90 DONDERDAG 5 JUNI 1913. verstandigst, als de Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders aanneemt en met vertrouwen afwacht wat verder zal gebeuren^ De heer Fokker. M. d. V. Gevolg gevende aan den wenk van den heer Aalberse heb ik de eer voor te stellen, om aan het amendement van den heer Sijtsma c.s. toe te voegen de volgende woorden; »met dien verstande, dat op de bestekken, volgens welke, tusschen de vaststelling dezer verordening en 1 April 1914, aanbestedingen zullen worden gehouden, de gewijzigde verordening zal worden toegepast." De heer Sijtsma. M.d. V. Ik gun den heer Fokker gaarne de eer van dit sub-amendement en ben er dankbaar voor, dat hij zoo spoedig met zijn pen en zijn hoofd er bij was, om den wenk van den heer Aalberse in een voorstel om te zetten. Namens de andere voorstellers neem ik dit sub-amende ment over. De Voorzitter. Nu het sub-amendement van den heer Fokker door de voorstellers van het amendement is overge nomen, zou ik wel aan den heer Fokker en aan de andere heeren willen vragen, of zij kunnen goedvinden, dat, indien het amendement wordt aangenomen, de juiste redactie van het. sub-amendement door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld; het kan zijn dat er wellicht nog een paar w~oor- den in zullen moeten worden gewijzigd, om het beter aan het amendement en aan de verordening te doen aanpassen. De heer Fokker. M. d. V. Ik heb er volkomen vrede mede. De heer Sijtsma. Allereerst een woord van dank aan den heer Aalberse, die ons zoo den goeden weg heeft gewezen, om ons amendement aannemelijker te maken. In de tweede plaats zou ik den heer Aalberse echter willen vragen, hoe hij er toe komt om te meenen, dat hier de een den ander een vlieg wil afvangen. Wanneer de een een amendement indient om '25 cent te geven, zegt hij, dient de ander een amendement in om 26 cent te geven. Hoe hij tot het doen van voorstellen in den Raad en in andere openbare colleges komt, weet ik niet, maar bij ons heeft alleen de zaak gegolden; het is niet mijn bedoeling geweest om den heer van Tol eens te overtroeven. De Wethouder heeft, ons amendement besprekende, gezegd, dat ook onze berg een muis had gebaard en dan nog wel een muis met een valsche staart. Hij had dit eens nader moeten aantoonen. Wanneer ik voor het voorstel van Burge meester en Wethouders dit beeld gebruikte, dan was dat, omdat het resultaat van al hun werk zoo bitter gering is, waar alleen net loon der opperlieden en sjouwers wordt gebracht van 17 op 18 cent en de andere loonen blijven zooals zij zijn. En wanneer de Wethouder zegt, dat Burgemeester en Wethouders alleen afgaan op de gegevens van de Kamer van Arbeid in deze, dan zou ik daartegen willen opmerken, dat men toch wel eens voeling mag houden met de menschen van het vak, werklieden en aannemers beiden. Zoo wat de regeling van het loon der smeden betreft, die in ons voorstel een cent meer zullen ontvangen, dan schilders of behangers. Daarom trent heb ik van verschillende zijden èn van patroons èn van werklieden vernomen, dat het in de praktijk ook al zoo is. En daarom hebben wij het voorgesteld. De heer ï'ischer is nog kort Wethouder van Fabricage, maar wanneer hij lang zamerhand wat meer voeling krijgt met de menschen van het vak, dan zal hij het wel wat meer eens worden met ons. De Voorzitter. Hoe de loonen zijn en hoe zij zullen wor den is aan Burgemeester en Wethouders ook wel bekend, maar zij meenen, dat de nieuwe loonregeling eerst moet wor den ingevoerd, wanneer de tijd daar is, terwijl u meent, dat die nu al dadelijk, 9 maanden van te voren, moet worden ingevoerd. Hoe dit zij, door overneming van het sub-amende ment van den heer Fokker is nu het amendement geheel van karakter veranderd. Burgemeester en Wethouders blijven echter meenen, dat het verstandiger is, de regeling te doen geschieden, tegen den tijd, dat de hoogere loonen worden vastgesteld. Nu kan de Raad van meening zijn, dat het beter is om nu reeds dadelijk te be slissen, dat met 1 April die hoogere loonen zullen gelden, maar in elk geval kan men Burgemeester en Wethouders niet ver wijten, dat wij op dit punt niet diligent zijn geweest. De heer Roem. M. d. V. Ik vereenig mij met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, maar van hetgeen de heer Sijtsma gezegd heeft over een smid is veel waar. Een smid is vaak meer onderlegd, dan andere werklieden, dan bijv. een verver of loodgieter. Boven alle werklieden n.l. in het bouwvak, staat de timmer man, zooals door den heer van Tol terecht is aangemerktdat niettegenstaande dit, metselaar en steenhouwer een hoog loon genieten, vindt zijn oorzaak in de omstandigheid, dat de laatst genoemden niet geregeld des winters werk hebben. Dit laatste is ook met den verver het geval, daarom is er veel voor te zeggen den verver iets hooger loon, dan is voor gesteld toe te kennen. De heer van Tol. M. d. V. De heer Sijtsma heeft gesproken van «vliegen afvangen", maar de reden van mijn voorstel is eenvoudig deze, dat de patroons hebben bepaald, dat het loon voor een timmerman enz. moet zijn 0.25 en ik, voor de gemeente, daar slechts één cent boven ben gegaan. Dat de heer Sijtsma c.s. aan een smid ƒ0.25 wil geven, acht ik een geheel willekeurige handeling, omdat de patroons dat niet hebben voorgesteld. Aan de sjouwerlieden wil ik 0.20 geven, omdat ik gehoord heb, dat de patroons dit loon ook zoo hoog willen stellen. In dien geest wijzig ik dus mijn amendement. De Voorzitter. Thans is dus bij mij ingekomen een sub amendement van den heer Fokker op het amendement van en overgenomen door de heeren Sijtsma, Botermans en van dei' Eist, waardoor aan dit amendement wordt toegevoegd een zinsnede, die wij thans aldus hebben geredigeerd »met dien verstande, dat op de bestekken, volgens welke tusschen de vaststelling dezer verordening en 1 April 1914 aanbestedingen zullen worden gehouden en die daarvoor, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in aanmerking komen, met ingang van 1 April 1914 de gewijzigde veror dening zal worden toegepast". Bovendien heeft de heer van Tol zijn amendement gewijzigd, waardoor daarin thans «voor den opperman of sjouwer 20 cents per uur" wordt voorgesteld. Ik zal thans het gewijzigd amendement van den heer van Tol het eerst in stemming brengen. De beraadslaging wordt gesloten (De heer Briët had inmiddels de vergadering verlaten.) Het gewijzigd amendement van den heer van Tol, in stem ming gebracht, wordt met 16 tegen 12 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heeren: de Boer, A. Mulder, Carpentier Alting, Botermans. Korevaar, Corts, Reimeringer, Fischer, Bots, van Hamel, P. J. Mulder, van der Lip, Roem, Hooge- boom, Fokker en Sijtsma. Vóór stemmen de heerenDriessen, van der Eist, van Tol. Bosch, van der Pot, Heeres, Vergouwen, Pera, Zwiers, Aal berse, van Gruting en Timp. Het gewijzigd amendement van de heeren Sijtsma, Boter mans en van der Eist wordt daarop in stemming gebracht Vóór stemmen de heerenvan der Eist, de Boer, van Tol, van der Pot, Botermans, Heeres, Pera, Zwiers, Aalberse, Rei meringer, van Grutirig, Timp, Fokker en Sijtsma. Tegen stemmen de heeren: Driessen, Bosch, A. Mulder, Carpentier Alting, Vergouwen, Korevaar, Corts, Fischer, Bots, van Hamel, P. J. Mulder, van der Lip, Roem en Hoogenboom. De Voorzitter. Aangezien zich 14 leden vóór en 14 leden tegen dit amendement hebben verklaard, en de stemmen dus staken, zal het nemen van een besluit tot de volgende ver gadering moeten worden uitgesteld en alsdan dus opnieuw over het amendement van de heeren Sijtsma, Botermans en van der Eist moeten worden gestemd. XVI. Voorstel van Mr. A. van der Eist tot uitbreiding van het aantal leden der Commissie van Beheer voorde Stedelijke Fabrie ken van Gas en Electriciteit en der Commissie van Fabricage. (Zie Ing. St. N°. 126.) De Voorzitter. Alsnu zou aan de orde zijn punt XVI der agenda: het voorstel van den heer van der Eist. Ik zou echter wel in overweging willen geven, om dit. punt van de agenda aan te houden en het in eene volgende vergadering te behandelen. De tijd is reeds ver verstreken en Burgemeester en Wethouders zouden ook nog een vergadering met gesloten deuren willen houden. Waar het hier toch een voorstel betreft, dat, bij aan neming, eerst met September in werking zal treden, kan daartegen, dunkt mij, geen bezwaar bestaan. De heer van der Elst. M. d. V. Ik heb mijnerzijds geen bezwaar om de behandeling van dit voorstel aan te houden tot de volgende vergadering, omdat ik ook niet geloof, dat wij er mede gereed zullen komen, waar ons nog een verga dering met gesloten deuren in het vooruitzicht is gesteld. De Voorzitter. Het is mijn voornemen, om heden over drie weken weder een vergadering bijeen te roepen, in welke ver gadering dan het voorstel van den heer van der Eist aan de orde kan komen. Mocht het dan worden aangenomen, dan hebben wij voor de invoering ervan, toch nog altijd den tijd tot September. De heer van der Elst. M. d. V. Kan het voorstel dan als een van de eerste nummers op de agenda worden geplaatst? De Voorzitter. Na de benoemingen en de herstemming over het amendement van den heer Sijtsma c.s., zal alsdan uw voorstel op de agenda worden gebracht. Heeft een der andere heeren bezwaar tegen aanhouding van dit punt der agenda. Zoo niet, dan is daartoe besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 10