22
DONDERDAG G FEBRUARI 1913.
nu geen toeslag en zegt: geef ons vermeerdering van salaris,
want de duurde blijft. En die redeneering klopt.
De, Voorzitter zeide: er heeft in 1910 pas een reorganisatie
plaats gehad, die veel geld gekost heeft. Dat stem ik volkomen
toe, maar van die 4050.— moet u aftrekken hetgeen den
inspecteurs ten goede kwam, want die hebben toen ook ver
hooging gekregen. Die verhooging van de reorganisatie van
1910 wordt nu uitgespeeld tegen de agenten en tegen ons,
die nu ook weer een verhooging wenschen. Het is echter
ook nog slechts kort geleden, dat wij een andere verandering
hebben gehad, een groote verbetering voor de adjunct-inspec
teurs. Die hadden in 1910 ook verhooging gehad, maar toen
heb ik niet gehoordwij moeten het thans niet doen, want
zij hebben in 1910 pas verhooging gekregen. Dat ging van
uzelf uit, M. d. V., en toen hebben wij gezegd: wacht met
de verhooging tot de geheele verbetering, ook die voor de
agenten, komt.
De vergelijking met andere gemeenten heb ik Burgemeester
en Wethouders niet kwalijk genomen; alleen wil ik het
College daarin niet volgen. Burgemeester en Wethouders
hebben er uit gehaald, dat in Leiden de positie van de politie
agenten heel goed is en de agenten zoeken andere gemeenten,
waarmede zij aantoonen, dat hier achterstand is Daaruit kan
men bewijzen, wat men bewijzen wil. De heer Pera en ik
hebben ons afgevraagd is het niet noodig, met het oog op
zijn positie, dat de politieagent iets meer krijgt?
Wij verschillen in gevoelen met u over het adres. Ik heb
het adres ook .niet met bijzonder genoegen gelezen. Ik her
haal echter, dat uw klacht juist zou zijn, als wij menschen
hadden, die een betere bezoldiging kregen, die beter wisten
wat een ander toekomt en hoe zij een ander moeten bejegenen.
De politieagenten zijn echter nog niet hoogstaande ontwikkelde
menschen en ik zie dan ook geen kwaad in het adres. Zij
hebben niet met opzet Burgemeester en Wethouders willen
beleedigen, doch het is wel goed, dat het hier eens gezegd
wordt, want dan kunnen zij bij een volgende gelegenheid
zich wat voorzichtiger uitdrukken. Maar moeten zij meer
salaris hebben, dan mag het geen argument zijn, om hun
thans niet. meer te geven, omdat zij op zoo'n eigenaardige
manier rekwestreeren, dat Burgemeester en Wethouders zich
daarover beleedigd achten. Dat wilde ik bij de beoordeeling
volstrekt uitgeschakeld zien. De reprimande, die u, M. d. V.,
hun toedient, moge verdiend zijn en ik hoop, dat zij later
voorzichtiger zich zullen uitdrukken, maar dit moge geen
aanleiding geven tot rancune.
De heer Vergouwen. M. d. V. Het is mogelijk, dat ik bij
mijn pogen, om niet in herhaling te vervallen van hetgeen
de heer Pera gezegd had, mij wat onduidelijk heb uitgedrukt.
De laatste woorden van den heer Pera waren: de positie van
de politieagenten is zoodanig, dat zij beslist hooger salaris
moeten ontvangen. Dat zelfde heb ik ook uitgedrukt, maar
ik ben verder gegaan. Ik heb gezegd: als die positie niet
goed is en dat beaam ik dan moet er een andere toe
stand komen, dan moet er hooger salaris gegeven worden,
maar dan moet men beginnen met een reorganisatie, waar
door hoogere aanvangssalarissen worden verkregen als nu het
geval is. Dan moet men die menschen recruteeren uit militaire
kringen bijv. sergeants of uit den zeedienst. Dan krijgt
men een heel ander slag menschen. Het is dan mogelijk, dat
men een kleiner aantal agenten noodig heeft, en dat men bij
een hooger salaris per persoon toch niet komt tot een zooveel
grootere verhooging van de geheele uitgaven. De een beschouwt
het zoo en de ander zus. De heer Sijtsma noemt, wat ik wil,
revolutionnair en wenscht meer een evolutionnairen weg te
bewandelen; maar ik noem dat dikke woorden, want de Voor
zitter heeft al meegedeeld, dat de reorganisatie van 1910 op
de begrooting een uitgave noodig maakte van ƒ4000— en
dat kan men toch ook noemen een stap in de evolutionnaire
richting. Ik herhaal: wij moeten komen tot een politiecorps,
dat hooger staat dan het tegenwoordige en dat ook beter
gesalarieerd wordt en daarvoor is noodig een flinke reorga
nisatie, die pas in studie kan worden genomen, als het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen.
De heer Pera vroeg, of al de menschen die er nu zijn, dan
weg moeten, maar dat spreekt van zelf van niet. Een bestaanden
toestand heft men niet in eens op. De menschen die er nu
zijn, zouden er van profiteeren, maar bij het aanstellen van
nieuwe agenten zou men nieuwe eischen kunnen stellen.
De heer Fokker. M. d. V. Ik geloof, dat wij ons op het stand
punt moeten stellen, dat wij ons moeten afvragen, of men op het
salaris, dat de Raad aan de politieagenten heeft toegekend, en dat,
door het systeem, dat u wilt invoeren, door als regel te maken,
dat zooveel mogelijk de doorsneeagent is een politieagent le
klasse, op den duur zal verkregen worden, behoorlijke menschen
kan krijgen en of het salaris dan niet achter staat bij wat een
man uit dien rang en stand van de maatschappij, als ik het
zoo mag noemen, als smid of in een ander vak zou kunnen ver
dienen. Nu meen ik, dat het doorsneesalaris van de politie
agenten achter staat bij dat van een doorsneevakman en het
gevolg daarvan is, dat de besten zullen worden vaklieden en
dat de minder goeden zullen komen in het politiecorps. In
zooverre ga ik dan mee met den heer Vergouwen, dat het
salaris zoo moet zijn, dat wij niet krijgen de minste, maar
zeker de gemiddelde en liefst de beste. Ik meen, dat de wijze
van salarieering van de politie op het oogenblik niet beant
woordt aan de eischen, die ik in die richting zou willen stellen.
Ik kan dus niet meegaan met het praeadvies. Hoe het moet
wezen kan ik niet zeggen, omdat ik den invloed van een wijzi
gingsvoorstel voor de gemeentefinanciën niet kan beoordeelen.
Dat kan veel beter worden beoordeeld door Burgemeester en
Wethouders, maar wanneer men denkt, zooals de heer Ver
gouwen en ook ik, dan moet men juist het praeadvies van
Burgemeester en Wethouders verwerpen, zoodat Burgemeester
en Wethouders kunnen zien, dat de Raad in het algemeen
een verhooging van de salarissen van de politie wenschtin
welken geest, dat moeten zij zelf overwegen. Ik zal dus mijn
stem aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet
kunnen geven.
Wat ten slotte betreft hetgeen door u, M. d. V. naar aan
leiding van het adres gezegd is, daarbij kan ik mij in het
algemeen volkomen aansluiten. Ik zou echter nog één zin
snede uit het adres willen naar voren brengen, nl. waar door
adressanten wordt gezegd, dat in geen enkel opzicht blijkt,
dat men hunne motieven heeft weerlegd. Ik geloof niet, M. d. V.
of liever ik weet zeker, dat dit niet de taak van Burgemeester
en Wethouders is, om de motieven van een adressant te weer
leggen. Burgemeester en Wethouders bekijken objectief het
belang van de gemeente en van de ambtenaren, maar het. is
niet hunne taak die motieven te weerleggen, die elk adressant
te pas of te onpas, ter ondersteuning van rechtmatige of on
rechtmatige verzoeken gelieft aan te voeren. Men heeft het
recht van petitie, maar voor ons gaat voor alles het belang
van de gemeente.
De Voorzitter. De heer Sijtsma heeft gezegd: sna twee
jaar kunnen wij nu wel weer eens tot een herziening over
gaan." Ik merk echter op»dat het verzoek niet na twee,
maar na één jaar reeds is ingekomen." Het oorspronkelijk verzoek,
kwam één jaar na de in werking treding van de nieuwe
regeling bij den Raad in. Ik heb toen reeds gezegd, dat het uit
deferentie tegenover den Raad toch wel wat te dwaas was,
om na één jaar reeds weer te trachten een genomen besluit
ongedaan te maken. Toen ik dat in de vergadering zeide,
waren er velen, die er ook zoo over dachten, maar misschien
zijn die leden, sedert van opinie veranderd.
Ik heb u blootgelegd, wat mijn idee is. Ik heb zelf bij
de behandeling van de begrooting reeds meegedeeld, dat ik
het voorstel zou doen dat was toen nog in het begin van
voorbereiding om gaandeweg een twintigtal agenten van
politie 1ste klasse meer te krijgen. En is dat nu geen verbetering,
die op den duur iedereen ten goede komt? Of is het beter, zooals
u uit de staten hebt kunnen zien, dat elders soms voorkomt,
dat drie, vier of vijf man een mooi salaris hebben, doch het
gros der agenten lager bezoldigd wordt? Neen, allen moeten
het goed hebben en daarheen moeten wij het leiden! Wij
hebben daarbij echter met de gemeentefinanciën rekening te
houden. Wanneer wij de eerste jaren op den weg, door mij
voorgesteld, voortgaan en er telkens een aantal agenten 1ste
klasse meer komen en wij zien dan, hoe die promotie werkt,
dan kunnen wij later misschien nog wel tot een paar ver
hoogingen ook besluiten. Maar dergelijke besluiten moeten
niet op commando gaan. Hier wordt door de agenten aan den
Raad de verbetering van hun salaris als het ware opgedrongen,
daartegen kom ik nu op en daartegen zijn wij ook altijd
opgekomen. Ik wil de politieagenten gaarne goed behandelen
en hun belangen behartigen, maar er zijn ook nog andere ge
meenteambtenaren en ingezetenen, die geen ambtenaren zijn,
aan wier belangen moet worden gedacht. Burgemeester en
Wethouders hebben te zorgen voor het algemeen gemeentebe
lang, en dat algemeen belang denken wij te behartigen op de
wijze, die wij u thans hebben voorgesteld.
De Raad kent nu mijn plannen omtrent de salarieering
van de politie die door mijne medeleden van het college
van Burgemeester en Wethouders worden gedeeld en
daarom blijf ik voorstellen, niet in te gaan op hét request.
De beraadslaging wordt gesloten en met 17 tegen 10 stem
men conform het praeadvies besloten.
Voor stemmen de heeren: Korff, A. Mulder, P. J. Mulder,
Corts, Korevaar, van Tol, Fischer, Vergouwen, Carpentier
Alting, Bots, van Hamel, van der Lip, Briët, Timp, Driessen,
Roem en Bosch.
Tegen stemmen de heeren: van der Pot, Sijtsma, Zwiers,
Botermans, Fokker, de Boer, Pera, van Gruting, van der Eist
en Heeres.
De Voorzitter. De voorstellen van de heeren Pera en Sijtsma
kunnen nu worden geacht hiermede te zijn vervallen.