DONDERDAG
24 JULI 1013.
137
dan is de eigenaar van het café strafbaar; de recherche zal
worden opgedragen om hiertegen zooveel mogelijk te waken.
Nu weet ik niet, of de heeren caféhouders hun sigaren
gewoon zijn in te slaan op de veilingen in Amsterdam, anders
zou ik nog een reden hebben om te vragenwelk nadeel hebben
de sigarenhandelaars er bij, wanneer in een café 's avonds
een enkele sigaar wordt verkocht? De caféhouder moet die
sigaren toch ook bij den handelaar koopen En of nu een
sigarenhandelaar aan een caféhouder zijn sigaren verkoopt of
aan iemand anders, blijft toch, dunkt mij, hetzelfde.
Maar het voornaamste bezwaar tegen hetgeen de heeren willen
is, dat een dergelijke bepaling absoluut niet thuis behoort
in deze verordening, maar in de Verordening op de Winkel
sluiting, die pas 14 dagen geleden is aangenomen en waar
van het ontvangstbericht van Gedeputeerde Staten nog niet
eens is afgekomen. Laten wij rui de werking van die verorde
ning eens een half jaartje afwachten, dan kan men toch altijd
nog een voorstel indienen om haar te wijzigen. En dan zal de
Commissie voor de Strafverordeningen zulk een voorstel ook
kunnen overwegen, maar om dit nu van haar te eischen bij
deze verordening, gaat m. i. niet aan.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik mocht niet veronderstellen,
dat ons geacht medelid met juridische wangedrochten zou
komen aandragen. Of dit werkelijk met zijn amendement het
geval is, zou ik ook gaarne wel willen vernemen van de andere
leden der Commissie voor de Strafverordeningen. Ik dacht,
dat de heer Pera met een verstandig voorstel zou aankomen.
De Voorzitter. Ik heb niet gezegd, dat de heer Pera een
onverstandig voorstel heeft gedaan. Ik beweer alleen dat
hetgeen de sigarenwinkeliers willen, in deze verordening niet
thuis behoort en dat het gevaar, dat men wil bestrijden mij
niet zeer groot voorkomt. De Raad kan natuurlijk een voor
stel tot uitstel aannemen, ik voor mij zie er echter geen
bezwaar in om dit punt thans af te doen. Men kan later als
in de practijk blijkt, dat wijziging op dit punt gewenscht is,
altijd nog wel met dit voorstel komen.
De heer Fokker. Ik kan als lid van de Commissie voorde
Strafverorderingen den heer Sijtsma geen antwoord geven op
zijne vraag. De Commissieleden hebben met elkander geen
overleg gepleegd over het voorstel van den heer Pera. Dus
namens de Commissie mag de Voor zitter niet zeggen, dat dit
voorstel een juridisch wangedrocht is.
De Voorzitter. Ik heb dit dan ook alleen gezegd als Voor
zitter der Commissie, niet namens de Commissie.
De heei' Hoogenboom. Met belangstelling heb ik van u ver
nomen, dat ons voorstel thuis behoort in de Verordening op
de Winkelsluiting. Men zou derhalve in de Verordening op
de Winkelsluiting een verbod op kunnen nemen om iets te
verkoopen in eene inrichting, welke geen winkel is?
De Voorzitter. In art. 6 der Verordening op de Winkel
sluiting staat:
Het is verboden in de inrichtingen of lokaliteiten, in art. 5 sub
b bedoeld dat zijn inrichtingen of lokaliteiten waarvan het slui
tingsuur bij de thans aan de orde zijnde verordening wordt voor
geschreven anders dan voor gebruik ter plaatse, waren te ver
koopen of af te leveren op de uren gedurende welke het volgens
art. 1 verboden is winkels voor het publiek geopend te hebben."
In het algemeen is het dus verboden na 9 uur 's avonds
ook in de cafés waren te verkoopen, behalve echter voor
gebruik ter plaatse. Wil men nu op deze laatste beperking van
het verbod weer een uitzondering toelaten en dus voor
schrijven, dat bijv. sigaren zelfs niet voor gebruik t^r plaatse
na 9 uur 's avonds mogen worden verkocht, dan kan men die
uitzondering op een bepaling van de Winkelsluitingsveror
dening toch niet in eene andere verordening onderbrengen
Daarom zeg ikdie uitzondering behoort in dezelfde veror
dening thuis, waarin ook de regel, waarop die uitzondering
geldt, is voorgeschreven.
Ik wil nog eens uitdrukkelijk verklaren, dat de nu aan de
orde zijnde verordening niets wijzigt in den bestaanden
toestand. De bepalingen aangaande het sluitingsuur en het
muziek maken worden alleen uitgebreid tot alle verlof
houders.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
Artikel 1 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Beraadslaging over artikel 2 luidende:
»Het is den houder van eene in het eerste lid van artikel 1
genoemde inrichting verboden:
in die inrichting, op een daarbij behoorende stoep of
terras, of in eenige daarbij behoorende andere open ruimte
muziëk te maken of te doen maken of toe te laten dat
aldaar muziek gemaakt wordt;
b) die inrichting geopend te hebbendaarin, op een daarbij
behoorende stoep of terras of in eenige daarbij behoo
rende andere open ruimte, bezoekers toe te laten of te
laten verblijven op anderen tijd, dan van des voormiddags
zes uren tot middernacht in de maanden April tot en
met September en van des voormiddags zeven uren tot
middernacht in de overige maanden.
De in het vorig lid sub b bedoelde openings- en sluitings
uren zijn voor localiteiten, alwaar alcoholvrije drank voor
gebruik ter plaatse van verkoop wordt verkocht, alleen van
toepassing, wanneer deze localiteiten, blijkens den aard van
hare inrichting, bestemd zijn voor het gebrnik ter plaatse
der aldaar verkochte drinkwaren.
Van de verbodsbepalingen van dit artikel kan door den
Burgemeester schriftelijk ontheffing worden verleend.
Onder «houder" in dit en de volgende artikelen dezer ver
ordening is begrepen hij, die dezen in de uitoefening van het
bedrijf vervangt."
De Voorzitter Op dit artikel is voorgesteld het amen
dement van den heer Pera, strekkende om na litt. b te doen
volgen
»c) in die inrichtingen na 9 uur des avonds artikelen te
verkoopen, die feitelijk niet tot het bedrijf behooren. zooals
bijv. sigaren."
Mag ik er bovendien nog even op attent maken, dat in
artikel 2 sub a staat: »of te doen maken".
Ik stel voor, om die woorden hier te laten vervallen, en
ik vertrouw, dat de leden van de Commissie voor de Straf
verordeningen hierin wel met mij mede zullen gaan. Door
toch »het doen muziekmaken" hier bij verordening strafbaar
te stellen, wordt eene regeling gegeven van strafrechtelijk
«daderschap", welke regeling in het Wetboek van Strafrecht
voorkomt en overeenkomstig de jurisprudentie van den
Hoogen Raad niet in eene gemeentelijke verordening thuis
behoort.
Verder is er in dit artikel nog een fout geslopende heeren
hebben zeker wel bemerkt, dat er sub b staat een komma punt,
na het woord «hebben." Dit moet natuurlijk zijn een komma.
Het is een drukfout, maar het is beter dit hier even te
constateeren.
Verlangt thans nog iemand het woord over artikel 2?
De heer Pera. Ik wil toch nog iets ter verdediging van
mijn amendement in het midden brengen. Al de hoon en
en spot daarover uitgestort raken mijn koude kleeren niet.
Wanneer iemand als ik met zoo iets voor den dag komt, kan
men verwachten, dat van juridische zijde heel wat bezwaren
worden ingebracht, ja, dat er eigenlijk niets van deugt.-•
Ik heb dit amendement echter voorgesteld ter wille van het
recht, waartegen in Nederland reeds al te veel wordt gezon
digd. Het is toch van groote beteekenis, dat in café's en in
dergelijke inrichtingen na 9 uur des avonds geen sigaren
mogen worden verkocht; al de sigarenwinkeliers stellen hierop
grooten prijs. U hebt M. d. V. gevraagd: welk nadeel is er
aan verbonden, dat die caféhouders sigaren verkoopen, want
zij zullen die sigaren toch wel niet direct van den fabrikant
betrekken, zegt u, maar ook weder van den handelaar. Ik
merk hierbij op, dat voor de winkeliers in sigaren dit het
nadeel is, dat zij bij verkoop aan den caféhouder niet de
winst kunnen maken, die zij zullen hebben bij verkoop aan
particulieren. Verkoop aan een café is dus in elk geval een nadeel.
En wanneer dan de vraag wordt gesteld: wat moet ge
rekend worden te behooren tot het eigenlijke debiet van
dergelijke inrichtingen, dan dunkt mij, dat dit toch zeker
mag worden gezegd, dat daar ter plaatse geen sigaren of
taartjes thuis behooren. Wanneer men die zaken uitsluit, dan
zal dit zeer in het belang zijn van de betrokken winkeliers.
Dan zal het publiek tijdig die zaken bij de winkeliers inslaan,
zoodat men ze in het café niet meer behoeft te koopen.
Wat de Raad. ten aanzien van mijn amendement wil doen,
is mij onverschillig; ik handhaaf het; vindt het geen onder
steuning, dan is het al dadelijk van de baan; meent men het
te moeten afstemmen, dan moet men het zelf maar weten.
De Voorzitter. Het amendement van den heer Pera wordt
voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van
beraadslaging uit.
Ik zou er dit alleen nog van willen zeggen: Ik heb niet
tegengesproken, dat de winkeliers nadeel van den verkoop in
café's zouden ondervinden, ik heb alleen tegengesproken, dat
dit een groot nadeel zou zijn. Den geheelen dag mag men
sigaren verkoopen, alleen des avonds gedurende een kleinen
tijd zou het niet mogendat kan toch niet zulk een groot
nadeel opleveren. Ik zou toch ook nog op een voordeel
voor de sigarenwinkeliers kunnen wijzen, nu de Verordening
op de Winkelsluiting wordt ingevoerd. Vroeger kon men on-
gelimiteer.d sigaren in een café verkrijgen, dat mag nu na
9 uur niet meer. Men mag nu slechts een enkele sigaar koo
pen voor gebruik in het café zelf, om dadelijk op te steken.
In zoover zijn zij er dus wellicht nog op vooruit gegaan! En
om het verkoopen van zoo'n enkele sigaar te gaan verbieden,
dat zou ik vinden te zijn in strijd met de gewone vrijheid.