90 DONDERDAG 5 JUNI 4913. den moeten maken, zonder aan de gestelde eischen te tornen, ik herhaal het wij zouden dit werkelijk niet weten. Ik wil er echter verder nog even op wijzen, dat het bedrag, dat wij meenen noodig te hebben, slechts op eene raming berusthet kan zijn, dat de aanneemsom meevalt; bovendien zullen wij echter nog gaarne ons best doen, om de uitvoering zoo goedkoop mogelijk te doen plaats hebben. Zoo zullen wij, gelijk wij reeds gezegd hebben, de speelplaats voorloopig slechts voor de helft van de ontworpen ruimte, laten ophoogen en verharden, hetgeen al dadelijk een besparing op de kosten geeft. De heer Vergouwen. M. d. V. Na deze verklaringen acht ik het beter mijn voorstel niet te handhaven, waar het toch juist mijn bedoeling was, om van Burgemeester en Wethou ders te verkrijgen, dat zij een plan zouden indienen, dat minder zou kosten. Waar Burgemeester en Wethouders nu toezeggen, dat zij al hun best zullen doen om de kosten te verminderen, lager te doen zijn, dan aanvankelijk werd ge vraagd, daar geloof ik, dat het doel, dat ik met mijn voorstel beoogde, thans is bereikt. De Voorzitter. Ik moet den heer Vergouwen doen opmerken, dat de intrekking van zijn voorstel thans niet meer mogelijk is, nu daarover in de vorige vergadering reeds werd gestemd. Daarover moet thans in deze vergadering een besluit worden genomen. Ik zal dus dit voorstel nu in herstemming brengen. Het voorstel van den heer Vergouwen wordt in herstem ming gebracht en met 19 tegen 10 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heeren: Driessen, van der Eist, de Boer, A. Mulder, van der Pot, Carpentier Alting, Heeres, Korevaar, Briët, Corts, Aalberse, Reimeringer, Fischer, Bots, van Hamel, van der Lip, Timp, Hoogenboom en Fokker. Vóór stemmen de heeren: van Tol, Bosch, Boter mans, Ver gouwen, Pera, Zwiers, P. J. Mulder, van Gruting, Roem en Sijtsma. De Voorzitter. Dan is nu aan de orde het voorstel van den heer Roemluidende »De ondergeteekende stelt voor een nieuwe H. B. S. te bouwen, met inbegrip van inwendige inrichting, ten hoogste ƒ200.000. kostende. Ik geloof, dat de heer Roem de vorige maal dit voorstel reeds voldoende heeft toegelicht. De heer Roem. M. d. V. Ik meen, dat ik er toen al iets over heb gezegd. De Voorzitter. Dan zal ik, als niemand daarover meer het woord verlangt, thans dit voorstel in stemming brengen. Het voorstel van den heer Roem in stemming gebracht, wordt met 22 tegen 7 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heerenDriessen, van der Eist, van Tol, Bosch, A. Mulder, van der Pot, Carpentier Alting, Heeres, Vergouwen,'Korevaar, Pera, Briët, Corts, Aalberse, Reimeringer, Fischer, Bots, van Hamel, P. J. Mulder, van der Lip, Timp en Hoogenboom. Vóór stemmen de heeren: de Boer, Botermans, Zwiers, van Gruting, Roem, Fokker, en Sijtsma. De Voorzitter. Thans is aan de orde de behandeling van het voorstel van de heeren Fokker, Sijtsma, van der Eist en Botermans, strekkende om »den Raad in overweging te geven Burgemeester en Wethou ders uit te noodigen den Raad een nieuw plan aan te bieden van een H. B. S. type school te Hoorn, waarbij niet is vast gehouden aan de eischen: geen leslokalen aan de straatzijde; afzonderlijke kamers voor leeraren natuur- en scheikunde; afzonderlijke kleedkamers jongens en meisjes bij het gym nastieklokaal traphal van grootere afmetingen, dan voor het eigenlijke doel: toegang tot trap en gangen, noodzakelijk is; afzonderlijk kabinet voor de natuurlijks historie; enwaarbij tevens de kamer voor de leeraren tot meer be scheiden afmetingen wordt teruggebracht, en geen grootere speelplaats, dan eene van 2Ó00M2. is ontworpen." De heer Fokker. M. d.'V. De voorstellers wenschen nog eene kleine wijziging in hun voorstel aan te brengen om het aannemelijker te maken. Wij hebben bemerkt, dat ons be zwaar tegen de afzonderlijke kamers voor leeraren natuur- en scheikunde door vele Raadsleden niet wordt gedeeld en daarom hebben wij besloten dit punt uit ons voorstel te schrappen. Verder heb ik weinig aan het reeds gesprokene toe te voegen. Burgemeester en Wethouders hebben zooeven ver klaard, dat zij niet zouden weten, hoe zij de school goedkooper zouden kunnen bouwen, wanneer zij alle door de autoriteiten gestelde eischen vervullen. Wanneer nu echter de Raad uit spreekt, dat hij aan sommige dier eischen niet wenscht gevolg te geven, dan weten Burgemeester en Wethouders, dat zij althans op die punten kunnen bezuinigen. De Raad moet dus nu maar weten, of hij met Burgemeester en Wet houders wil buigen voor alle eischen, die de autoriteiten, groot en klein, gelieven te stellen. Naar mijne meenirig "be hoort de Raad zelf uit te maken, voor welk doel hij geld wil voteeren en hoeveel. De Voorzitter. Aangezien de heer van der Eist zich heeft teruggetrokken, hebben de heeren Fokker, Sijtsma en Botermans, ter vervanging van het vorig voorstel, thans een eenigszins gewijzigd nieuw voorstel ingediend, hetwelk luidt: Ondergeteekenden geven den Raad in overweging Burge meester en Wethouders uit te noodigen den Raad een nieuw plan aan te bieden van een H B. S. type school te Hoorn, waarbij niet is vastgehouden aan de eischen geen leslokalen aan de straatzijde; afzonderlijke kleedkamers jongens en meisjes bij het gymnas tieklokaal; traphal van grootere afmetingen, dan voor het eigeidijke doel: toegang tot trap en gangen, noodzakelijk is; afzonderlijk kabinet voor de natuurlijke historie; enwaar bij tevens de kamer voor de leerar en tot meer be scheiden afmetingen wordt teruggebracht, en geen grootere speelplaats, dan eene van 2000 M2. is ontworpen. De heer Fokker heeft zooeven bij de toelichting van dit voorstel een soort van Staatsrecht verkondigd, waartegen wij ons wel geen van allen zullen verzetten, n.l. dat het aan den Raad is om te bepalen, voor hoeveel de school gebouwd zal worden. Dat is vol komen juist; maar Burgemeester en Wethouders hadden toch ook wel het recht hunne meening te zeggen en te verklaren, dat h. i. moet worden voldaan aan zekere eischen, gesteld niet alleen door autoriteiten, de heer Fokker schijnt verschrikke lijk gebeten te zijn op autoriteiten! maar ook en vooral door hen, die door den Raad aangewezen zijn, om Burgemeester en Wet-houders van advies te dienen, met name de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. De heer Fokker stelt het voor, alsof wij zouden buigen voor groote en kleine autori teiten, maar dat is niet het geval. Wij zijn te rade gegaan bij menschen, van wie wij weten, dat zij ons kunnen inlichtendie uit den aard hunner betrekking op de hoogte zijn en die door den Raad zijn benoemd om ons in onderwijszaken van advies te dienen. De heer Fokker heeft een vorig maal gezegdwaarom stellen wij ons niet tevreden met eene school, die genoegzaam voldoet aan de eischen, die gesteld worden om subsidie te krijgen. Aan verdere eischen te voldoen was volgens hem niet noodig! Het heeft mij bevreemd dit te hooren van iemand, die zóóveel gevoelt voor het openbaar onderwijs, als de heer Fokker. Neen, Burgemeesteren Wethouders beschouwen het als hun plicht om een school te bouwen, die voldoet, aan de hoogere, maar toch redelijke eischen door onze deskundige adviseurs gesteldeen school, zooals onze gemeente met haar gOedeti naam op onderwijsgebied er een noodig heeft, niet te luxueus, maar ook niet te bekrompen. Het is waarlijk geen kunst een goedkoopere school te bouwen, maar als de Raad dat wil, waarom zouden wij dan maar liever niet het oude schoolgebouw behouden? Leslokalen aan de straatzijde worden door de deskundigen afgekeurd, behalve daar, waar de school een heel eind buiten de stad ligt. Dat men dit niet altijd zoo heeft ingezien is juist; maar ook op dit gebied gaan de eischen vooruit en waar wij toch niet een school willen bouwen, die over een tiental jaren niet meer deugt, moeten wij met die nieuwere eischen rekening houden. Werkelijk in dit geval is goedkoop veel erger dan duur. Wan neer wij nu een school zouden gaan bouwen, die over eenigen tijd weer verbouwd moet worden, dan komen wij ten slotte nog voor veel grootere uitgaven te staan, en zal het bovendien zonde zijn van het geld, dat er nu aan zou worden besteed. Laten wij dus nu eens een school bouwen, die goed is, of laten wij anders de oude lokalen op de Pieterskerkgracht maar weer laten blijven. Dit is het standpunt van Burgemeester en Wethouders. De heer Botermans. Krijgen wij dan nu ook een gebouw met een kap er op? De Voorzitter. U hebt de teekening hier gezien; daarop stond een kap voor het gebouw aangegeven. De heer Botermans. Dus dat blijft zoo, als op de teekening stond aangegeven? De heer Fischer. In dien geest zal de school worden gebouwd. De heer Sijtsma. Ik zal niet veel van het geduld der ver gadering vergen, maar moet mij toch een enkele opmerking veroorloven naar aanleiding van hetgeen door den Voorzitter in het midden is gebracht. U zeidet zooeven, M. d. V.: wanneer wij een school bouwen, zooals de heeren die wenschen, dan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 4