100 N°. 206. Leiden, 10 Juli 1913. Bij raadsbesluit van 9 Maart 1911 (Ingek. Stukken No. 37) werd besloten aan de weduwe v<n J. G. den Tonkelaar, in leven boekhouder aan de Bank van Leening, aan wie bij be sluit van 26 September 1901 (Ingek. Stukken No. 234) eene gratificatie van f 6 per week gedurende 10 jaren werd ver leend, ua afloop van dezen termijn alsnog gedurende 2 jaren eene gratificatie van f 5 per week van gemeentewege toe te kennen. In nevensgaand adres verzocht genoemde weduwe nu deze toelage, die binnenkort afloopt, tot wederopzeggens te ver lengen. Overeenkomstig Uwe vroegere besluiten komt het ons voor, dat voor algeheele inwilliging van dit verzoek geen termen aanwezig zijn. De gratificatie toch is in 1901, toen weduwen en kinderen van gemeenteambtenaren nog geen pensioen van gemeentewege konden deelachtig wordenjuist daarom voor een zeker aantal jaren verleend, omdat men adressante eenigs- zins wilde tegemoetkomen gedurende den tijd, dat hare kin deren nog veel zouden kosten en weinig zouden kunnen inbrengen. In 1911 is de toelage, zij het tot een eenigszins lager bedrag, dan ook niet tot wederopzeggens, doch slechts voor een tijdperk van 2 jaren verlengd, aangezien de weduwe nog een tweetal schoolgaande kinderen geheel ten haren laste had en ook de overige 5 kinderen nog niet alle geheel in hun eigen onderhoud konden voorzien. Intusschen achten wij het, na een onderzoek te hebben doen instellen naar den financieelen toestand van adressante en rekening houdende met het feit, dat van hare kinderen er nog 2 niets kunnen inbrengen, niet onbillijk, dat de weke- lijksche toelage ad 5 alsnog gedurende één jaar wordt ver lengd. In dien tijd echter bereiken wederom 2 der kinderen den leeftijd van 18 jaren; zij moeten derhalve in het volgend jaar in staat worden geacht ook meer te verdienen, dan thans het geval is, zoodat voor een langere verlenging der toelage o. i. vooralsnog geen termen aanwezig zijn. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging de aan de weduwe J. G. den Tonkelaar laatstelijk bij raadsbesluit van 9 Maart 1911 toegekende toelage ad f 5 per week gedu rende 2 jaren, na afloop van dien termijn alsnog gedurende één jaar te bestendigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen Joh* Petra van der Kaay, weduwe van den 17 April 1901 overleden boekhouder der Gemeente lijke Bank van Leening J. G. den Tonkelaar, wonende Gisette- straat n°. 5 gemeente Zoeterwoude nabij Leiden, dat Uwe vergadering van 26 September 1901 heeft besloten aan Haar een wekelijksche toelage te verstrekken van 6.00 en wel voor den tijd van 10 jaar, dat Uwe vergadering van 9 Maart 1911 besloot aan haar nog gedurende twee jaar eene toelage te geven van f 5. per week, dat die termijn dus weldra zal verstreken zijn, dat hare kinderen, nu nog bij haar thuis, drie in getal, niet in staat zijn zooveel tot het onderhoud van de huishou ding bij te dragen, dat zij met de toelage van de gemeente zelfs een eenigszins behoorlijk bestaan heeft, dat hare 16 jarige zoon bij den heer Sijthoff een weekloon heeft voor 3.30, dat hare 14 jarige dochter wordt opgeleidt voor bewaar- schoolonderwijzéres, en haar jongste zoon, voor rekening van de L. M. v. W. de school van den heer de Hondt alhier bezoekt, dat zij alzoo met haar 3 kinderen een totaal inkomen heeft van f 8.30 per week waarvoor afmoet f 1.90 aan huishuur, f 0.57 fondsgeld. dat zij niet weten zal hoe te kunnen doen wanneer zij over enkele weken de toelage zal moeten missen. Reden waarvoor zij nu beieefd vraagt de toelage tot weder opzeggens, zoo mogelijk, opnieuw te willen verleenen. Het welk is doende Wed. J. G. den Tonkelaarv. d. Kaaij. Leiden 16 Juni 1913. N°. 207. Leiden, 16 Juli 1913. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van Gebrs Mulder bestaat bij ons geen bezwaar. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging aan adressant, vergunning te verleenen tot het maken, overeen komstig de overgelegde teekening, van een houten bijbouw op steenen voet, gedekt met mastiek-dakbedekking en bestemd tot het plaatsen van houtzaagmachines, aan den houtzaag molen op het terrein aan den Maredijk No. 199, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie L. No. 637. Aan deri Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. De ondergeteekende verzoekt bij deze vergunning tot het maken van een houten bijbouw op steenen voet met mastieke dakbedekking aan de houtzaagmolen op het terrein Maredijk No. 199, sectie L. No. 637, volgens bijgaande teekening, ter plaatsing van houtzaagmachines. Hoogachtend Uw dn. dr. firma Gebr. Mulder. No. 208. Leiden, 18 Juli 1913. Nu het nieuwe hulpkantoor A der Gemeentelijke Bank van Leening aan de Heerengracht op 2 Juni j I. in gebruik is genomen, zal de door de Bank jaarlijks aan de gemeente te betalen vergoeding voor het gebruik van het gebouw, door Uwe Vergadering moeten worden vastgesteld, terwijl in ver band hiermede ook het Reglement der Bank gewijzigd zal moeten worden. Na overleg met Commissarissen der Bank komt het ons voor, dat die vergoeding moet worden bepaald op ƒ1000. 'sjaars, d.i. ongeveer 6% van de kosten van aankoop, over dracht, verbouwing en meubileering van het nieuwe perceel. Wij geven U derhalve in overweging tot vaststelling van de navolgende verordening over te gaan. VERORDENING, houdende wijziging der Verordening van 1 Juni 1911 (Gem. Blad No. 71), houdende Reglement van de Gemeentelijke Bank van Leening te Leiden. Artikel 1. In art. 14, le lid van bovengenoemde verordening wordt in plaats van „aan het Utrechtsche Veer 325.gelezen: «aan de Heerengracht No. 15 ƒ1000. Art. 2. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 2 Juni 1913. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 209. Leiden, 18 Juli 1913. Op 31 Juli a.s. eindigt de huur van de bovenwoning van het perceel in de Nieuwsteeg n°. 10 alhier, laatstelijk krach tens Uw besluit van 22 Augustus 1912 (Ingek. Stukken n°. 167) voor den tijd van één jaar verhuurd aan het «Tehuis voor Vrouwen" voor 175.per jaar. Aangezien het bestuur der vereeniging den wensch heeft te kennen .gegeven de huur weder met één jaar te verlengen, waartoe het trouwens door het laten verloopen van den voor de opzegging vastgestelden termijn reeds verplicht is, en ons college tegen de verlenging geen bezwaar heeft, geven wij U in overweging de bovenwoning van het perceel in de Nieuw steeg n°. 10 alhier wederom voor den tijd van één jaar, ingaande 1 Augustus 1913, te verhuren aan de vereeniging «Tehuis voor Vrouwen" alhier voor de som van 175. per jaar en verder onder de bestaande voorwaarden, doch in dien zin gewijzigd, dat ook ten opzichte van dit perceel de huur wordt geacht telkens voor één jaar te zijn verlengd, indien zij niet vier maanden vóór het eindigen van het huurjaar door de huurster schriftelijk is opgezegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 210. Leiden, 18 Juli 1913. Met de Commissie van Fabricage komt het ons voor, dat niet alleen het in nevensgaand adres aangeboden, vóór de huizen aan den Haarlemmertrekvaartweg gelegen, gedeelte van perceel Sectie K No. 2567, op de teekening in blauw aangegeven, van de naamlooze vennootschap Bouwmaatschappij «Lentart" moet worden overgenomen, doch ook het daaraan grenzende groen gekleurde gedeelte van hetzelfde perceel, waartegen van de zijde van de eigenaresse geen bezwaar bestaat. Weliswaar wordt dan afgeweken van den regel, dat straten ter halve breedte niet voor overneming in aanmerking komen, doch in casu achten wij deze afwijking alleszins gemotiveerd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 4