GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
135
IIGEKOIIEN ITÜKKElür.
N°. 266. Leiden, 15 October 1913.
De Commissie van Financiën heeft de eer IJ mede te deelen,
dat zij geene bedenkingen heeft tegen de navolgende voor
drachten van Burgemeester en Wethouders:
le. tot beschikbaarstelling van een bedrag van 2700.
voor de overneming van hokken, hekken en verder markt-
materiaal en voor de aanschaffing van nieuwe marktpenningen,
alsmede tegen de in verband daarmede voorgestelde wijziging
der verordening regelende de heffing van een belasting onder
den naam van marktgeld (zie Ing. Stukken No. 252);
2e. tot aanvulling van het Uitbreidings- en Vernieuwings
fonds der Stedelijke Electriciteitsfabriek met 8500.voor
de uitbreiding van de Electriciteitsvoorziening van de gemeente
Voorhout (zie Ing. Stukken No. 255);
3e. tot beschikbaarstelling van een bedrag van 2600.—
voor den aanleg van een riool van het Raamland naar den
Nieuwen Rijn (zie Ing. Stukken No 264) en
4e. tot uitkeering aan de gestichten Endegeest-Voorgeest-
Rhijngeest van een bedrag van 70000.ten behoeve van
den bouw van een nieuw paviljoen op de weide achter het
kasteel Endegeest (zie Ing. Stukken No. 265).
Zij stelt U derhalve voor de op bovenstaande voordrachten
betrekking hebbende begrootingsstaten goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 267. Leiden, 16 October 1913.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te dee
len, dat zij tegen den in hare handen gestelden suppletoiren
staat van begrooting, dienst 1913, van het Gereformeerde
Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis en de be
grooting, dienst 1914, dier Instelling, geene bedenkingen heeft.
Zij adviseert U tot goedkeuring van dien staat en die be
grooting te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 268. Leiden, 13 October 1913.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Namens de Commissie voor het Stedelijk Museum hebben
wij de eer U voor de voorziening in de vacature, ontstaan
door het bedanken van Mr. P. J. M. Aalberse, eene aanbeveling
te zenden van de Heeren
A. L. REIMERINGER en
Mr. P. E. BRIËT.
Namens de Commissie voornoemd,
J. C. van der Lip, Voorzitter.
J. C. Overvoorde, Secretaris.
N°. 269. Leiden, 16 October 1913.
Tegen inwilliging van het hierbij overgelegd verzoek van
den heer W. Draaijer, om eervol ontslag als leeraar in de
Nederlandsche taal- en letterkunde aan de Hoogere Burger
school voor Jongens alhier, bestaat bij ons College, zoo min
als bij de Commissie van Toezicht en den Inspecteur van het
Middelbaar Onderwijs, bezwaar.
Mitsdien geven wij U in overweging aan den heer W.
Draaijer, op zijn verzoek, eervol ontslag te verleenen uit zijne
betrekking van leeraar in de Nederlandsche taal- en letter
kunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier en
zulks met ingang van 1 Januari 1914 en onder dankbetuiging
voor de goede diensten door hem in die betrekking aan de
gemeente bewezen.
De te dezer zake ingewonnen adviezen* van de Commissie
van Toezicht en van den Inspecteur van het Middelbaar On
derwijs liggen in de Leeskamer ter inzage
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 25 Septr. 1913.
Weled.Achtb. Heeren,
Ondergeteekende, leeraar aan de H. B. S. voor jongens in
deze gemeente, verzoekt tegen 1 Jank 1914 eervol ontslag uit
genoemde betrekking.
Met gevoelens van hoogachting heb ik de eer te zijn,
Weled Achtb. Hperen,
Uw dw. dr.
W. Draaijer.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 270. Leiden, 16 October 1913.
Bij het aanbieden der begrooting voor 1914 van de gestichten
»Endegeest", Voorgeest" en »Rhijngeest" deelde de Com
missie van Beheer over die inrichtingen ons mede men
zie haar in de Leeskamer ter visie liggend schrijven van
16 Juni j. 1. No 38 dat het haar slechts door het voor
stellen van bijzondere maatregelen was mogen gelukken, die
begrooting evenals vorige jaren op behoorlijke wijze te doen
sluiten.
De reden daguvan moet worden gezocht in de prijsstijging
van verschillende materialen en gebruiksartikelen, in de uit
breiding van het aantal verpleegsters, in de verhooging, die
verschillende loonen in verband met de duurdere tijdsom
standigheden moeten ondergaan en in de omstandigheid, dat
aan onderscheidene leden van het personeel in 1914 eene
periodieke traktementsverhooging ten deel valt.
Wanneer men daarbij dan nog voegt de verhooging, die
het aan de gemeente uit te keeren bedrag voor rente en aflos
sing van ter leen verstrekte kapitalen ondergaat, als gevolg
van het in Uwe zitting van 10 April j. 1. genomen besluit,
waarbij een crediet voor den bouw van vier verplegerswoningen
werd toegestaan, dan komt men tot een bedrag van niet
minder dan f 13900waarmede de Uitgaven voor de drie
gestichten in 1914 de voor het dienstjaar 1913 geraamde
cijfers vermoedelijk zullen overschrijden.
Hiertegenover staat nu wel dat ook op eenige stijging van
het aantal patiënten en derhalve van de ontvangsten uit ver-
pleeggelden wordt gerekend, maar uit den aard der zaak
moet bij het ramen daarvan eenige voorzichtigheid worden
betracht. De ervaring leert toch, dat na jaren van grooten
toevloed van patiënten naar een bepaald krankzinnigengesticht
of sanatorium, niet zelden een tijdperk volgt, waarin het
aantal verpleegden maar weinig toeneemt of zelfs daalt. Van
daar dat de Commissie van Beheer heeft gemeend het gemid
deld aantal patiënten in »Endegeest" en »Voorgeest", resp. met
niet meer dan 20 en 10 te mogen verhoogen, vergeleken bij de
bezetting, die voor 1913 waarschijnlijk werd geacht. Daaren
tegen meende zij in de voor het loopend dienstjaar geraamde
cijfers voor het sanatorium »Rhijngeest" geen verandering te
mogen brengen, wat de afdeelingen der tweede klasse betreft,
terwijl zij het voor 1913 op 8 geraamd aantal patiënten van
de le klasse zelfs tot gemiddeld 6 heeft gemeend te moeten
terugbrengen, omdat de toevloed naar deze afdeeling voort
durend aan groote schommelingen onderhevig is.
Zoodoende komt tegenover de bovengenoemde vermeerde
ring der Uitgaven met 13900.slechts eene verhooging
der Ontvangsten met 6220 te staan, waardoor dus
vergeleken bij het loopend dienstjaar toch nog een nadeelig
verschil van meer dan 7600.— zal ontstaan.
Geen wonder, dat met deze vermoedelijke uitkomst voor
oogen, de Commissie van Beheer naar middelen heeft gezocht
om tot vermeerdering der inkomsten te geraken. Zij is van
meening, waar verdere bezuiniging op de uitgaven, dan
reeds geschiedde, door haar niet verantwoord wordt geacht,
behoudens op één punt, waarover hieronder nader wordt
gesproken, dat afdoende vermeerdering der inkomsten,
ook voor de volgende jaren, slechts kan worden verkregen
door verhooging van het verpleeggeld zoowel voor «Ende
geest" als voor alle klassen en afdeelingen van «Rhijngeest",
uitgezonderd natuurlijk de Rijksafdeeling B, waarvoor de
verpleeggelden in het contract met den Staat indertijd zijn
vastgelegd. Voor verhooging van het verpleeggeld van «Voor
geest", waarvan de vaststelling trouwens eerst van 1911
dateert en welk verpleeggeld reeds 10.meer bedraagt,
dan het tegenwoordig voor de krankzinnigen geldend tarief,
bestaat vooralsnog geen aanleiding.
Wat de verhooging voor het Krankzinnigengesticht betreft,
deze zou dan moeten bedragen f5.— per jaar en per patient
met inbegrip van het kleedgeld, zullen de verpleegkosten
alsdan f 355.per jaar bedragen, welk bedrag overeenkomt
met hetgeen in de meeste andere inrichtingen voor de patiënten
der 3e klasse is verschuldigd.
Vindt dit voorstel instemming, dan zal dientengevolge gelijk
de Commissie van Beheer terecht opmerkt, slechts eene kleine
wijziging behoeven te worden aangebracht in art. 7 eerste
lid der Verordening van den 3en December 1896. (Gem.bl.
No. 15), laatstelijk gewijzigd bij Verordening van den 27en
Juli 1911 (Gem.bl. No. 25), welke verordening de voorwaarden
inhoudt van opneming en verpleging van lijders in het krank
zinnigengesticht «Endegeest" en de afdeeling voor jeugdige
idioten «Voorgeest".
In dit artikel toch behoeft slechts het getal «ƒ80."(zijnde
het tegenwoordig verpleeggeld, exclusief kleedgeld, per kwar
taal) in «ƒ81.25" te worden veranderd. Voor de verpleegkosten
per dag kan toch een bedrag van 0.90 voldoende worden
geacht en dus gehandhaafd blijven.
Minder eenvoudig is echter de regeling, die voor het Sana
torium «Rhijngeest" wordt voorgesteld. Vooreerst ligt het