142
DONDERDAG 21 AUGUSTUS 1913.
en Wethouders aanleiding gegeven om Dr. Lelv het uitzicht
te openen, dat hem door Burgemeester en Wethouders dis
pensatie zou worden verleend van het wonen in Leiden. Hij
moet echter de lorensenbelasting hier betalen en dat hakt er
nog al in, want hij betaalt dit niet alleen over zijn salaris,
maar over alle andere revenu's, die hij uit anderen hoofde
ook heeft, zoodat bij een traktement van 1800.daarvan
nog heel wat af zou gaan aan belasting. Deze redenen hebben
Burgemeester en Wethouders genoopt om voor te stellen aan
Dr. Lely een traktement toe te kennen van f 2000.Wat
de pensioensquaestie betreftde heer Lely valt niet onder de
pensioensverordening.
De heer Roem. M. d. V. Heb ik goed gehoord, dat de heer
Lely niet wist op welk traktement hij hier zou worden aan
gesteld.
De Voorzitter. Hij meende, dat het ƒ2000.zou zijn.
De heer Roem. Wordt het dan niet vooruit bekend gemaakt
op welk traktement iemand wordt aangesteld?
De Voorzitter. Er was op 't oogenblik niemand anders te
krijgen en daarom hebben Curatoren toen Dr. Lely aangezocht,
en zij waren zeer blij, dat hij wilde komen. Er schijnt toen
over het traktement niet te zijn gesproken.
De heer Roem. Overigens beaam ik geheel, M. d. V., wat
u over de bezoldiging met f 2000.— hebt gezegd; er schijnt
werkelijk een groot gebrek aan leeraren in de oude talen te
zijn. Ik kan mij dus geheel met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders vereenigen.
De heer de Boer. Ik dank u, M. d. V., voor uwe inlichtingen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt benoemd met 18 stemmen de heer Dr. J. W. Lely;
2 stemmen waren van onwaarde.
De Voorzitter. Kan de Raad zich vereenigen met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders om het traktement
van dezen tijdelijken leeraar te bepalen op 2000.Zoo ja,
dan is daartoe besloten.
VU. Benoeming van een leeraar in de wiskunde aan de
afdeeling B der Kweekschool voor Onderwijzers en Onder
wijzeressen.
(Zie lng. St. No. 219.)
Wordt benoemd met 14 stemmen de heer C. E. Hoorens
van Heijningen; 6 stemmen waren van onwaarde.
De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
VIII. Verzoek van den Hoofdopzichter der Rijks-onderwijs
gebouwen om vergunning tot het bouwen van een houten
foods op het terrein achter het Geologisch Mineralogisch
Museum.
(Zie lng. St. No. 220.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
IX. Verzoek van den Hoofdopzichter der Rijks-onderwijs
gebouwen om vergunning tot het bouwen van een houten
pomphuisje op het terrein van het Academisch Ziekenhuis.
(Zie lng. St. No. 226.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
X. Verzoek van bet Bestuur van den Elsgeesterpolder inzake
de vernieuwing van den duiker onder de Haarlemmertrek
vaart nabij de Postbrug.
(Zie lng. St. No. 224.)
De Voorzitter. Ik heb van eenige leden het verzoek ont
vangen om dit punt aan te houden en de behandeling er van
uit te stellen tot een volgende vergadering. Kunnen de heeren
zich daarmede vereenigen Zoo ja, dan wordt het van de
agenda van heden afgevoerd.
XI. Voorstel tot overbrenging van het dienstjaar 1912 op
dat van 1913 van de benoodigde gelden voor de voldoening
van eenige onbetaald gebleven vorderingen en tot voldoening
van gelden uit den post »Onvoorziene Uitgaven" voor 1913.
(Zie lng. St. No. 227).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XII. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente
over het jaar 1912.
(Zie lng. St. No. 216.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Bosch. M. d. V. Ik zon een enkel woord willen
spreken over een quaestie, die wij verleden jaar ook reeds
hebben besproken, doch ik doe dit niet met de bedoeling om
evenals toen een compliment te krijgen, dat de Commissie
van Financiën in zoo korten tijd de rekening heeft kunnen
nazien, omdat daardoor voor een deel wordt te niet gedaan,
hetgeen ik in het midden wil brengen, want het is juist de
bedoeling om eenigen nadruk te leggen op hetgeen ik te
zeggen heb; ik wensch de zaak verbeterd te krijgen.
De quaestie is deze, dat de Commissie van Financiën de
rekening pas krijgt in de maand Augustus. Nu hebben wij
wel is waar dit jaar de rekening eenige dagen langer in ons
bezit gehad om die met elkander te kunnen controleeren,
maar de tijd is toch veel te kort, om een voldoende oordeel
te kunnen vellen en met gerustheid te kunnen zeggen, dat
wij den Raad adviseeren de rekening goed te keuren. Boven
dien werken wij in de maand Augustus gewoonlijk met een
incomplete Commissie. Ditmaal was het al bijzonder erg
door de ziekte van een lid der familie van een der Commissie
leden. Doch afgescheiden van deze omstandigheid, Augustus
is de vacantiemaand en soms staat men dan ook alleen voor
de controle.
Nu is de vraag bij mij gerezen: moet de rekening nu ook
bepaald voor den 31sten Augustus naar Gedeputeerde Staten
worden gezonden? En is in dit geval nooit getracht hierin
eenigerlei verandering te krijgen? Naar ik meen gaat het in
andere provinciën niet altijd op deze wijze. Waarom zouden
wij dan ook niet trachten hierin verandering te krijgen. Er
komt oog iets bij. Ik geloof, dat wanneer dergelijke groote
rekeningen moeten worden gecontroleerd, er dan toch eenig
overleg dient plaats te hebben tusschen het college van Burge
meester en Wethouders en de Commissie van Financiën ten
aanzien van het aan de orde stellen der rekening in de ver
gadering van den Raad.
Nu kreeg ik gepasseerden Vrijdag avond bericht, dat de
rekening nu aan de orde zou worden gesteld, terwijl ik toen
van de 16 bundels slechts 4 had kunnen nazien. Bij een
dergelijk omvangrijk werk moet eerst van de Commissie van
Financiën bericht zijn ontvangen, dat het onderzoek gereed i=.
Ik meen hiermede een zeer gewettigde grief te hebben uit
gesproken.
Ik heb gedaan wat ik kon, de heer Vergouwen ook, meen
ik, ofschoon wij geen gelegenheid hebben gehad samen te
werken. Op grond hiervan durf ik dan ook adviseeren tot
goedkeuring van de rekening, maar feitelijk is het niet
in den haak om in een dergelijken korten tijd op die wijze
te moeten werken.
Wanneer ik mijn handteekening zet onder een dergelijk
verslag van zoo grooten omvang, dan wensch ik ook voor mij
zelf verantwoord te zijn, dat ik weet wat ik onderteeken.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik zou gaarne een vraag
willen doen. De buitengewone dienst sluit volgens de rekening,
met een nadeelig saldo van 4i ton; dit bedrag zal vermoedelijk
nog zijn gestegen door de buitengewone uitgaven, die op den
dienst 1913 sedert zijn gedaan. Wanneer het totaal geschat
wordt op 5 1on, dan is men zeker nog eer aan den lagen
dan aan den hoogen kanl. Blijkens de rekening voorziet men
hierin door 3| maands wissels, die voortdurend vernieuwd
worden. Dit lijkt mij nog al een dure methode toe. Wanneer
men toch de kosten mede in aanmerking neemt, dan is in
den loop van het vorige jaar daarvoor 4± betaald. Nu het
disconto van de Nederlandsche Bank een paar maanden ge
leden met een heel percent is verhoogd, zal daarvoor echter
thans 5| betaald moeten worden. Dat is voor een korten tijd
niet zoo erg, maar wanneer het lang duurt, wordt het nog al
bezwarend. Daarom zou ik willen vragen of spoedig van
Burgemeester en Wethouders een voorstel is te verwachten
om een obligatieleening te sluiten, en zoo niet, welke redenen
Burgemeester en Wethouders dan daarvan terughouden.
De Voorzitter. Den heer Bosch wil ik in de eerste plaats
antwoorden, dat Burgemeester en Wethouders het ook alles
behalve aangenaam vinden, dat de rekening zoo laat aan de
Commissie van Financiën moet worden gezonden, maar het
kan niet anders. Gedeputeerde Staten dringen er steeds op
aan om de rekening goedgekeurd te krijgen voor den laatsten
Augustus. Voor ultimo Juli is het niet mogelijk de rekening-
af te sluiten, want het is geen kleinigheid, wat er van de
administratie wordt verlangd. Burgemeester en Wethouders
waardeeren het zeer, dat niettegenstaande den betrekkelijk
korten tijd aan de Commissie van Financiën toegemeten, deze
toch de groote welwillendheid heeft gehad om mede te werken
de zaak voor ultimo Augustus af te doen. Burgemeester en
Wethouders kunnen moeilijk anders handelen; het zou Burge
meester en Wethouders natuurlijk veel aangenamer zijn,
wanneer zij anders konden. Het is best mogelijk, dat de
goedkeuring in andere gemeenten wat later gebeurt en wij
willen gaarne onderzoeken, of het een volgend jaar niet
mogelijk is aan het bezwaar van den heer Bosch tegemoet