DONDERDAG 6 FEBRUARI 1913. 23 De heer Sijtsma. Die kunnen naar de prullenmand! De Voorzitter. De agenda is hiermede afgeloopen. Wenscht een van de leden thans nog het woord in het belang der gemeente De heer Roem. M. d. V. Ik zou een vraag tot Burgemeester en Wethouders willen richten en wanneer zij daarop dadelijk geen antwoord kunnen geven, dan is het ook goed{Gelach). Ik zie niet in, waarom daarom zoo gelachen moet worden. Ik bedoel, dat dan de volgende vergadering een antwoord kan worden gegeven. Achter de school op den Maresingel is men bezig huizen te bouwen in de gemeente Leiderdorp en nu is mij gezegd, dat de riolen gemaakt worden onder toezicht der gemeente Leiden en zij loozen in de stadsriolen, welke weer loozen in den Mare singel. Ik zou willen vragen, of dat waar is en wat daarvan de reden is. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zullen den heer Roem in een volgende vergadering op die vraag gaarne een antwoord geven. De heer Bosch. M. d. V. Bij de behandeling van het punt van de agenda hedenmiddag, waarbij is voorgesteld, de sloot aan de Witte Rozenstraat te dempen, is mij in de gedachte gekomen een andere sloot, die ook geen doorstrooming heelt en veel langer is, nl. de sloot, die uitloopt tegen de Heeren straat en die twee gedeelten, het land, dat vroeger aan Boekee toebehoorde en de vroegere buitenplaats van wijlen den heer Juta, scheidt. Die sloot bestaat in den tegenwoordigen toestand al veel langer dan die aan de Witte Rozenstraat en loopt aan de Heerenstraat geheel dood. Dat geeft aanleiding tot ver vuiling, te meer nu de bewoning daar begint toe te nemen, zoodat het in het belang is van de gemeente, dat die sloot wordt opgeruimd. Ik beveel het bij Burgemeester en Wet houders aan, om na te gaan, of daar iets aan te doen is. De heer Fischer. M. d. V. Ik kan den heer Bosch ant woorden, dat de bemoeiingen, om daar tot een geheel georden- den staat te komen, op het oogenblik zijn in een ver gevor derd stadium van voorbereiding. De heer Bosch. M. d. V. Het doet mij genoegen, dat te mogen vernemen. Niemand meer het woord verlangend, wordt vervolgens de vergadering gesloten. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 13