DONDERDAG 24 APRIL 1913.
63
Ik ben niet in de gelegenheid geweest, om de plannen van
Haarlem, die in het praeadvies worden genoemd, na te zien
en een vergelijking te maken met de Hoogere Burgerschool.
Dat ik uitstel verzoek vindt hierin zijn reden, omdat ik meen,
den leden van den Raad ernstig te moeten afraden, dit plan
aan te nemen, omdat het niet zal worden een monumentaal
gebouw. Ik zal geen beschrijving geven van wat men verstaat
onder een monumentaal gebouw, maar deze gevels voldoen
niet aan hetgeen indertijd is gezegd betreffende de* plaatsing
op het Raamland tegenover het Invalidenhuis. Als de voorzit
ter mij wil toestaan een teekening van een Rijks Hoogere
Burgerschool hier op te hangen, dan zullen de heeren deze
kunnen vergelijken. De gevels van dit gebouw zijn in Hol-
landsch-renaissance stijl gebouwd. Dat is een monumentaal
gebouw, maar niet, dat, wat wij hier hebben. Op grond
daarvan zou ik Burgemeester en Wethouders vriendelijk
willen verzoeken, de zaak nog een paar weken te willen uit
stellen, vooral ook, omdat ik overtuigd ben, dat de jonge
kracht, die bij de gemeente is gekomen, zich omtrent dit
plan nog niet heeft kunnen uitlaten. Wanneer die jonge man
zou toonen, wat hij kan, dan geloof ik zeker, dat de Raad
mij achteraf dankbaar zal zijn, dat ik dit voorstel heb
gedaan.
De heer Korff. M. d. V. Ik zou den heer Roem willen
vragen, of in die motie tot uitstel is inbegrepen, de indiening
van een nieuw plan, door die jonge man, dien de heer
Roem op het oog heeft.
De heer Roem. Ik heb Burgemeester en Wethouders niet
voor te schrijven, door wien zij een nieuw plan moeten laten
makenik heb alleen uitstel gevraagd en den wenk gegeven,
om een plan te laten maken door dien jongen kracht, die ik
op het oog heb.
De Voorzitter. Mag ik den heer Roem vragen, waar dat
monumentale gebouw staat?
De heer Roem. Dat staat te Hoorn. Het is een school voor
twee parallelklassen, dus 5 klassen minder.
De Voorzitter. Is er daarbij ook op gerekend, dat alle
leerlokalen aan een binnenplaats gelegen zijn en niet aan den
straatkant? De hoofdzaak is toch, dat de school voldoet aan
de eischen, die men hier met het oog op het onderwijs stelt.
Ik kan dit zoo niet beoordeelen.
Ik weet verder ook niet of dit gebouw in denzelfden stijl
is als waarin om eens een Rijksgebouw te noemen het
postkantoor te Amsterdam is opgetrokken. Ook Nijmegen
bezit zulk een fraai gebouw. Ik voor mij vind die ge
bouwen verschrikkelijk leelijk. Ik ben het dus met den heer
Roem volstrekt nog niet eens. Het is, als ik mij niet vergis,
die gewone stijl, dien men vaak ziet, ik weet niet hoe die
genoemd wordt, maar Oud-Hollandsch is het niet en ik kan
het niet mooi vinden. Misschien vindt de heer Roem het Minis
terie van Justitie in den Haag ook mooi. U zult het mij ten
goede houden, maar ik vind dat heel leelijk.
De heer Roem. Algemeen erkent men toch, dat het heel
mooi is.
De Voorzitter. Het gebouw in Hoorn? Dat ken ik niet.
De heer Roem. Pardon! Het nieuwe Ministerie van Justitie.
De Voorzitter. Het is mogelijk, maar ik heb toch ook zeer veel
menschen van smaak hooren zeggen, dat zij het niet mooi
vinden. Misschien vindt men het gebouw van den Hoogen
Raad ook algemeen heel mooi, maar ik vind het niet mooi.
Ik kan die teekening van de school in Hoorn zoo niet beoor
deelen, en wat den stijl betreft, dat is een kwestie van smaak.
Bovendien wij kunnen toch niet van den Raad de opdracht
aannemen, om een bouwwerk uit te voeren in den stijl, waarin
men bij het Rijk gelieft te bouwen
U moet daarbij ook niet vergeten, dat de Hoogere Burger
school niet precies zoo zal worden, als op de teekening is
aangegeven. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
beoogt de beschikbaarstelling van een bedrag voor den bouw
van een nieuwe Hoogere Burgerschool voor Jongens in den
geest van het ter visie liggend plan A I.
Nu is bijv. door de heeren Sijtsma en Botermans reeds aan
gegeven, om het platte dak aan den Hoogen Rijndijk te ver
vangen door een bekapping. Dat is een wenk, dien wij gaarne
ter harte zullen nemen. En zoo kunnen er meer komen. Het
staat dus volstrekt niet vast, dat het gebouw precies zoo zal
worden als de teekening aangeeft. Dat kan ook niet en dat
gebeurt ook nergens zoo.
Nog kort geleden bijv. is in de Tweede Kamer aanhangig ge
weest een voorstel tot stichting van een krankzinnigengesticht
te Woensel. Dacht u nu, dat daarbij alle mogelijke détailzaken
waren besproken? Geen kwestie van! Dat zal ook de heer
Aalberse kunnen bevestigen. Er werd eenvoudig een krediet
van zoo en zooveel aangevraagd tot oprichting van een
krankzinnigengesticht. Maar daar werd niet bij bepaald: het
dak moet er zus uitzien en de ramen zoo. Ik zeg dit niet,
omdat ik eenigszins op de rechten van den Raad inbreuk
zou willen maken maar wij zouden hier weer dezelfde discus
sie krijgen als voor veertien dagen, en zoo krijgen wij in
geen twintig jaar een Hoogere Burgerschool. Ieder lid heeft
•omtrent de uitvoering van zulk een bouwplan andere ideeën.
Aan al die ideeën tegemoet te komen, gaat nu eenmaal niet.
En daarom wordt alleen de hoofdvraag gesteld, of wij een
gebouw zullen maken in den L-vorm en of de lokalen zóó
geplaatst zullen worden, als op de teekeking is aangegeven,
of wel dat wij een gebouw in U-vorm zullen oprichten. Daar
over moet dus het debat loopen.
Dan zegt de heer Roem nog, dat de aannemers in een week
tijd een gespecificeerde begrooting maken. Maar dan zijn de
bestekken al klaar. Dat scheelt natuurlijk zooveel!
Ik moet toegeven, dat het gebouw in Hoorn op de teekening
er goed uitziet, maar dat is een kwestie van smaak. Het nieuwe
postkantoor in de Paleisstraat in Amsterdam bijv. vind ik
leelijk, bepaald zeer leelijk.
De heer Roem. Ik geef toe, dat het een kwestie van smaak
is. Er zijn menschen, die het Rijksmuseum te Amsterdam
schitterend vinden, terwijl anderen het niet mooi vinden. Maar
het oordeel van de wereld is niet door twee menschen vast
gesteld.
De Voorzitter. Het verschil in de teekening, die bij ons
voorstel behoort en die van den heer Roem, ligt, naar mijne
meening vooral hierin dat op onze teekening geen bekap
ping is aangebracht. Daardoor komt onze teekening minder
sierlijk voormaar met een bekapping zou ik deze in het
geheel niet leelijker vinden, dan de teekening, die de heer
Roem daar laat zien. De wijze waarop daarbij bijv. vensters
in het dak zijn aangebracht, is zeer algemeen.
Hoe dit zij wij moeten in ieder geval tot een resultaat komen.
Wanneer ieder lid ons een gebouw zou willen aanprijzen, dat naai
zij n zin is, dan schoten wij in het geheel niet op. Men kan
nooit iets precies zoo krijgen, als men wilen men moet
daarom eenig vertrouwen stellen in de uitvoerende macht.
Ik meen, dat de heer Roem te ver is gegaan met zijn voor
stel om een opdracht te geven aan de jonge kracht, die sedert
kort in gemeentedienst is getreden. Dit zou tegenover dege
nen, die deze plannen hebben gemaakt, plannen, die zeer zijn
toegejuicht door de Onderwijsautoriteitendoor de Commissie
van Toezicht en door den Inspecteur, toch niet zeer behoor
lijk zijn. Waar de ontwerper van deze plannen zich daarvoor
zeer veel tijd en moeite heeft gegeven, zou ik, wanneer ik
lid van den Raad was, een dergelijk voorstel niet gaarne wil
len steunen.
De heer Roem. M. d. V. Ik kan niet toegeven, dat men eerst
een bestek zou moeten maken, voordat een begrooting wordt
gemaakt. De ontwerper van de teekening heeft het bestek in
zijn hoofd en werkt uit zijn hoofd naar de teekening tot ver
krijging van een begrooting.
De Voorzitter. Ik heb die opmerking gemaakt naar aan
leiding van de mededeeling, door U gedaan, dat een aanne
mer in een week eene begrooting der kosten moet maken;
maar dan zijn de bestekken ook klaar.
De heer Roem. Maar dat heeft een architect niet noodig.
De Voorzitter. Bovendien kunnen wij toch niet alle
détailkwesties door den Raad laten uitmaken! Dit gebeurt
immers ook nergens. Ik heb reeds als voorbeeld genoemd»het
Krankzinnigengesticht te Woensel;" dit werd van Regeerings-
wege voorgesteld en de heer Aalberse kan dat getuigen
men heeft toen daarvan in de Kamer ook geen détails gehad.
De heer Roem. Die teekening van mij is ook geen détail-
teekening, maar een ontwerp.
De Voorzitter. Ik bedoel détails op financiëel gebied.
De heer Roem. De zaak is voor mij zeer 'ernstig. Ik voel
mij verplicht tegen dit plan te protesteeren, al wordt het ook
nog zoo laat. Als mijn motie wordt verworpen, dan zal ik de
groote geldverspilling bij dit plan trachten aan te toonen.
De heer A. Mulder. M. d. V. De heer Roem heeft een motie
tot uitstel var. deze zaak ingediend, maar heeft daaraan ver
bonden, dat de nieuwe kracht, die wij hier in de gemeente
gekregen hebben, zijn kennis en zijn gaven zal aanwenden,
om een nieuw project te maken. Voor het eerste deel van de
motie, het uitstellen, voel ik zeer veel, want wij zullen moeten
erkennen al heb ik persoonlijk daar geen reden toe, omdat
ik als lid van de Commissie van Fabricage mij geheel op de
hoogte heb kunnen stellen dat de tijd tot het in studie
nemen en het onderzoeken van de zaak voor de Raadsleden