82
DONDERDAG
22 MEI 1913.
ambtenaren waaraan de Minister zich niet heeft te onderwerpen.
De heer Roem. Ik kan u de verzekering geven, dat wanneer
aan een Rijkskrankzinnigengesticht iets moet worden veran
derd, dit volstrekt niet zoo zonder meer kan geschieden, men
is daarbij wel degelijk ook aan het Rijks toezicht onderworpen.
De Voorzitter. Het volgende voorstel is bij mij ingekomen:
De ondergeteekende stelt voor een nieuwe Hoogere Burger
school te bouwen, met inbegrip van inwendige inrichting
hoogstens f 200.000 kostende. Roem
Wordt dit voorstel voldoende ondersteund Zoo ja, dan
maakt het een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Korevaar. M. d. V. Ik heb nog eens de geschiede
nis van den bouw dezer Hoogere Burgerschool, die al jaren
aanhangig is, nagegaan. En nu heeft de heer Fischer zooeven
al medegedeeld, dat in 1900 families, die hier ter wille van
het onderwijs voor hunne kinderen wilden komen wonen,
werden gewaarschuwd, dat er voor leerlingen op de Hoogere
Burgerschool geen plaats meer was; maar ik heb gevonden dat
in 1907 ook in den Raad werd geconstateerd, dat een familie
in den Haag, die in correspondentie was getreden met den
Directeur van de Hoogere Burgerschool, omdat zij zich hier
wilde vestigen ook voor het onderwijs van hun zoon, van den
Directeur ten antwoord kreeg: doe het niet. want op het
oogenblik is er geen plaats. Dat gebeurde in 1907 en daarop
is de zaak ernstig ter hand genomen: nieuwen bouw of ver
bouwing van de bestaande school. Er zijn toen verscheidene
plannen gemaakt en huizen zijn voor dat doel aangekocht.
Het einde was dat bleek, dat het onmogelijk was om de
bestaande school behoorlijk te verbouwen of op die plaats een
behoorlijke nieuwe school te zeiten. Daarop heeft de Raad
besloten een nieuwe Hoogere Burgerschool te bouwen op een
andere plaats. Met de voorbereiding daarvan zijn wij nu al
een paar jaar bezig. Veel tijd is verloren gegaan door een
opdracht aan Burgemeester en Wethouders om een Hoogere
Burgerschool te maken voor een bepaalde som. Eén lid noemde
150.000.doch toen men hem als deskundige aan de moge
lijkheid daarvan wilde binden, bleek hij daartoe ongenegen,
hij had maar een cijfer genoemd. Niettegenstaande dat werd
door een ander lid een motie ingediend om Burgemeester en
Wethouders uit te noodigen een onderzoek daarnaar in te
stellen. Over het negatieve resultaat hebben wij ook weer twee
jaar gedaan. En nu wij eindelijk zoover zijn gekomen, wordt
er weer een voorstel ingediend om een plan te ontwerpen
van ƒ200.000.terwijl Burgemeester enWethouders voorstellen
eene school te bouwen voor 215.000.Nu zal het wel weer
een paar jaar duren, voordat zulk een plan gereed is en waai
de loonen en de prijzen der materialen in dien tijd wel zullen
stijgen, zal er van het verschil van 15.000.niet veel overblijven.
Intusschen zitten wij nu van 1907 af met eene onderwijs
inrichting, die niet meer voldoet aan de eischen. De kinderen
van verscheiden families hebben wij moeten afwijzen, waardoor
wij een aantal ingezetenen hebben moeten missen. Laten de
heeren, die alleen op de directe financieele gevolgen het volle
gewicht hebben laten vallen, nu eens uitrekenen, hoeveel
financieele schade daardoor indirect aan de gemeente is be
rokkend. Moeten wij nu weer een paar jaar zoek brengen om
per slot van rekening een paar duizend gulden op deze school
te besparen?
Ik zal daarom stemmen tegen de motie van den heer Roem
en gaarne medegaan met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders. Nemen wij dit voorstel niet aan, dan zullen wij
m. i. de belangen onzer gemeente verwaarloozen.
De heer Pera. M. d. V. De heer Korevaar heeft het doen
voorkomen, alsof de bedoeling van de tegenstanders van dit
plan zou zijn om eene kleinere school te bouwen. Ik begrijp
dat niet, want niemand heelt voor eene kleinere school gepleit.
De vraag is alleen, of wij met behoud van de voorgestelde
ruimte geen school kunnen bouwen, die minder zal kosten
dan de thans voorgestelde.
De heer Fischer heeft gezegd, dat een traphal van 94 M2
voor het beoogde doel niet te groot is. Dat wordt niet betwist
alleen men acht het niet goed dit doel op de aangegeven
plaats te willen bereiken. Men acht het gymnastieklokaal
daarvoor meer geschikt en de ruimte voor de traphal bestemd,
kan dan kleiner worden.
De heer A. Mulder. M. d. V. Ik kan mij niet in alle
opzichten vereenigen met het voorstel van den heer Fokker
c.s. Er zit veel goeds in, maar ook m. i. gaat het niet aan
Burgemeester en Wethouders voor te schrijven, hoe de school
in alle details moet zijn ingericht. Burgemeester en Wet
houders kunnen onmogelijk dergelijke voorschriften accep
teeren, omdat zij er evenmin verstand van hebben als wij.
Burgemeester en Wethouders zullen mij niet kwalijk nemen,
dat ik dit zeg. Evenmin kan ik medegaan met de motie van
den heer Roem, want op dit punt ben ik het eens met den
heer Korevaar, dat die motie is een tasten in den blinde.
Wij hebben het gezien aan de motie van den heer Sijtsma
betreffende de f 15U.000.—Nu kan het zijn, dat de heeren met
dergelijke moties Burgemeester en Wethouders 'willen prik
kelen tot bijzondere zuinigheid.
Maar in hoofdzaak is het denkbeeld eigeidijk onzin, al wil
ik nu niet zeggen, dat het voorstel van den heer Roem
onzinnig is, omdat wij nu hebben meer gegevens en wij nu
weten wat de kosten van enkele zaken zullen zijn. Zoo onge
veer kunnen wij nu wel nagaan wat wij bezuinigen kunnen.
En thans komt de heer Roem en zegtwij kunnen wel
zooveel bezuinigen, dat wij ten slotte terecht komen voor
f 200.000.De heer Roem is meer deskundige dan ik, maar
dat het precies voor die som zal kunnen, zal hij toch ook
wel niet voor zijn rekening willen nemen. Toch zou ik het
van harte toejuichen, wanneer Burgemeester en Wethouders
kwamen met een andere uitwerking. Het is zeker waar, wat
de heer Korevaar zeide, dat de zaak al lang loopt, maar of
het nu zoo erg is, dat wij daardoor enkele families buiten
Leiden houden, dit laat ik in het midden.
Wij moeten ook met een massa zaken, die wij zoo in den
Raad hooren, hoogst voorzichtig zijn. Dat heb ik onder meer
ondervonden, toen er sprake was van de plaats waar de
Hoogere Burgerschool zou worden gevestgd. Toen is door
het toenmalige Raadslid, den heer Fischer, zoo boudweg
gezegdop de plaats waar de school zal komen, hebben wij
geen paalfundeering noodig, en dat werd nog wat aangedikt
door den heer Reimeringer, die het van deskundigen had.
En wat blijkt nu Dat er palen in moeten bij massa.
Ik geloof wel, dat Burgemeester en Wethouders de over
tuiging moeten hebben, dat er op enkele punten in hun plan
werkelijk nog wel bezuinigd kan worden. En laat men dan
ook niet uitgaan van de stelling, dat men iets moet bouwen
dat voor de eeuwen is bestemd, al wensch ik dan ook geen
revolutiegebouw. De tegenwoordige Hoogere Burgerschool wordt
nu na ongeveer een halve eeuw dienst te hebben gedaan
afgedankt en wanneer wij daarbij bedenken, dat wij in den
tegenwoordigen tijd heel snel leven, dan is het tamelijk wel
zeker, dat over een halve eeuw de eischen aan het onderwijs
gesteld wel zoo zullen zijn gewijzigd, dat men dan weer voor
heel iets anders zal komen te staan. Wanneer er twee zaken
zijn waarop kan worden bezuinigd, dan zijn dat we; de
traphal en de reusachtige speelplaats. Wat de traphal betreft,
is dit voor een deel door den heer Fischer ontkend, maar
voor een deel ook niet. En wanneer Burgemeester en
Wethouders daarop willen bezuinigen, dan behoeven de plannen
daarvoor niet zooveel tijd in beslag te nemen; dat behoeft
geen twee jaar te duren, zelfs geen half jaar. En als men
dan nog eens ernstig rekening wil houden hiermede, dat men
zeer goed met wat lichter bouw kan volstaan, dan heeft dit
op de kosten ook weer invloed. En zoo kan er wellicht nog
wel meer worden gedaan. Volgens de teekening, die in de
zaal hangt, is er een aardige kap op het gebouw gezet, ter
wijl ons er bij is verteld, dat dit niets meer zal kosten. Het
is toch wel eigenaardig, dat er nu een kap bijkomt en dat
dit toch niets meer kost. Dat gaat wel eenigszins, misschien
omdat ik geen deskundige ben, boven mijn begrip. Nu heb
ik al eens meer bier hooren zeggenwij kunnen niet alles
in details aangeven, maar wij zullen ons best doen om zoo
veel mogelijk te bezuinigen. Doch het gaat hier om groote
bedragen. En nu dweep ik niet met dat plan om Hoorn geheel
na te volgen; ik stem toe, de Hoogere Burgerschool te Hoorn
is niet de eenige.
Maar wij moeten aan den anderen kant ook niet schermen
met de Hoogere Burgerscholen van de andere plaatsen, want
als die scholen op groote schaal en uit een roijale beurs
gebouwd zijn, behoeven wij dat voorbeeld nog niet te volgen.
Laat ons eene degelijke frissche school zetten met inacht
neming van alles, wat noodig is voor goed onderwijs, opdat
er ook een goede klank uitga van Leidens Hoogere Burger
school; maar laat ons de school niet te groot en te duur
maken en laat vooral niet de gedachte voorzitten, dat wij
een monumentaal gebouw moeten stichten. Wij kunnen best
een mooi en doelmatig gebouw zetten met inachtneming van
eene gepaste zuinigheid.
Ik kan daarom mijne stem noch aan de motie's, noch aan
het voorstel van Burgemeester en Wethouders geven.
De heer Roem. M. d. V. Ik wil nog eens uitdrukkelijk
verklaren, dat ik niet gedacht heb aan eene kleinere school
dan met drie parallelklassen, zooals de heer Fischer het heeft
doen voorkomen.
De heer Mulder heeft zich er over verbaasd, dat er een
kap op de school zou kunnen komen zonder vermeerdering
van kosten, maar wij hebben bij den bouw van Voorgeest
gezien, hoe weinig de gemeente-bureaux verstand van ramin
gen hebben. Dat gesticht is aangelegd voor 100 patiënten
en nu komen er 126 in. Daarom moeten wij met die ramin
gen voorzichtig zijn.