DONDERDAG
22 MEI 1913.
77
monumentaal gebouw is te verkrijgen, zonder hooge bouw
kosten en fraaier dan het door Burgemeester en Wethou
ders voorgestelde ontwerp.
Uw medelid
J. Roem.
Aan de Heeren Leden van den Gemeenteraad van Leiden.
De Voorzitter. Bovendien is over dit onderwerp een voorstel
ingediend, door de heeren Fokker, Sijtsma, van der Eist en
Botermans van den volgenden inhoud:
Ondergeteekenden namen met groote belangstelling kennis
van den brief dd. 5 Mei door hun medelid den Heer J. Roem
tot den Raad gericht en met niet minder belangstelling van
het ingekomen stuk No. 144, inlichtingen van het College
van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van dien
brief bevattend.
Ondergeteekenden zijn van oordeel, dat de inrichting, bouw
en grootte eener school zeer zeker verband mogen houden
met den omvang en beteekenis van de gemeente waarin zij
wordt gebouwd, doch wenschen tevens een nauw verband te
zien gelegd met de financiën der gemeente, waaruit die bouw
moet worden bekostigd.
Nimmer mag uit het oog worden verloren dat het de bouw
van een school geldt en dat wat naar luxe zweemt, moet
worden vermeden, indien de financiën der gemeente weelde
bij het bouwen van een school niet veroorloven.
En zij achten het buiten kijf dat de financiën der gemeente
Leiden een zuinig beheer vereischen.
Het ware voor Burgemeester en Wethouders zonder veel
moeite te onderzoeken geweest, in hoeverre 's-Gravenhage en
Rotterdam hadden kunnen bezuinigen toen zij een bedrag
van ongeveer drie ton gouds voor een H. B. S. deden ver
werken; de resultaten van zoo'n onderzoek te kennen, ware
voor den Raad van meer belang geweest, dan kennis te nemen
van de stelling, dat niet mag worden aangenomen, dat deze
gemeenten zich daardoor aan doellooze geldverspilling zouden
hebben schuldig gemaakt.
Ondergeteekenden zijn van oordeel, dat goede salarieering
een beter middel is om het gehalte van het leeraarsper-
soneel tot een hoog peil op te voeren, dan goed ingerichte
schoolgebouwenhoezeer ook zij een voor het onderwijs goed
ingericht schoolgebouw wenschen.
Zij betwijfelen of men door stichting van voortreffelijke
schoolgebouwen waarvan ook de aanslagbiljetten der belas
ting stille getuigen zijn de vestiging van nieuwe bewoners
bevordert.
Het is ondergeteekenden niet duidelijk geworden of het de
bedoeling is geweest van Burgemeester en Wethouders te
zeggen dat in een H. B. S. in den trant van dien te Hoorn,
maar dan vergroot tot eene van 3 X 5 klassen de gelegen
heid zoude ontbreken tot verruiming in dien zin, dat de
mogelijkheid wordt geopend het onderwijs op hooger peil te
brengen; den indruk dien ondergeteekenden van een bezoek
aan de school te Hoorn medenamen was een geheel anderen.
De nadere beschouwing van Burgemeester en Wethouders
der verminderingen die naar de meening van den heer Roem
in het plan zouden kunnen worden aangebracht geven hun
aanleiding tot de navolgende opmerkingen.
Trap hal.
Een traphal van 94 M2 is of te groot of te kleinte groot,
dat wil zeggen grooter dan noodzakelijk, wanneer zij uitslui
tend moet dienen om het centraal punt in het gebouw te
zijn en toegang tot de hoofdtrap; te klein als er 360jongelui
van beiderlei kunne bij slecht weer tijdens de pauze tusschen
de leeruren moeten vertoeven. (4 op 1 M2).
Overbodig is het de traphal zoo groot te bouwen om den
directeur een gelegenheid te bieden de leerlingen gezamenlijk
toe te spreken: het gymnastieklokaal schijnt daarvoor aan
gewezen.
Het ware niet overbodig geweest als tevens ware medege
deeld welke vertrekken in de ontworpen school in verband
met den platten grond grooter dan strikt noodig zijn gepro
jecteerd. Als voorbeeld worden slechts vertrekken in de school
te Hoorn genoemd.
Gangen.
De vraag is niet of elders geen genoegen genomen is met
geringere breedte, maar of de voorgestelde breedte voor Leiden
noodzakelijk is.
De breedte is ongeveer die van den toegang tot de over den
«Witte Singel" te bouwen brug, als de herinnering van onder
geteekenden zich niet bedriegt.
Leeraars kamer.
Dat de leeraarskamer te Hoorn een bekrompen indruk zou
maken ontkennen ondergeteekenden ten stelligste.
Orfjuist noemen zij het betoog, dat alle leeraren de beschik-
kifi£J zouden moeten hebben over een kastje tot berging van
boeken, enz. De docenten die een eigen lokaal tot hun be
schikking hebben zullen hier ook buiten beschouwing kunnen
worden gelaten waardoor dit maximum aantal tot 18 wordt
teruggebracht.
Voor de enkele malen per jaar, dat in dit vertrek wordt
vergaderd, schijnt een leeraarskamer als die te Hoorn doch
een weinig grooter voldoende.
Gymnastieklokaal.
Waar jongens en meisjes niet tegelijk van het gymnastiek
lokaal gebruik maken achten ondergeteekenden afzonderlijke
kleedkamers voor jongens en meisjes onnoodig: xoor de moge
lijkheid van gelijktijdig gebruik bij bijzondere gelegenheden
schijnt hun deze voorziening evenmin noodzakelijk.
Gevraagd moge worden, waarom orde en welvoegelijkheid
afzonderlijke kleedkamers voor leerlingen die onder voort
durend toezicht staan, eischen.
Lokalen voor Natuur- en Scheikunde.
Naar te Hoorn door ondergeteekenden ingewonnen infor
matie was voor het laboratorium eerst het tegenwoordig les-
locaal bestemd, doch na eene onvoorziene verandering, tijdens
den bouw het tegenwoordig laboratorium daarvoor meer ge
schikt acht.
Een werkkamer voor den leeraar werd voor den titularis
zeer aangenaam rnaar voor het onderwijs volstrekt niet onont
beerlijk zelfs niet noodzakelijk geacht: zeker niet in een school
waarin' voor de natuur- en scheikunde de ruimte overigens
in het plan hiervoor bestemd wordt ingeruimd.
Men mag van den leeraar verwachten dat hij theoretische
studiën thuis doet: voor practische studiën make hij ge
bruik van het laboratorium wanneer de amanuensis, die daar
niet steeds aanwezig zal zijn, zoo zijne tegenwoordigheid den
leeraar hinderlijk is, zich heeft verwijderd.
Om redenen van paedagogischen aard werd te Hoorn de voor
keur gegeven aan een lokaal voor natuurlijke Historie, tevens
als kabinet dienende. Ook ondergeteekenden zouden hieraan
de voorkeur geven.
Bovendien bestaat bij hen de vrees dat een groot kabinet
zal worden een klein museum, dat voor aanvulling hoogere
eischen aan de gemeentekas zal stellen dan uit het oogpunt
van het onderwijs wel verdedigbaar is.
Het trof ondergeteekenden dat de dringende wensch van
den directeur om in bijzondere gevallen (welke) over eenige
groote lokalen te kunnen beschikken niet wordt gemotiveerd
Het is ondergeteekenden niet duidelijk waarom de teeken
zaal zooveel grooter moet zijn dan die te Hoorn: zij vragen
zich af of in de behoefte aan bergruimte voor meerdere leer
lingen niet kan worden voorzien door een andere indeeling
der bergruimte en beantwoorden voor zich die vraag beves
tigend.
Wie den eisch stelt, dat geen enkel leslokaal aan de straat
zijde mag liggen, is ondergeteekenden onbekend; zij wisten
dat dit een zoete wensch was van de Commissie van Toezicht,
maar dat dit nu een eisch zou geworden zijn, waarvan niet
mag worden afgewekenverbaast hen ten zeerste.
Zij oordeelen, indien dit toch kan, het wel gewenscht, maar
niet noodzakelijk naar dat verlangen een bouwplan in te
richten. Integendeel kunnen enkele leslokalen zeer wel op de
eerste verdieping, desnoods gelijkvloers aan de boulevardzijde
worden geplaatst; te minder is hiertegen bezwaar, omdat op
die boulevard nimmer een druk verkeer is te verwachten.
Overdreven achten zij de opmerking over hinderlijke ge-
hoorigheidhun werd medegedeeld dat door de houten vloeren
't wel eens gehoorig was zonder dat nu bepaald over «hin
derlijke gehoorigheid" werd geklaagd.
Daartegen bestaan bovendien ook andere middelen dan
steenen vloeren, die een enorme belasting op de muren van
het gebouw brengen.
Ook te Hoorn springt de school binnen de rooilijn terug;
5000 is voor een ijzeren hek voor terreinafscheiding alleen
dan noodig, indien niet de zuinigheid wordt betracht waar
naar bij dezen bouw naar het oordeel van ondergeteekenden
moet worden gestreefd. Het is ondergeteekenden niet mogelijk
tegenover de gedetailleerde raming van Burgemeester en
Wethouders eene andere te stellen; zij beschikken niet over
de daartoe noodzakelijke kennis.
Wel zijn zij, met het gebouw te Hoorn voor oogen,
wetende welke eischen aan een H. B. S. als onderwijsinrichting
moeten worden gesteld en voor welk bedrag te Hoorn daaraan
is voldaan, overtuigd dat het goedkooper kan, dan door Burge
meester en Wethouders wordt voorgesteld, zonder dat aan
billijke eischen van het onderwijs wordt tekort gedaan en
Zonder dat de toekomst aan het heden wordt opgeofferd.
De taak van den Raad is in gevallen als deze een moeilijke.
Ondergeteekenden willen den Raad in overweging geven Bur
gemeester en Wethouders uit te noodigen den Raad een nieuw