128 DONDERDAG 24 JULI 1913. Curatoren der Rijks-Universiteit over de jaren 15741589, thans berustende in het gemeentearchief, ten behoeve van het archief der Universiteit. (Zie Ing. St. No. 204.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik kan mij zeer göed met dit voorstel vereenigen, omdat m. i. de resolutiën behooren in het archief der universiteit. In de stukken echter heb ik ge lezen, dat de Archivaris voorstelt om bij wijze van weder dienst aan Curatoren te verzoeken, om een dubbeltal der pro motie-gedichten, die berusten in het universiteits-archief te mogen ontvangen voor ons archief. Nu zou ik Burgemeester en Wethouders willen vragen, of dit verzoek reeds is gedaan. Hieromtrent wordt verder in de stukken niets gezegd. Bestaan inderdaad zulke dubbeltallen, of heeft men het niet noodig geacht op het voorstel van den Archivaris in te gaan? De heer van der Lip. Ik kan den heer Sijtsma antwoorden, dat door Burgemeester en Wethouders aan Curatoren is ver zocht de bedoelde stukken aan de Gemeente af te staan. Bur gemeester en Wethouders hadden er evenwel evenals de Com missie voor het Oud-Archief bezwaar tegen om het toestaan van dit verzoek als voorwaarde te stellen voor den afstand der gevraagde resolutiën. Wij meenden, dat deze stukken inderdaad thuis behooren in het archief van Curatoren, en stellen daarom voor, deze zonder eenige conditie af te staan. Wij zijn derhalve alleen wat den vorm betreft eenigszins af geweken van het voorstel van den Archivaris. Een antwoord van Curatoren op ons schrijven hebben wij tot nu toe niet ontvangen. De Voorzitter. Op de vergadering van Curatoren, in de vorige maand gehouden, waren vele leden afwezig. Hierdoor duurt het wat lang, eer het antwoord van Curatoren afkomt. Eerst in de volgende vergadering zal deze quaestie aan de orde kunnen worden gesteld. De heer Sijtsma. In dit geval hadden wij m. i. dit punt nog wel kunnen aanhouden. Curatoren zullen er ook geen haast bij hebben. Zij zullen ons verzoek als 't mogelijk is wel inwilligen, want het zijn hoog staande mannen, maar haast was er bij dit voorstel niet. Wij hadden dit voorstel dus wel kunnen aanhouden, tot het antwoord van Curatoren was ontvangen. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt- overeenkomstig het praeadvies besloten. XVI. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de voortzetting van de ruiming van het riool onder de Papengracht. (Zie Ing. St. No. 205.) Wordt zonder beraadslaging of hootdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XVII. Verzoek van de wede J. G. den Tonkelaarvan der Kaay om bestendiging van de haar toegekende wekelijksche toelage. (Zie Ing. St. No. 206.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XVIII. Verzoek van de vereeniging «Zuigelingenzorg" om toekenning van een jaarlijksch subsidie uit de gemeentekas (Zie Ing. St. No. 202.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Bosch. M. d. V. Toen indertijd deze Vereeniging bij de gemeente aanklopte om subsidie, heb ik mij er tegen verklaard. Toen evenwel door den Raad het besluit genomen was om de gevraagde subsidie te verleenen, heb ik mij niet meer verzet tegen deze jaarlijksche uitkeering, omdat, wanneer zulk eene Vereeniging eenmaal subsidie geniet, zij in moeilijk heden zou geraken, wanneer deze werd ingetrokken. Nu wordt evenwel verhooging gevraagd van de subsidie. Burgemeester en Wethouders gaan in zooverre met deze aanvrage .mee, dat zij voorstellen het bedrag te verdubbelen. Nu geloof ik M. d. V. dat wij hiermede op den verkeerden weg zijn. Wanneer alle nuttige Vereenigingen van gemeentewege moesten gesubsidiëerd worden naar haar tekort, zonder dat uit het rapport door de Vereenigingen overgelegd, blijkt, dat het onmogelijk is ver hooging van inkomsten te verkrijgen buiten den steun der gemeentekas om, dan zou hierdoor het particulier initiatief verslappen, en zouden de Vereenigingen gaan steunen op de subsidie der gemeente. Ik heb het eerste jaarverslag van deze Vereeniging eens nagezien en gevonden aan contributiën een bedrag van f 400. In de laatste begrooting vind ik eene schat ting aan contributiën voor 1914 van f 375. Hier is dus niet de minste verhooging van contributiën te bespeuren. Verder is bij mij de vraag gerezen: zijn er onder die menschen, die hunrie kinderen doen genieten van de zorg dezer Vereeniging nu ook niet, die iets daarvoor kunnen betalen. Kortom, het is mij niet duidelijk, dat er op eene andere wijze niet iets is te- vinden. Ik vind het niet juist, om maar tot de Gemeente te komen met het verzoek het ontbrekende aan te vullen. Zoo zou iedereen met een of andere nuttige instelling kunnen komen, waarvoor ten slotte de Gemeente zou moeten betalen. Zijn het noodzakelijke dingen, welnu dan moet het initiatief hiervoor van de Gemeente zelf uitgaan en moet men niet afhangen van eene particuliere instelling. De particuliere Ver eenigingen moeten m. i. toonen, dat zij zelf ook wat willen doen en dat ook in stand weten te houden. Daar bestaan zoo vele Vereenigingen van dien aard, die toch nooit om subsidie bij de Gemeente aankomen. Wij moeten het die Vereenigingen niet al te gemakkelijk maken. Tegen de subsidie, die aan deze Vereeniging eenmaal is toegestaan, zal ik mij niet verzetten, hoewel de zorg voor de kinderen in de allereerste plaats bij de ouders berust. Ik zal mij hierbij neerleggen om de Ver eeniging niet in moeilijkheden te brengen, maar ik ben er tegen om de subsidie, gelijk voorgesteld wordt, te vergrooten. Ik zal derhalve stemmen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Sijtsma. Ik sta op een geheel ander standpunt dan de heer Bosch. In de eerste plaats geloof ik dat wij van het standpunt van den heer Bosch den verkeerden weg zouden opgaan wanneer wij zuigelingenzorg van gemeentewege gin gen invoeren dat zou de heer Bosch toch zeker ook niet goedkeuren. Daaraan zijn wij zeker nog niet toe en daarom geloof ik dat wij het particulier initiatief in deze moeten steu nen. Daarom komt het mij dan ook voor, dat wij niet alleen aan deze Vereeniging subsidie moeten geven, maar haar ook toestaan het volle bedrag dat zij vraagt nl. f 500, wat ik bij deze wensch voor te stellen. Ik heb de rekening ook nagezien, alles is heel zuinig berekend. Dat de Vereeniging nuttig werkt, heeft ook de heer Bosch erkenddat blijkt ook wel hieruit, dat de sterfte van kinderen beneden het eerste jaar levensjaar sinds de oprichting van de Vereeniging Zuigelingenzorg is verminderd. Dat is niet toevallig, maar dat is heel begrijpe lijk. De voeding van kinderen beneden het eerste levensjaar is een verbazend moeilijke zaak, daar weten de moeders in den regel niet veel van, zij weten er geen raad mede en nu wordt haar door deze Vereeniging daartoe den weg gewezen. Nu is de heer Bosch echter op een dwaalweg, wanneer hij beweert dat alles pro deo gaatdat is niet zoode melk wordt wel degelijk betaald, alleen de kostende prijs wordt bere kend. De moeders krijgen de melk niet gratis, maar zij beta len die zooals zij voor het kind is gereed gemaakt en op de juiste maat. Dat de Vereeniging heel wat doet, blijkt wel uit het jaarverslag over 1911. In dat jaar toch zijn er niet min der dan 390U0 flesschen melk verstrekt. Dat bewijst wel den grooten omvang van de werkzaamheden dezer Vereeniging. De contributiën nemen niet toe, zegt de heer Bosch. Maar dat kan de Vereeniging toch niet helpen. Er zijn zooveel goede zaken in de stad, waaraan men moet offeren, dat men niet aan alles kan doenhet particulier initiatief heeft ook zijn grenzen. Daartegenover staat, dat de menschen die deze zaak behartigen, hun tijd en hunne krachten ook geheel gratis geven. In Rotterdam is de huisbezoekster, die hier gratis haar dien sten verrichtte, benoemd op een salaris van f 700. Dat de per sonen hier hun krachten en hun tijd geheel kosteloos aan de Vereeniging geven, moeten wij ook niet gering schatten. Men kan het standpunt innemen, dat de gemeente zich met een dergelijke zaak niet moet bemoeien, dan zal deze, na eenigen tijd kwijnend te hebben bestaan weer verdwijnen, maar het komt mij veel rationeeler en beter voor, wanneer de Gemeente dergelijke zaken steunt en helpt, waar deze in het algemeen belang van de Gemeente zijn. En het is hier wel degelijk een algemeen belang, want men bevordert de gezondheid van het opgroeiende geslacht. Toen ik las, dat Burgemeester en Wethouders van het gevraagde subsidie f 100 wilde afpingelen, dacht ik dadelijk aan de f 2500 die wij de vorige week zonder veel tegenstribbelen hebben gevo teerd voor de feestviering van den 19den November. Dat geld wordt in een dag opgemaakt, terwijl wij hier met veel ge ringer bedrag een heel nuttig werk doen een geheel jaar door. M. d. V. Ik wensch dus voor te stellen aan de Vereeniging de door haar gevraagde 500 subsidie te geven. De heer van Gruting. M. d. V. Ik stem volkomen in met hetgeen door den heer Sijtsma zoo even is gezegd. De heer Vergouwen. M. d. V. Slechts een enkele opmer king De heer Sijtsma heeft op welsprekende wijze betoogd, dat de vereeniging «Zuigelingenzorg" eene vereeniging is, die in het algemeen belang werkt. Hiervan waren wij allen echter ten volle overtuigd; de heer Bosch heeft ook niet beweerd, dat deze vereeniging niet goed zou werken, maar hij heeft eene andere vraag opgeworpen, deze: moet de gemeente het tekort dezer vereeniging dekken? Zijns inziens neen. Eerst

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 16