoerden maatregel, om alle op Gemeentewerken betrekking hebbende rekeningen beneden f 10 door dat bureau uit het den Directeur verleende voor schot te doen betalen en hiervoor eerst later een mandaat op te maken. Hierdoor konden de leveranciers niet alleen spoe diger hun geld krijgen, doch werd ook veel administratieve omslag vermeden, ofschoon, gelijk vanzelf spreekt, de werk zaamheden van den boekhouder van Gemeentewerken door dezen practischen maatregel zoowel in omvang als in verant woordelijkheid aanmerkelijk toenamen. Met het oog op de invoering van den gemeentelijken rei nigingsdienst behoeft derhalve, op één enkele uitzondering na, waarop wij hieronder terugkomen, niet tot eene herziening van de salarisregeling van de ambtenaren bij Gemeentewerken te worden overgegaan. Er zijn evenwel andere redenen, waarom wij U wel zouden willen voorstellen de thans geldende traktementen te ver- hoogen. Sedert de vaststelling van de salarisregeling in het jaar 1908 toch zijn niet alleen de werkzaamheden van de ver schillende ambtenaren bij Gemeentewerken in het algemeen toegenomen, doch zijn ook de salarissen in andere gemeenten herzien En alhoewel nu eene vergelijking met gemeenten, die rnet Leiden ongeveer op één lijn kunnen worden gesteld vooral bij Gemeentewerken hoogst moeilijk is, aangezien de organisatie van dezen dienst in de eene gemeente veel ver schilt van die in de andere gemeente, zoo blijkt uit eene beschouwing van de in bijlage C verstrekte gegevens toch wel, dat de traktementsregeling hier ter stede eenigermate moet worden verbeterd, wil men niet do kans loopen, dat de goede ambtenaren al spoedig naar eene andere gemeente met hooger bezoldiging overgaan en zich slechts middelmatige krachten voor de ontstane vacatures aanmelden. Vooral nu door de inwerkingtreding der pensioenwetten voor de gemeente ambtenaren de dienstjaren bij het overgaan naar eene andere gemeente blijven medetellen en niet meer, zooals vroeger, verloren gaan, is dit gevaar groot. Op grond van deze overwegingen stellen wij U voor zoowel het minimum- als het maximumtraktement van den hoofd opzichter, van de drie opzichters, resp. van de gebouwen, de bruggen en de bestratingen, van den boekhouder, den len tee kenaar en den 2en teekenaar (vroeger opzichter-teekenaar geheeten) met f 100.'sjaars te verhoogen en dat van den administratie ven ambtenaar en den bewaarder van de Stads- werf met f 75. Om dezelfde redenen dient ook de minimum- en de maximum- jaarwedde van den Inspecteur, den opzichter en den admini stratieven ambtenaar bij het Bouw- en Woningtoezicht eene verhooging van f 100 te ondergaan. Behalve de bovengenoemde opzichters is aan het bureau van Gemeentewerken ook nog sedert 15 jaren onafgebroken verbonden een tijdelijk opzichter, die toezicht houdt bij kleinere werkjes, die niet aan de opzichters van den dage lijkschen dienst kunnen worden opgedragen door den grooten omvang van hun werkkring, en die bovendien belast is met terrein metingen, waterpassingen, teekenwerk en dergelijke. Zijn tegenwoordig salaris bedraagt sedert 1909 f 1000, 'sjaars en is onder volgn. 124 der begrooting (dienst 1914) vermeld. 't Komt ons voor, dat er alleszins termen zijn dezen tijde- lijken ambtenaar, die reeds zoo langen tijd aan 't bureau verbonden is, onder de formatie op te nemen en van een vaste aanstelling te voorzien. Extra-uitgaven zijn hieraan voor de gemeente ook niet verbonden. Het traktement van dezen opzichter in algemeenen dienst zou kunnen worden bepaald op een minimum van f 900 'sjaars; evenals aan de andere opzichters zouden ook hem 3 verhoogingen ad 100 telkens na 3 jaren dienst in uit zicht kunnen worden gesteld. Aangezien de bij aanneming van ons voorstel te benoemen titularis feitelijk reeds eenige jaren in het genot is van de le verhooging ad ƒ100, zouden wij als overgangsbepaling willen voorstellen de 2e verhoo ging te doen ingaan op 1 Januari 1914 en derhalve de 3e of laatste verhooging op 1 Januari 1917. De algemeene verhoo ging van f 100 valt dan ook hem op 1 Januari a.s. ten deel. Aan het bureau der Gemeentelijke Reiniging zouden wij U, overeenkomstig het advies van de heeren de Groot en de Monyé in hun indertijd uitgebracht rapport, willen voorstel len behalve den adjunct-Directeur, te verbinden; een opzich ter, hoofdzakelijk voor den ontsmettingsdienst, twee opzich ters voor de wijkbediening en een boekhouder. De organisatie van den nieuwen dienst komt dan op het volgende neer. De stad wordt verdeeld in twee helften, een zuidelijke en een noordelijke. Het posthuis op de St. Jacobsgracht vormt het centrum der zuidelijke helft; het centraal-depöt op het reinigingsterrein is centrum van de noordelijke helft. In elke helft oefent een opzichter het dagelijksch toezicht uit. De derde opzichter wordt belast met den geheelen ont smettingsdienst en bovendien met alles, wat betreft het schoonhouden van het water (diepen, toezicht op het bag- gerwerk, waterschuimen, spuien enz.). Met de functie van een der wijkopzichters kan de tegen woordige opzichter voor de reiniging bij Gemeentewerken, wiens ambt bij dien dienst komt te vervallen, worden belast,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 4