GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
57
IWEKOJIEN STUKKE!).
N°. 123. Leiden, 22 April 1913.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bedenking heeft tegen den door Burgemeester
en Wethouders voorgestelden aankoop van de perceelen Lam
mermarkt No. 46 en Korte Scheistraat Nis. 4 en 12 (Ing.
St. No. 119), noch tegen de beschikbaarstelling van een bedrag
van ƒ750.voor de inrichting en meubileering van het
perceel Heerengracht No. 15 (Ing. St. No. 117), noch tegen
de overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente
van de Stadhouderslaan en de Valdezstraat (Ing. St. No. 118).
Evenmin bestaat bij de Commissie bezwaar tegen de be
schikbaarstelling van een bedrag van ƒ245000.voor den
bouw eener nieuwe Hoogere Burgerschool voor jongens, indien
de Raad besluit tot den bouw volgens het aangeboden plan A
(Ing. St. No. 113).
Dienovereenkomstig adviseert zij Uwe Vergadering tevens
tot vaststelling van den bij de voormelde voordrachten
behoorende begrootingsstaten over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 124. Leiden, 23 April 1913.
Met het hierbij overgelegd advies der Commissie van
Financiën op bijgaand schrijven van het Bestuur der Ver
eeniging tot bevordering van den bouw van werkmans
woningen, kunnen wij ons in zooverre geheel vereenigen, dat
de uit den verkoop van de Brechtenpoort gemaakte winst op
de winst- en verliesrekening moet worden geboekt, en dat
er geen verband mag worden gelegd tusschen de uit dien
verkoop behaalde winst en de door de Vereeniging voor
gestelde extra-afschrijving.
Met dit voorbehoud hebben wij er echter geen bezwaar
tegen, dat als buitengewone afschrijving hetzelfde bedrag als
de uit den verkoop gemaakte winst in de rekening worde
gebracht.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging goed
te keuren, dat de uit den verkoop der Brechtenpoort behaalde
winst van ƒ219.92 als extra-afschrijving op de balanswaarde
der perceelen vóór en in de Komkommerpoort en in de
Bloemendaalspoort, en wel voor iedere complex woningen de
helft, in de rekening over 1912 worde geboekt, onder voor
behoud echter dat hiermede geen precedent voor dergelijke
gevallen in de toekomst wordt gesteld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 1 April 1913.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Wij hebben de eer Uwen Raad te berichten, dat met goed
keuring van Heeren Burgemeester en Wethouders de huisjes
onzer vereeniging in de Brechtenpoort, welke in den laatsten
tijd niet meer als woning doch als pakhuis verhuurd werden,
en die op de balans over 1911 voorkwamen tot een waarde
van 480.08, in den loop van het vorige jaar door ons zijn
verkocht voor ƒ700, d. i. ƒ219.92 boven deze balanswaarde.
Waar nu verschillende panden op onze balans een veel
hoogere waarde aanwijzen dan zij in werkelijkheid en in
evenredigheid tot de huuropbrengst bezitten, komt het ons
niet juist voor het bedoelde bedrag van ƒ219.92 eenvoudig
als een winstpost op onze rekening over 1912 te brengen.
Wij zouden het willen bestemmen voor een buitengewone
afschrijving en wel, voor de helft op het complex woningen
vóór en in de Komkommerpoort en voor de andere helft op
de woningen in de Bloemendaalspoort. De eerstbedoelde
woningen brengen gezamenlijk 10 per week of 520 per
jaar aan huur op, hetgeen een niet al te onbevredigende
rente zou geven van het bedrag van 10084.91, waarvoor deze
woningen op de laatste balans staan, ware het niet, dat de
inrichting der woningen vóór de poort, die, in een boven- en
een benedenwoning verdeeld, slechts één gezamenlijken ingang
hebben, het verhuren daarvan zeer bemoeilijkt, zoodat zij dan
ook veelvuldig leeg staan. De woningen in de Bloemendaalspoort
hebben nog een balanswaarde van ƒ747.878, terwijl de toe
stand, waarin zij verkeeren, verhuring niet toelaat.
Wij zijn derhalve voornemens de goedkeuring onzer Alge-
meene Vergadering op deze buitengewone afschrijving te
vragen en daar wij overeenkomstig art. 15, sub a, vijfde
alinea, onzer Statuten, hiervoor ook Uwe goedkeuring behoeven,
verzoeken wij U ons die wel te willen verleenen. Wij ver
trouwen, dat Uwe Raad daar te minder bezwaar tegen zal
hebben, wanneer wij aan het bovenstaande de mededeeling
vastknoopen, dat de exploitatie over het afgeloopen jaar,
in vergelijking met vorige jaren, een gunstig resultaat
vertoont, zoodat, ook wanneer de bij den verkoop der
huisjes in de Brechtenpoort verkregen winst voor af
schrijving wordt bestemd, toch een niet onbelangrijk deel
van het dividend op de aandeelen der vereeniging dit jaar
uit haar eigen kas zal kunnen worden betaald, terwijl nog
het vorige jaar, behalve de volle rente der aandeelen, 286.58
uit de gemeentekas moest worden bijgepast. Dit gunstig
verschil is echter voor een deel te danken aan twee oorzaken
van toevalligen aard, die zich het volgende jaar niet opnieuw
zullen voordoen, n.l. de, in verband met de bij de laatste
wijziging der statuten daarin opgenomen overgangsbepaling,
buitengewoon lage afschrijving op het eigendom »de Kooi"
en de omstandigheid, dat het jaar 1912 53 in plaats van 52
betaaldagen van huishuur telde. Inwilliging van ons verzoek
zal dus een al te groote schommeling van de bijdrage dei-
gemeente voorkomen.
Ten slotte veroorloven wij ons Uwen Raad beleefd te ver
zoeken ons zoo mogelijk de gevraagde goedkeuring nog in de
maand April te willen doen toekomen, opdat wij tijdig onze
rekening ter goedkeuring kunnen inzenden.
Het Bestuur der Vereeniging tot
Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen,
W. C. Mulder, beo-Voorzitter
H. A. Sijpkens, Secretaris.
Ingevolge Uw verzoek deelen wij U mede dat de meerder
heid onzer Commissie tegen de voorgestelde wijze van boeking
van het verkochte huis van de Vereeniging tot bevordering
van den bouw van werkmanswoningen wel eenig bezwaar heelt.
Nu zich na de verandering der statuten een geval voordoet
waarin bij art. 15 2° is voorzien, moet de winst volgens deze
bepaling onder winst en verlies worden geboekt.
Wel zou zij er in toestemmen, wanneer onafhankelijk
van deze winst, in verband met de gunstige exploitatie in
1912, werd voorgesteld een som van ƒ200.of 225.af
te schrijven van de te hoog op de balans voorkomende huizen
Bloemendaalspoort en Komkommerpoort.
Wij scheppen op deze wijze, nu de eerste maal een bepaalde
winstpost door vervreemding van eigendom wordt verkregen,
geen antecedent, dat ons later zou spijten, en komen toch
aan het verlangen dier vereeniging te gemoet.
De minderheid der Commissie kan zich echter met dit
gevoelen niet geheel vereenigen en acht het gewenscht den
eenmaal gestelden regel te volgen. Nu art. 15 sub 2° der
statuten bepaalt dat bij vervreemding eventueele winst of ver
lies op de winst- en verliesrekening moet worden gebracht,
moet aan deze bepaling de hand worden gehouden en niet feitelijk
ongedaan worden gemaakt op de wijze als de Vereeniging
voorstelt. Toegeven aan haar verzoek zou een precedent
scheppen, evenzeer een willekeurige afschrijving toelaten,
zooals de meerderheid der Commissie blijkbaar wil; beide
handelingen acht de minderheid in strijd met de statuten
en dus niet toelaatbaar.
De Commissie van Financiën.
Leiden, April 1913.
N°. 125. Leiden, 25 April 1913.
Bij de behandeling van ons voorstel, om de bepalingen
omtrent minimum-loon en maximum-arbeidsduur in bestekken
van gemeentewerken in dien zin te wijzigen, dat het minimum
loon voor een steenhouwer werd verhoogd van 23 ets. per uur
op 25 ets. per uur, in de raadszitting van 21 Maart 1912
(lngek. Stukken No. 62), werd door den heer Bosch een
amendement ingediendom het minimum-loon van een steen
houwer te stellen op 26 ets. per uur en dat van een timmer
man, metselaar of stucadoor op 24 ets. per uur, en stelde de
heer van Tol voor het minimum-loon van een steenhouwer,
metselaar of stucadoor te bepalen op 25 ets. per uur, terwijl
tenslotte de heeren Sijtsma, van der Eist en Botermans een
motie indienden, waarbij ons College werd uitgenoodigd een
voorstel tot algemeene herzieniug der in de bestekken voor
geschreven minimum-looneri bij Uwe Vergadering aanhangig
te maken.
Deze motie, alsook de door de heeren van Tol en Bosch
ingediende amendementen, werden evenwel door de voorstellers
teruggenomen, nadat onzerzijds praeadvies was toegezegd over
de daarin belichaamde denkbeelden.
Tot ons leedwezen is het ons eerst thans mogelijk praeadvies
uit te brengen. De behandeling van dit onderwerp toch
ondervond, zooals in haar rapport te lezen is, in de Commissie
van Fabricage vertraging, eerst door de ongesteldheid van
haren vroegeren Voorzitter, den wethouder Korevaar, ver
volgens door de benoeming van den tegenwoordigen Voor-