-136
gelijk gezegd in de bedoeling der Commissie, om ook voor
deze inrichting alle verpleeggelden, met uitzondering van de
met den Staat gecontracteerde, te verhoogen.
Wat de eerste klasse betreft, kan dit geschieden, door een
ander tarief in te voeren, waarbij de prijzen per kamer meer
worden gespecialiseerd, dan tot heden het geval is. Heeft men
op het oogenblik slechts drie categorieën van kamers, die met
inbegrip van pension enz. voor resp. '28.—ƒ35.of 42.
per week in rekening worden gebracht (art. 6 der Verorde
ning van 19 December 1907, Gem.bl No. 28), in het vervolg
zou voor één kamer, althans bij langer verblijf dan 14 dagen,
4.—, voor één andere 5.voor vier andere 6.voor
twee 7.en voor één kamer met serre 8.per dag
kunnen worden berekend; per maand (van 30dagen)derhalve
resp. ƒ120.—, ƒ150.—, ƒ180.—. ƒ210 - en 240.—. Gemiddeld
kan daardoor de opbrengst van de eerste klasse per patient
op 6.10 worden gesteld.
De kosten van verpleging in de tweede klasse, afdeeling A,
nu bedragende 2.per dag (art. 7), zouden kunnen worden
gebracht op 2.50, en die van de tweede klasse, afdeeling B,
voor zoover niet door Rijkspatienten in beslag genomen, van
1.40 op 1.65 per dag (art. 8).
Zoowel voor de eerste klasse, als voor de afdeeling A dei-
tweede klasse wordt bovendien voorgesteld om de verpleeg
gelden voor de eerste twee weken met 1per dag te
verhoogen.
Ten gevolge van deze verhoogingen wordt door de Com
missie reeds eene zoodanige vermeerdering der ontvangsten
verwacht, dat nu de begrooting voor 1914, evenals vorige
jaren, sluitend kan worden gemaakt.
Doch ook nog op andere wijze heeft de Commissie van
Beheer gemeend de resultaten der exploitatie voor het vervolg
wat gunstiger te moeten maken. Het is in den loop der jaren toch
gebleken, dat verschillende, te zamen niet onbelangrijke uit
gaven, geregeld op de jaarrekening van »Rhijngeest," terug-
keeren, waarvan het, bij nadere beschouwing, niet billijk is,
dat zij uitsluitend ten laste dier inrichting worden gebracht.
Bedoeld worden de veelal vrij hoog oploopende uitgaven
voor allerlei versterkende en buitengewone middelen, als:
extra-melk, extra-eieren en extra-bouillon, waarvan de ver
strekking aan de patiënten, naast hetgeen van dien aard reeds
in het pension is begrepen, thans gratis geschiedt.
Niet alleen komt het nu de Commissie billijk voor, dat de
verpleegden voor deze extra-middelen zelf den kostenden
prijs vergoeden, doch met den Geneesheer-Directeur acht zij
dit den eenigen weg om langzamerhand de verstrekking dezer
middelen, die veel te ver gedreven wordt, te beperken. Wan
neer men toch uit de ter visie liggende stukken nagaat,
welke voorraden melk, eieren, enz. enz. in den loop van één
jaar alleen voor extra-verstrekking aan de patiënten van «Rhijn-
geest" alzoo moeten worden aangeschaft, dan ligt inderdaad de
conclusie voor de hand, dat op dit punt naar beperking moet
worden gestreefd.
De Commissie acht dan ook de tijd gekomen, om deze uit
gaven voor extra-middelen, welke thans door de patiënten
veelal voor eene medische noodzakelijkheid worden aangezien,
maar die, naar het oordeel van den Geneesheer-Directeur,
zonder eenige schade voor henzelven achterwege kunnen blij
ven, zooal niet geheel uit de exploitatie-rekening te doen ver
dwijnen, dan toch deze te doen compenseeren door het opnemen
van een post onder de Ontvangsten, waarop de kostende prijs
dier middelen, door het gesticht op de patiënten te verhalen,
kan worden ondergebracht.
Eenzelfde voorstel wordt verder gedaan, met betrekking
tot de tot. heden evenzeer gratis geschiedende levering van
gestichtswege van allerlei verband- en verplegingsartikelen
ook met deze gewoonte moet, op het voetspoor van andere
inrichtingen, in het vervolg worden gebroken.
En waar ten slotte nog op enkele andere punten verande
ring van de bestaande gebruiken op »Rhijngeest" wenschelijk
wordt geacht en ook de thans geldende voorschriften niet
volkomen meer aansluiten bij de heerschende praktijk, daar
komen zoovele onderwerpen, die in de Verordening van
den 19en December 1907 (Gem.bl. No. 28) laatstelijk gewij
zigd bij Verordening van den 28en Juli 1910 (Gem.bl. No. 16)
worden behandeld, voor wijziging of aanvulling in aanmer
king, dat de Commissie van Beheer het voorstel doet, deze
verordening thans geheel opnieuw te doen vaststellen.
Aan de uitvoerige toelichting der Commissie behoeft door
ons College uit den aard der zaak, na het bovenstaande, slechts
weinig te worden toegevoegdmet eene verwijzing naar de
rapporten der Commissie, meenen wij derhalve verder te
kunnen volstaan.
Slechts zij nog medegedeeld, dat ons College zich in elk
opzicht met de voorstellen van de Commissie van Beheer kan
vereenigen, en dat wij deze in werking zouden willen doen
treden op 1 Januari 1914.
Immers ook ons komt hat in hooge mate wenschelijk voor,
nu de vermoedelijke uitkomsten der exploitatie van de ge
stichten in 1914 en volgende jaren dit noodzakelijk maken,
dat tot eene verhooging van alle verpleeggelden van «Ende-
geest" en »Rhijngeestwordt overgegaan. De nieuwe tarie
ven, die de Commissie van Beheer daartoe voorstelt, komen
ons geenszins overdreven voor, en kunnen te meer billijk
worden geacht, nu ook in bijna alle andere gestichten en
sanatoria dergelijke of zelfs nog hoogere tarieven geldende zijn.
En dat het ten slotte ook door ons College aanbevelens
waardig wordt geacht, dat op de steeds stijgende exploitatie
kosten, zooveel mogelijk wordt bezuinigd, waar dit, gelijk in casu
voor »Rhijngeest", zonder schade voor de patiënten, mogelijk
is, behoeft hier wel niet nader te worden betoogd.
Op grond van een en ander geven wij U dan ook in over
weging, om de verwezenlijking van de voorstellen der Com
missie van Beheer thans mogelijk te maken en daartoe alsnu
te besluiten tot vaststelling van de hierna volgende verorde
ningen
VERORDENING, houdende wijziging der Verordening van
den 3en December 1896 (Gem.bl. No. 15) houdende
voorwaarden van opneming en verpleging van lijders
in het Krankzinnigengesticht „Endegeest" en de
Afdeeling voor Jeugdige Idioten „Voorgeest", te
Oegstgeest, laatstelijk gewijzigd bij verordening
van den 27en Juli 1911 (Gem.bl. No. 25).
Artikel 1.
In art. 7 eerste lid van bovengenoemde verordening wordt
gelezen: 81.25'' in plaats van 80.
Art. 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1914.
VERORDENING, houdende voorwaarden van opneming en
verpleging van lijders in het Sanatorium voor zenuw
lijders „Rhijngeest" te Oegstgeest1).
Artikel 1.
In het Sanatorium «Rhijngeest" worden verpleegd lijders
aan organische en functioneele zenuwziekten.
Lijders aan besmettelijke ziekten en krankzinnigen worden
niet opgenomen.
De geneeskundige behandeling is opgedragen aan de daartoe
aangestelde geneesheeren in overleg met den Hoogleeraar in
de psychiatrie aan de Rijksuniversiteit te Leiden.
Art. 2.
Het verzoek tot opneming behoort te worden gericht aan
den Geneesheer-Directeur. Daarbij moet worden opgegeven
het geslacht en de leeftijd van den lijder, de datum waarop
en de klasse waarin de opneming wordt verlangd, alsmede
voor wiens.rekening de verpleging zal geschieden. Deze laatste
stelt zich bij schriftelijke verklaring verantwoordelijk voorde
betaling van alle kosten aan de verpleging verbonden.
Tevens moet bij het verzoek tot opneming worden over
gelegd eene verklaring van den geneesheer, die den lijder het
laatst behandeld heeft, in welke verklaring de voornaamste
verschijnselen der ziekte worden vermeld,en waaruit duidelijk
moet blijken, dat de patient niet aan krankzinnigheid noch
aan eene besmettelijke ziekte lijdende is.
Art. 3.
Er zijn drie klassen van verpleging, waarin zoowel manne
lijke als vrouwelijke patiënten worden verpleegd.
Art. 4.
De verpleegden der eerste klasse zijn gehuisvest in de uit
sluitend voor hunne verpleging ingerichte villa «Rhijngeest",
waar ieder hunner een afzonderlijke kamer heeft en een
gezelschapszaal te hunner beschikking is.
Zij gebruiken de maaltijden gezamenlijk in de gezelschaps
zaal. Wanneer dit om bepaalde redenen niet gewenscht is en
de maaltijden op de kamer gebruikt wordenwordt voor eerste
ontbijt, tweede ontbijt en middagmaal resp. 10, 15 en 25 cents
extra berekend.
Zij kunnen van alle wandelingen op het landgoed «Rhijn
geest" gebruik maken.
Art. 5.
De verpleegden der tweede klasse A en B zijn gehuisvest
in het hoofdgebouw.
Die der tweede klasse A hebben kamersingericht voor
twee, drie of vier verpleegden of afzonderlijke kamersdie
der tweede klasse B kamers, ingericht voor drie tot vijf
verpleegden.
De voorgestelde wijzigingen zijn in cursieve letters aangegeven.