DONDERDAG 22 MEI 1913. 83 De Voorzitter. Bij Voorgeest is absoluut niet de raming overschreden. De heer Roem. Dat geef ik toe, maar de berekening was toch fout. De heer Vergouwen. M. d. V. Wij hebben met erkentelijk heid van den heer Fischer de verklaring vernomen, dat aan te brengen bezuinigingen met ernst zouden worden overwogen en dat rekening zou worden gehouden met de gegeven wenken. Intusschen heelt hij ons niet eene belangrijke bezuiniging toegezegd, waardoor liet thans gevraagde krediet veel lager zou worden en daarop komt het juist aan. De tegenstanders van het plan van Burgemeesters en Wet houders wenschen geen gebouw van mindere plaatsruimte voor de leerlingen, maar zij vinden den opzet van de inrichting te grootsch en zij wenschen daarom van Burgemeester en Wethouders een nieuw plan te ontvangen. Nu heeft de heer Korevaar wel gezegd, dat er dan weer een paar jaar zullen verloren gaan, maar ik heb nooit gehoord, dat de plannen, zooals zij in den Raad worden voorgedragen, reeds in alle details uitgewerkt zijn. Zij worden ons als schets voorgelegd en waar nu de verschillende Commissies wel bereid zullen zijn den noodigen spoed te betrachten, kan ik niet aannemen, dat met het wijzigen van dit plan zooveel tijd zal gemoeid zijn. De opzet is er nu eenmaal en het nieuwe plan zal een voudig eene wijziging zijn van het aanhangige. Het voorstel-Roem kan ik niet steunen, omdat het een vast cijfer noemt, waaraan Burgemeester en Wethouders zullen gebonden zijn. Ik zou liever Burgemeester en Wethouders daarin vrij laten en zien hoever zij komen. En daarom zou ik in aansluiting met hetgeen door de heeren Pera en Mulder is gezegd, het volgende willen voorstellen: De ondergeteekende stelt den Raad voor: Burgemeester en Wethouders uit te noodigen den Raad een nieuw plan van eene Hoogere Burgerschool aan te bieden dat minder zal kosten dan het thans voorgestelde, en waarbij zooveel mogelijk rekening wordt gehouden met de thans gemaakte opmerkingen. Dan blijft de uitvoering aan Burgemeester en Wethouders, maar zij weten toch ook, dat zij daarbij rekening moeten houden met hetgeen hier is opgemerkt en dat de kosten minder zullen moeten bedragen dan thans is voorgesteld. De heer Korevaar. M. d. V. Naar aanleiding van hetgeen door den heer Vergouwen is gezegd, dat een nieuw plan zoo weinig tijd zou kosten, slechts deze opmerking. In de Raads zitting van den I6en Februari 1911 werd de motie van den heer Sijtsma ingediend om Burgemeester en Wethouders te verzoeken een plan op te maken, dat ƒ150.000.zou kosten, en op 9 April 1913 is het antwoord daarop ingekomen. Dat is dus ruim twee jaar. Waarom een ander plan derhalve min der tijd zou kosten, kan ik niet begrijpen. De heer Hoogenboom. M. d. V. Er zijn nu verschillende motiën ingediend om een nieuw plan aan Burgemeester en Wethouders te vragen. Het komt mij voor dat degenen die het duidelijkst hebben uitgesproken wat zij willen, zijn de heeren Fokker, Sijtsma, van der Eist en Botermans, die in hun voorstel bepaald aangeven, wat zij gewijzigd wenschen te zien. Ik sta geheel aan de zijde van Burgemeester en Wethou ders, waar zij meenen, dat een dergelijk voorstel niet is te aanvaarden. De heer Roem wil alleen een vast cijfer noemen waarvoor de school moet worden gemaakt, terwijl de heer Vergouwen ook een ander plan wil, slechts onder deze beper king, dat het goedkooper moet zijn dan het thans voorge stelde; hij wil evenwel geen inkrimping van de inrichting van de school. Ook de andere voorstellers willen toch ook dat de school goed zij. Nu kan ik, waar het eenmaal vast staat, dat de school met het oog op de behoeften de voor gestelde afmetingen en lokalen moet krijgen, waarover alle betrokken commissiën zijn gehoord, zeer goed begrijpen, dat in het plan, dat door Burgemeester en Wethouders is over gelegd, geen wijziging meer is te brengen, zonder de geheele bouw wederom op losse schroeven te stellen. Om op grond van vergelijking met Hoorn te zeggen dat de school te Leiden goedkooper zou kunnen worden gebouwd, gaat in geen enkel opzicht op. De Wethouder vart Fabricage heeft dat reeds aangetoond, maar ook wanneer men eens eene vergelijking maakt, niet alleen op grond van de grootte dier steden, maar ook gegrond op het aantal leerlingen, waarvoor de school te Hoorn en die te Leiden moeten dienen, dan moet men zeg gen, dat de eenheidsprijs volgens welken de begrooting voor de Leidsche Hoogere Burgerschool is opgemaakt, nl. van 9,50 per M3, den toets ook aan begrootingen voor andere Hoogere Burgerscholen kan doorstaan, ook wanneer wij nagaan wat de prijs van aanleg is per leerling. Ik zie dan ook in een nader onderzoek naar besparing volstrekt geen heilik geloof dat het tot niets anders zal leiden dan tot groote vertraging en tot geen verbetering, omdat alle voor stellers van motiën die besparing beoogen, toch evenmin een minderwaardige school zouden willen. Burgemeester en Wet houders hebben nu o. a. toegezegd de overweging om de teekenlokalen te zullen verplaatsen. Ik geloof, dat die toezeg ging wel wat gewaagd is, omdat dit wel eens zou kunnen blijken te moeten leiden tot een geheele wijziging van den plattegrond. Natuurlijk is het beter wanneer teekenzalen op het Noordén liggen, maar wat de zalen voor lijnteekenen betreft, is een andere ligging toch niet zulk een bezwaar. Alles bijeengenomen acht ik het volstrekt niet wenschelijk op dit oogenblik nog nieuwe plannen aan Burgemeester en Wethouders te vragen. Ik voor mij verklaar mij daarom zeer bepaald tegen elk van de drie motiën. De "Voorzitter. Thans is bij mij het voorstel ingekomen van den heer Vergouwen, hetwelk luidt: Ondergeteekende stelt den Raad voor Burgemeester en Wet houders uit te noodigen den Raad een nieuw plan van eene Hoogere Burgerschool aan te bieden, dat minder zal kosten dan het thans voorgestelde en waarbij zooveel mogelijk reke ning wordt gehouden met de thans gemaakte opmerkingen. Wordt dit voorstel voldoende ondersteund? Zoo ja, dan kan ook dit een onderwerp van beraadslaging uitmaken. De heer Briët. M. d. V. Ik verkeer in het moeilijke geval, dat ik nog niet weet, hoe ik in deze zaak mijne stem zal moeten uitbrengen. Als door Burgemeester en Wethouders eene eenigszins tegemoetkomende houding was aangenomen, waartoe het college ook door den heer Mulder is aangemoedigd als Burgemeester en Wethouders hadden verklaard rekening te zullen houden met al hetgeen gezegd is, dan zou ik er wel toe kunnen komen mijn stem aan het voorstel van Burge meester en Wethouders te geven. De heer Mulder heeft terecht gezegd, dat Burgemeester en Wethouders op dit technisch gebied ook niet volkomen deskundig zijn, doch zijn overge leverd aan de ambtenaren der gemeente. Dat de gemeente duur bouwt, is ook gebleken bij andere gestichten. Voorgeest bijvoorbeeld is luxueus ingericht en dit is misschien de oorzaak van deze hooge raming voor de Hoogere Burgerschool. Als Burgemeester en Wethouders nu alsnog wilden verklaren, dat zij bereid zijn zooveel mogelijk rekening te houden met de geopperde bezwaren, dan zou ik mijne stem aan hun voorstel willen geven. Mijn tweede bezwaar is dit. Ik zou de aangevraagde som wel willen voteeren, als wij werkelijk daarvoor een prachtig gebouw kregen, maar de heer Fischer heeft zelf erkend, dat hij dit plan leelijk vindt. Nu begrijp ik niet, dat Burgemeester en Wethouders met zulk een plan bij den Raad zijn gekomen. Ik vind dit plan ook afschuwelijk en al valt de tweede teekening mij mede, toch weet ik niet of er een dergelijk gebouw zal komen. Burgemeester en Wethouders zeggen wel toe een ander gevelplan te zullen vaststellen, maar ik ben wel eenigszins huiverig dit aan Burgemeester en Wethouders over te laten, want zij hebben toch eerst een plan voorgesteld, dat zij zelf heel leelijk noemen. Ik zou dus gaarne nog eene nadere ver klaring ontvangen. De Voorzitter. Men heeft tijdens de discussie over dit punt herhaaldelijk gezegd, dat de gemeente zoo duur bouwt en daarvan als voorbeeld het gesticht »Voorgeest" aangehaald. Maar mag ik er nu toch even aan herinneren, dat »Voorgeest." gekost heeft nog geen f 1700.— per bed, »Oastricum" daaren tegen ƒ3400.terwijl het nieuw te stichten Rijkskrank- zinnigengesticht te Woensel zal kosten ƒ3000.per bed. Wat dus «Voorgeest" betreft, is de gemeente volstrekt niet duur geweest. Ik kan mij begrijpen, wanneer men Voor geest" daar zoo fraai ziet liggen, dat men dan onwillekeurig den indruk krijgt, dat de bouw daarvan wel zeer duur zal geweest zijn. Toen ik voor het eerst in «Voorgeest" kwam, vond ik het ook wat luxueus, maar later is mij gebleken, dat dit niet bereikt was, door er hooge kosten aan te besteden, maar dat men dien fraaien indruk verkregen had door de smaakvolle afwerking. En daarom gaat het niet aan om de hooge kosten van ons ontwerp voor de nieuwe Hoogere Burgerschool te willen bestrijden met de bewering, dat de gemeente altijd zoo ver bazend duur bouwt. Men heeft den gevel van de ontworpen school leelijk ge noemd. Ja, wij vonden een gebouw met een dak ook mooier, maar ik persoonlijk vind daarom het gebouw zonder dak nog niet afschuwelijk. Dat kan, dunkt mij, de heer Fischer ook niet gezegd hebben En wat nu het doen van een toezegging aangaat, zooals de heer Briët nog verlangt, alvorens zijn stem aan ons voorstel te geven: ik wil nu eens voor mij zelf spreken. Er is dooi de voorstellers van de verschillende motiën bij herhaling ge zegd, dat zij de school niet kleiner willen maken, maar mijneheeren, gij stelt dan toch voor, er allerlei lokalen af te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 15