101 en zelfs zeer gewenscht, nu het straatgedeelte toebehoor t aan een in staat van faillissement verkeerende maatschappij en de gemeente bij niet overneming misschien latei' in moeilijk heden kan komen. De ervaring nog kort geleden met een andere straat opgedaan heeft geleerd, dat de kans hierop geens zins is uitgesloten. Onder verwijzing verder naar de ter visie liggende stukken geven wij U mitsdien, geheel overeenkomstig het advies der Commissie van Fabricage, in overweging te besluiten de blauw en groen gekleurde gedeelten van het perceel, kadastraal bekend onder Sectie K No. 2567, gelegen aan en nabij den Haarlemmertrekvaartweg, zonder' eenige kosten voor de ge meente in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen Johannes Wilhelmus Pieter Licht, notarisklerk wonende te Leiden als gemachtigde van den Heer Mr. Gerardus van Baren, advocaat en procureur wonende te Schiedam, in diens boedanigheid van curator in het faillissement der Naamiooze Vennootschap Bouwmaatschappij «Lerrtait" in liquidatie, ge vestigd te Schiedam, dat requestrant aan de gemeente Leiden kosteloos in eigen dom en onderhoud wenscht over te dragen het gedeelte trot toir gelegen voor de huizen aan den Haarlemmerweg te Leiden Kadastraal bekend Sectie K Nos. 2561 t/m. 2566, welk gedeelte trottoir kadastraal bekend is als een gedeelte van het Kadas trale perceel der gemeente Leiden Sectie K No. 2567. Verzoekende requestrant alzoo aan Uwen Raad te willen besluiten genoemd gedeelte trottoir in eigendom en onder houd ten name der gemeente Leiden over te nemen. 't Welk doende enz. J. W. P. Licht. Leiden, 30 Mei 1913. N°. 211. Leiden, 18 Juli 1913. Overeenkomstig het advies van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, hebben wij de eer, ingevolge het bepaalde bij art. 3 der verordening van 26 October 1911 (Gemeenteblad No. 11), gewijzigd bij de verordening van 22 Jebruari 1912 (Gemeenteblad No. 6), de beide aftredende Commissarissen, de heeren: Mr. P. J. M. AALBERSE, en J. KOREVAAR P.A.zn., voor eene herbenoeming als zoodanig bij U aan te bevelen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 212. Leiden. 18 Juli 1913. Ter vervulling van de vacature van onderwijzeres aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 4 alhier, welke zal ontstaan door het met ingang van 16 Augustus 1913 verleend ontslag aan Mej. M. A. Grevenbroeck, hebben wij de eer U de navolgende voordracht aan te bieden: 1° Mej. CHR. MEIJER, tijdelijk onderwijzeres aan de openbare school der 2e klasse, aan de Oude Vest te Leiden 2°. Mej. G. L. MOUWEN, tijdelijk onderwijzeres aan de openbare school- der 3e klasse No. 3, te Leiden 30. Mej. J. M. J. M. BERKELJON, onderwijzeres te Zwammerdam. Onder mededeeling, dat deze voordracht is opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge wonnen bericht van het Hoofd der school, stellen wij U voor thans tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 5