138 DONDERDAG 24 JULI 1913. Anders loopt men toch het gevaar, dat de bezoeker die geen sigaar bij zich heelt, van den kastelein zoogenaamd een sigaar cadeau krijgt. Ik vind werkelijk, dat men de burgerlijke vrij heid nu niet al te zeer moet gaan beperken. De heer Sijtsma. Over de juridische zijde van het voorstel wil ik niet spreken. Daarover verschillen de leden der Com missie voor de Strafverordeningen onderling van gevoelen. Volgens u is dit voorstel een juridisch wangedrocht, anderen zijn het daarmede niet eens. Gij hebt zooeven gezegd, dat men door dit voorstel al te veel de burgerlijke vrijheid beperkt; dit hebben wij m. i. bij de winkelsluiting ook reeds gedaan. Wordt deze inbreuk op de burgerlijke vrijheid in eens erg als men deze beperking oplegt aan de caféhouders? Gij zegt, dat als men een sigaar rookt in een café en men mag die niet koopen, dat men ze dan vraagt err cadeau ontvangt. Hier tegenover zou ik willen opmerken, dat, wanneer men een sigaar vraagt om ter plaatse op te rooken err de kellner komt er met zes of tien, men deze ook bij zich kan steken. De Voorzitter. Ja, maar dat is strafbaar. De heer Sijtsma. Maar hoe zoudt u dat willen controleeren De Voorzitter. Ik kan deze vraag beantwoorden met een wedervraag: Hoe wilt gij van uw kant controleeren, dat de caféhouders geen sigaren verkoopen, als- hun dit ingevolge het amendement van den heer Pera verboden wordt? De heer Sijtsma. Daar zullen de sigarenwinkeliers wel iets op weten. Ik wijs er alleen op, dat het bezwaar, dat de bur gerlijke vrijheid te veel zou worden beperkt door eene der gelijke bepaling, door mij niet wordt gevoeld. Ik ben het met den heer Pera eens, dat de verkoop van sigaren, gebakjes en wat dies meer zij, minder past in een café, dan in een banket bakkers- of sigarenwinkel. Ik ben van meening, dat deze be paling kan worden aangenomen, zonder dat hierdoor de café houders te zeer worden benadeeld en het juridisch geweten van den Voorzitter en anderen geweld wordt aangedaan. De heer Bosch. M. d. V. Gaarne zou ik voor het voorstel van den heer Pera stemmen, wanneer het practisch uitvoer baar was. Toen meri mij om mijn stem voor dit voorstel kwam verzoeken, heb ik dit beloofd, indien het mij uitvoer baar voorkwam. Hoe meer ik er evenwel over nadenk en er hier over hoor, hoe moeilijker het mij voorkomt. Wie verbiedt den caféhouder om bij een zekere consumptie een sigaar of een gebakje cadeau te geven Dit is niet te ondervangen door eene veror dening. De sigarenverkoop in café's is belangrijker dan gij u voorstelt. In groote inrichtingen is de omzet beduidend. Ik voor mij vind het niet goed, dat een sigarenfabrikant, die in de stad levert, tevens aan dergelijke inrichtingen levert. Ik begrijp niet, dat de sigarenwinkeliers daar niet tegen op komen. Maar dit heeft hier niets mee te maken. Ik geef u evenwel toe, dat het voorgestelde niet wel uit voerbaar is; want tot 9 uur is de sigarenverkoop toegelaten, maar na 9 uur zou het verboden zijn. Dit is niet te contro leeren. De heer Vergouwen. M. d. V. Toen men bij mij kwam om over deze quaestie te spreken, heb ik gezegdga naar een jurist, die lid is van den Raad, en vraag hem of dit voorstel in deze verordening past en vraag hem, of hij tegelijk een formule wil aangeven, die als amendement kan voorgesteld worden. Ik had er op gerekend, dat een van onze Raadsleden juristen er mede zou gekomen zijn. Nu ik heb gehoord, dat men daaraan niet heeft gedacht, zou ik zeggen: Het is nu maar het beste om de zaak te laten rusten en de Verordening op de Winkelsluiting een half jaartje te laten doorwerken. Dan kan men, zoo gewenscht, altijd nog met een voorstel tot wijziging komen. De Voorzitter. Ik zal nu in stemming brengen als het ware het idee, dat aan het amendement van den heer Pera ten grondslag ligt, want de heer Pera zal zelf wel willen toegeven, dat zijn amendement, zooals het nu is geredigeerd, niet kan worden opgenomen. Zoo zijn bijv. de woorden»na 9 uur des avonds" alleen niet voldoende, omdat men des Zaterdags eri op enkele andere dagen een sluitingsuur heeft te middernacht; zoo kan ook de uitdrukking: «zooals bijv. sigaren'' niet worden opgenomen, gelijk ik reeds zeide. Het amendement zal dus in ieder geval anders moeten worden geredigeerd. Ik zou dus willen voorstellen om, wanneer het idee van den heer Pera mocht worden aangenomen, de verdere behan deling van de verordening uit te stellen en deze aan de Commissie voor de Strafverordeningen te renvoyeeren, die dan met de genomen beslissing rekening zal hebben te houden. Het amendement van den heer Pera, in stemming gebracht, wordt verworpen met 16 tegen 7 stemmen. Tegen stemmen de heerenBriët, Zwiers, Carpentier Alting, A. Mulder, Aalberse, Corts, Driesseri, van Hamel, Fischer, van der Lip, van der Eist, van Gruting, Hoogenboom, Ver gouwen, de Boer en Bosch. Voor stemmen de heerenvan Tol, Botermans, P. J. Mulder, Fokker, Pera, Timp en Sijtsma. Het gewijzigd artikel 2 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen 3 tot en met 5 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 6 luidende: »Als bezoekers worden niet beschouwd de leden van het huisgezin van den houder, noch zij die, indien in het huis tevens eene in artikel 7 genoemde inrichting wordt gehouden, aldaar nachtverblijf houden, noch ook zij wier tegenwoordigheid aldaar volstrekt noodzakelijk of onvermijdelijk is." De Voorzitter. In artikel 6 is een drukfout geslopen. Het woord «aldaar" in den laatsten regel is ten onrechte afgedrukt en moet vervallen. Verlangt iemand het woord over dit artikel Artikel 6, aldus gewijzigd, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen 7 tot en met 9 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging ot hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 10 luidende: «Deze verordening treedt in werking op den 1913. Alsdan vervalt de Verordening van den len December 1898 op tapperijen, bierhuizen, enz. en logementen, laatstelijk ge wijzigd bij Verordening van den 24en Juni 1909." De Voorzitter. Ik zou willen voorstellen om in artikel 10 als datum van in werking treding den „eersten Januari 1914" in te voegen. Het aldus aangevuld artikel 10 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De verordening in haar geheel wordt tenslotte zonder hoofde lijke stemming aangenomen. De heer Carpentier Alting. M. d. V. Het is wel laat, dat ik mijn opmerking maak, maar in artikel 6 zie ik het woord «aldaar" niet te veel malen staan. De Voorzitter. Het woord «aldaar" komt er tweemaal in voor. Beide malen beteekent het: in de inrichting, waar nacht verblijf wordt verschaft; dus, wanneer men eene combinatie heeft van café en hotel, zou men alleen dan na 12 uur nog bezoekers mogen hebben, wanneer die in het hotel logeerden of in het hotel noodzakelijk moesten tegenwoordig zijn. Dat is te eng. Ook zij w-ier tegenwoordigheid in het café dan nog noodzakelijk is, behooren niet als bezoeker beschouwd te worden. Vandaar moet het woord «aldaar" de tweede maal vervallen. In de oude verordening komt het woord daar ook niet voor. Hiermede is de agenda afgehandeld. Heeft nu nog iemand iets in het belang van de gemeente in het midden te bren gen? Zoo niet, dan ligt het in de bedoeling van Burgemees ter en Wethouders nog een geheime vergadering te houden eri zal ik dus de deuren doen sluiten. De vergadering wordt na eenigen tijd heropend. (De heeren Zwiers, van Hamel en Hoogenboom hadden inmiddels de vergadering verlaten). De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders willen nu nog een voorstel als spoedeischend aan de orde stellen. Het be treft den aankoop van een perceel in de Korte Scheistraat. Heeft de Raad bezwaar, dat dit voorstel als spoedeischend terstond in behandeling wordt genomen? Zoo niet. dan stel len Burgemeester en Wethouders voor om voor f 600.aan te koopen een perceel in de Korte Scheistraat, Sectie B, No. 392. De heer Bosch. De /"600.— moeten zeker nog worden ver hoogd met de kosten van overdracht, die daarop vallen. De Voorzitter. Ja. Burgemeester en Wethouders stellen den Raad voor, vast te stellen den desbetrefïenden suppletoireu begrootingsstaat (model C) groot in ontvang en uitgaaf ƒ639. Kan de Commissie van Financiën zich met deze wijze van regelen vereenigen De heer Vergouwen. Ja, M. d. V. Dat is in orde. De Voorzitter. Verlangt dan nog iemand het woord over dit voorstel-van Burgemeester en Wethouders? Zoo niet, dan is het aangenomen. Niemand meer het woord verlangende wordt daarop de vergadering gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 26