GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 115 IKOEKOKEX STUKKEN. No. 228. Leiden, 18 Augustus 1913. In de door ons aan Uwe Vergadering overgelegde verant woording op de rekening der gemeente, dienst 1912, opge- genomeri onder n°. 216 der Ingek, Stukken, zijn op blz. 105, tengevolge van het niet splitsen van de van het Rijk ont vangen gelden wegens opcenten op de hoofdsom der belasting op de gebouwde en ongebouwde eigendommen, de desbetreffende cijfers minder juist gegroepeerd. De hoogere opbrengst op volgn. 32 »40 opcenten op de hoofdsom der belasting op de gebouwde eigendommen" ge boekt op 875.14, bedraagt in werkelijkheid slechts 449.10 en de vermelde lagere ontvangst op volgn. 33 »10 opcenten op de hoofdsom der belasting op de ongebouwde eigendommen ad 426.behoort te zijn een hoogere opbrengst van ƒ0.04. (Zie de rekeningcijfers). De totaal hoogere opbrengst daalt daardoor met 426. (ƒ875.14 449 10-(-ƒ0.04 f426. en evenzoo daalt, de totaal mindere opbrengst met datzelfde bedrag. De eindcijfers dier kolommen zijn dus respect, 23165.945 en 919023.07®, verschil 895857.13. Hoewel hieruit blijkt dat de minder juiste groepeering van geen invloed is geweest op het totale verschilcijfer, meenen wij toch deze rectificatie aan Uwe Vergadering te moeten meedeelen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 229. Leiden, 18 Augustus 1913. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat het onderzoek der rekening van de ont vangsten en uitgaven der gemeente, over het jaar '1912, haar tot geene opmerkingen aanleiding heeft gegeven. Zij adviseert U derhalve die rekening goed te keuren, door vaststelling van het besluit, opgenomen onder n°. 216 der Ingekomen Stukken. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 230. Leiden, 18 Augustus 1913 In onze voordracht van 16 Mei j.l. (Ing. St. No. 143) werd op pag. 67 aan Uwe vergadering medegedeeld, dat de totaal- kosten van de verschillende werken, die noodig waren om tot verbetering van den toestand der Drie-Üctoberstraat en aan grenzende zijstraten te geraken, toen nog niet met nauw keurigheid waren op te geven en dat de uitgaven, die door ons op f 21862.waren begroot, slechts zeer globaal waren ge raamd. Het eindbedrag immers was gelijk Uwe vergadering zich uit de stukken, die destijds ter visie lagen, zal herinneren berekend naar gegevens, die in het begin van 1912 door den Directeur der Gemeentewerken waren opgemaakt en wel op het oogenblik, dat de onderhandelingen met de verschillende belanghebbende straat- en huiseigenaren zouden worden geopend. Die cijfers hebben namelijk tot basis gestrekt, waarop de verschillende aanbiedingen der belanghebbenden dezerzijds in den loop van 1912 werden beoordeeld en met diezelfde cijfers voor oogen kwam tenslotte in het voorjaar van 1913 de zoo zeer gewenschte overeenkomst eindelijk tot stand. Natuurlijk had het geen zin en zou het ook niet van wijs beleid getuigd hebben, wanneer, hangende de besprekingen de eenmaal opgegeven kostencijfers, tengevolge der verande rende tijdsomstandigheden (als stijging der materiaalprijzen, verhooging van loonen enz.) door ons telkens waren verhoogd alle voorloopig behaalde resultaten zouden dan immers weer op losse schroeven zijn gezet en de kans op het afspringen der reeds met moeite getroffen regelingen zou daardoor zeer zijn vergroot. Doch ook nadat men tot eene overeenkomst in deze gekomen was, bleek eene meer nauwkeurige herziening der eenmaal gemaakte raming niet meer uitvoerbaar, omdat eene spoedige bekrachtiging door Uwe vergadering van het geen voorloopig was overeengekomen urgent was en de tijd dus voor dieper ingaande berekeningen ontbrak. Vandaar dat in de rapporten, die tot onze voordracht van 16 Mei leidden, de oude cijfers ongewijzigd werden gehand haafd en door ons met de opmerking, die hierboven werd aangehaald, moest worden volstaan. Thans echter, nu deopenbareaanbesteding van het belangrijkste deel van het werk is gehouden en de Commissie van Fabricage ons omtrent de gunning adviseert, verstrekt zij ons tevens de inlichtingen, die nog noodig waren om aan Uwe vergadering een overzicht der definitief benoodigde gelden te kunnen geven. Gelijk in onze voordracht van 16 Mei j.l. reeds werd aan gegeven, is door particulieren in de verschillende werken eene bijdrage verleend van 13647.waarin begrepen is een bedrag van 1600.-dat door de Mij. Buitenrust aan de gemeente is betaald ten behoeve van den door H. J. de Heijder bedongen, door hem uit te voeren aanleg van het eerste ge deelte der Drie Octoberstraat, voorzoover dit aan die Mij. behoorde. Voor rekening van de gemeente zou komen een bedrag van 8215.—, waarvan 400.zou dienen voor over name zonder meer van het zuidelijk gedeelte der Duiven- bodestraat van D. F. Boekee. Totaal was dus beschikbaar een bedrag van 21862. Behalve bovengenoemde 1600.en 400.is een bedrag van 3625.-bestemd voor de door de gemeente aan de Heijder te betalen kosten van demping enz. van het hem behoorend eerste gedeelte der Drie Octoberstraat met bijko mende werkzaamheden. Bovendien moet op 150.voor kosten van aanbesteding worden gerekend. Zoodoende is dus thans voor de nog resteerende werk zaamheden beschikbaar ƒ21862.(ƒ1600.[-ƒ400.1- ƒ3625.\- ƒ150.— ƒ5775.— 16087.—. De uitgaven voor die werkzaamheden zullen evenwel be dragen 1°. de aanneemsom van bestek No. 12: »Het aanleggen van een deel dei Drie Octoberstraat met bijkomende werken", bedragende naar de laagste inschrijving17573. 2°. de kosten van aansluiting en herstrating der aangrenzende zijstraten, die in eigen beheer zullen worden uitgevoerd, begroot op5> 1272. Totaal f 18845.— zoodat nog benoodigd is een bedrag van 2758 of met het oog op onvoorziene omstandigheden en ter afronding ƒ3000.om de nog resteerende werken te kunnen uitvoeren. Door deze verhooging van het oorspronkelijk geraamd bedrag stijgen dus de kosten, die ten laste der gemeente komen tot ƒ11215.welk bedrag dan nog ƒ2432.— blijft berieden de som, die door particulieren is verstrekt. En al mag ook dit offer van de gemeente geenszins gering worden geacht, terecht merkt de Commissie van Fabricage met wier terzake ingediend advies wij ons volkomen kunnen ver eenigen, op, dat de aanzienlijke verbetering in den toestand van het stadsgedeelte in quaestie, welks verwaarloozing reeds geruimen tijd tot vaak rechtmatige klachten der bewoners aanleiding gaf, deze bemoeiing van gemeentewege wel wettigt. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging door vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren be- grootingsstaat een bedrag van ƒ3000.— alsnog te onzer beschikking te stellen, teneinde met de nog resteerende werk zaamheden tot verbetering der Drie Octoberstraat en aan grenzende zijstraten te kunnen voortgaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 1