152 DONDERDAG 25 SEPTEMBER 1913. licitanten verwachten als wanneer men iemand vraagt op een I aanvangstraktement van 2000.Het komt vooral aan op de sollicitanten, waaruit men een keuze heeft te doen, want ook hier geldt, dat alle waar naar zijn geld is. Wanneer men eenmaal iemand heeft, die blijkt de rechte man op de rechte plaats te zijn, dan kan men trachten zoo iemand ook te hou den door bijv. een personeele toelage. Maar men moet eerst den geschikten man hiervoor vinden. Daarom zou ik er ook niet voor zijn, om het salaris in de toekomst al te hoog op te voeren, omdat men niet vooraf weet, of men de geschikte persoon heeft gekregen. Maar het aanvangssalaris móet men niet te laag stellen, omdat men moet beginnen met een goede keuze te hebben van sollicitanten. En met het oog daarop is 2000.niet teveel. Daarom lijkt mij het voorstel van den heer Heeres niet in het belang van de gemeente, eer het tegendeel. De. Voorzitter. Ik sluit mij geheel aan bij de woorden van den heer Sijtsma. Ik geloof ook, dat het geheel in het belang van de gemeente is, wanneer het aanvangssalaris hooger wordt gesteld, dan het op dit oogenblik is. Want wat is in het alge meen de ervaring Dat een commies-redacteur hier komende op het tegenwoordige lage aanvangssalaris, zoo spoedig mogelijk weggaat, omdat hij allicht een beter bezoldigde betrekking kan krijgen, tenzij er dan bijzondere redenen zijn van per soonlijken aard, die hem hier doen blijven. Maar daarop mag men niet rekenen. Het salaris moet zoo zijn, dat iemand er behoorlijk mede kan rondkomen, en ook zoo, dat men er iemand voor kan krijgen met de noodige bekwaamheid. Ik gelooi niet, dat het in het belang van de gemeente is, wan neer men alleen personen krijgt, die pas gepromoveerd zijn en in de praktijk nog niets hebben gepraesteerd, hetzij als advocaat of iets dergelijks. De commies-redacteur vervult hier in Leiden een zeer belangrijke betrekking; hij is de secretaris van bijna alle gewichtige commissiën. Hij moet goed kunnen stel len, moet voldoende juridische kennis bezitten en een goed inzicht hebben in allerlei zaken. Daarom is het zoo goed, wanneer men iemand krijgt, die al eenige jaren in de praktijk is geweest en zoo iemand kan men niet krijgen op een salaris van 1600. Op 1600.krijgt men iemand, die zoo spoedig mogelijk elders een betrekking zoekt. Overigens geloof ik, dat de verhooging door Burgemeester en Wethouders voorgesteld ook voldoende is. Wanneer iemand hier lang in deze betrekking werkzaam is geweest, dan moet hij ook uitzien naar een hooger bezoldigde betrekking, want het commies-redacteurschap is geen betrek king voor het leven. Maar Burgemeester en Wethouders vree zen, dat wanneer het aanvangssalaris blijft gesteld op ƒ1600, dat het hier dan zal worden een doorgangshuis; dat wij hier dan personen zullen opleiden, die weer spoedig de verkregen kennis ten dienste zullen stellen van andere gemeenten. Ik geloof dus, dat het wel degelijk in het belang van de gemeente en van den dienst is om het voorstel van Burgemeester en Wet houders aan te nemen. De heer Heeres. M. d. V. Nog eene enkele opmerking. Gij hebt gezegd, dat tengevolge van mijn voorstel Leiden zal worden een doorgangshuis, omdat men hier geene positie van eenige beteekenis kan verwerven. M. i. wordt juist ten gevolge van mijn voorstel de positie van den commies-redacteur zeer verbeterd. Immers degene, die hier eenmaal is, zal, omdat hij weet, dat hij promotie maken zal na elke twee jaren, hier blijven. Wat nu het aan vangssalaris betreft, naar uwe meening zal men door een hooger aanvangssalaris te geven betere krachten trekken. Hier mede ben ik het niet eens. Door alle jonge juristen wordt de betrekking van commies-redacteur beschouwd als het begin van hunne carrière, en daarom zullen steeds solliciteeren ju risten, die pas zijn gepromoveerd. Door eene verhooging van het Aanvangssalaris van 1600.op 2000.geloof ik niet, dat men zooveel bekwamer juristen zal trekken. Wilt gij deze trekken, dan dient gij het salaris nog meer te verhoogen. Tot op heden solliciteeren slechts nieuwelingen naar de betrekking van commies-redacteur. De Voorzitter. Ik kan het daarin niet met u eens zijn. Onze vorige commies-redacteur bijv., een buitengewoon be gaafd jongmensch, was zóó weer weg, juist omdat het aan vangssalaris hier zoo laag was. Nu zegt gij wel, dat gaandeweg de toestand beter wordt, maar daar wordt niet zoozeer op gelet; wat men over 10 jaar verdienen zal, laat de meeste jonge menschen, die hunne carrière beginnen, koud. Onze vorige commies-redacteur kon in Utrecht terstond ƒ2000 ver dienen, naar ik meen. En nu had hij ze liever terstond in Utrecht, dan na eenige jaren in Leiden. Bovendien kan men deze betrekking niet altijd gelijkstellen met betrekkingen elders van denzelfden naam. Zoo is b.v. de betrekking van commies-redacteur hier ter stede veel belang rijker, dan op eene grootere secretarie Daar begint men bovendien vaak als adjunct-commies-redacteur. Hier daaren tegen is het eene zeer zelfstandige betrekking. De commies redacteur is, zooals ik reeds zeide, secretaris van verschil lende belangrijke commissiën. Wij hebben voor deze betrekking derhalve iemand noodig, die maar niet zoo pas van de academie komt. En dit willen wij nu juist bereiken door het aanvangs salaris te verhoogen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den heer Heeres, in stemming gebracht, wordt verworpen met 22 tegen 4 stemmen. Tegen stemmen de heeren Bosch, Reimeringer, Bots, Fischer, van der Lip, van Hamel, Korevaar, Corts, Zwiers, Timp, Carpen- tier Alting, Hartevelt, A. Mulder, Driessen, Vergouwen, van Tol, de Boer, Aalberse, Sijtsma, P. J. Mulder, Fokker en Briët. Vóór stemmen de heeren: van Gruting, van der Pot, van der Eist en Heeres. Art.l wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Art. 2 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 3 luidende Art. 7 wordt gelezen als volgt: »De bezoldiging der in het vorige artikel genoemde bedienden is geregeld als volgt: De concierge geniet een jaarwedde van ten minste 750 en ten hoogste 950, benevens het genot van vrije woning; de boden genieten een jaarwedde van ten minste 650 en ten hoogste 850; de bediende geniet een jaarwedde van ten minste 400 en ten hoogste 500, benevens het genot van vrije woning. Aan den concierge en de boden wordt viermaal, telkens na 3 jaar dienst als zoodanig, een verhooging van 50 toege kend; aan den bediende viermaal, telkens na 3 jaren dienst als zoodanig, eene verhooging van 25. Bovendien genieten de concierge en de boden jaarlijks een tegemoetkoming van 65 in de kosten van kleeding en schoeisel." De heer Fokker. M.d. V. Burgemeester en Wethouders achten de bezoldiging van de boden, gelet op den tegenwoordigen levens standaard en de traktementen van andere beambten in deze gemeente, niet meer voldoende. Ik kan niet goed beoordeelen of die traktementen voldoende zijnvergeleken met andere gemeente-ambtenaren zou ik zoo zeggen, dat zij wel vol doende zijn, maar waar Burgemeester en Wethouders van nabij op de hoogte zijn met de werkzaamheden dier beamb ten, wil ik mij gaarne bij het gevoelen van Burgemeester en Wethouders neerleggen en ik zal dan ook niet tegen deze verhooging stemmen. Nu knoopen Burgemeester en Wethou ders echter aan dit voorstel vast een voorstel om het salaris van den concierge ook met 50.te verhoogen en zij doen dit op grond, zooals zij zeggen, van de billijkheid. Het wil mij voorkomen, dat dit motief alleen een der gelijke verhooging niet wettigt. Verder wordt voorgesteld om ook het salaris van den bediende te verhoogen. Daar wordt het argument van de billijkheid evenwel niet genoemd, het wordt zonder nadere motiveering voorgesteld. En wat het traktement van den concierge aangaat, dat Burgemeester en Wethouders ook willen verhoogen, zijn traktement komt mij alleszins voldoende voor. Wanneer men de lange lijst op de begrooting nagaat van allerlei inkomsten door den concierge genoten, dan blijkt het, dat hij ongeveer 1400.ontvangt, en dat lijkt mij voor dien beambte meer dan voldoende. Ömdat dus andere beambten in salaris wor den verhoogd, acht ik het nog niet noodig, dat ook de con cierge een verhooging ontvangt. Daaromtrent wordt ook door Burgemeester eri Wethouders geenerlei motief aangevoerd, dan dat het «billijkheidshalve" dient te geschieden. Daar omtrent zou ik dus nog gaarne van Burgemeester en Wet houders eenige nadere inlichtingen ontvangen, bijv. of het niet juist is, dat deze beambte uit de gemeentekas 1400. ontvangt. Is dit zoo, dan vraag ik, of het noodig is dit salaris nog te verhoogen, vooral wanneer men het vergelijkt met de salarissen van andere beambten en ambtenaren, die ook groote verdiensten hebben en minder verdienen. Aan die verhooging zal ik dus mijn stem niet kunnen geven, en daarom zou ik U, M. d. V., wel willen verzoeken om de alinea's van dit arti kel afzonderlijk in stemming te brengen, opdat de leden die tegen eene bepaalde verhooging bezwaar hebben, daar tegen kunnen stemmen. De heer Bosch. M. d. V, In tegenstelling met hetgeen door den heer Fokker is gezegd, geloof ik, dat men wel onderscheid moet maken tusschen het voorstel, dat thans door Burgemeester en Wethouders is ingediend en het bedrag, dat door den tegen woordigen concierge wordt genoten. Ontvangt de concierge ook al verschillende emulumenten, dan is dat iets, dat voort vloeit uit vroegere zaken. De boden, die vroeger in dienst waren, hadden die emolumenten ook. En dan is het niet meer dan billijk, dat zijn traktement in overeenstemming wordt gebracht met het tractement van de boden. En al

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 4