DONDERDAG 6
FEBRUARI 1913.
21
De vergelijking met de gemeente Amersfoort is evenwel gloed
nieuw; die is gemaakt nadat Burgemeester en Wethouders hun
praeadvies hebben uitgebracht, omdat te Amersfoort sedert, dus
zeer onlangs, een nieuwe regeling is gekomen. En hoe is het
daar nu gesteld? Daar hebben de agenten le klasse nu
een maximum van 50,meer, maar daar krijgen zij geen
jaarlijksche gratificatie voor een diploma en daar bedraagt
het kleedgeld f 65,zoodat de taxatie van f 20,over
houden, zooals hier, daar niet opgaat en hetgeen zij daar
nog overhouden, niet veel zal zijn.
Men heeft daar bovendien slechts 3 agenten le klasse en
21 agenten 2e klasse, waaruit blijkt, dat het blok van de
agenten daar is 2e klasse, zoodat het overgroote percentage
der agenten daar dus nog altijd minder goed wordt gesalarieerd
dan hier.
Men zou hier ook wel böv. adspirant-hoofdagenten kunnen
aanstellen, met een hooger traktement; maar als men daar
voor slechts een paar personen aanwijst, die van dit hooger
traktement profiteeren, dan heeft men immers geen regeling
gemaakt, die voor het gros der agenten voordeeliger is. Mijn
bedoeling is juist, om den normalen agent van politie een goed
salaris te geven van f 725,— tot f 825,
Ik hoop dit zooals ik reeds zeide te bereiken door
het aantal agenten 1ste klasse uit te breiden, zoodat de jon
geren, die niet of pas getrouwd zijn, vlugger 1ste klas kun
nen worden en voor dezen dus de promotie heter' wordt.
Dan zal het ook langer geen bezwaar zijn, dat men op 30-
jarigen leeftijd nog te weinig verdient, want dan komt juist
de verhooging naar de 1ste klas en krijgt men dus dan
reeds het hooger salaris. Misschien zal het ook in de toe
komst gewenscht zijn, oin de periodieke verhoogingen voor
de 2de klas om de twee jaar te doen plaats hebben, maar
dat kunnen wij allemaal eerst bekijken, als de door mij
voorgestelde regeling een tijd heeft doorgewerkt,. Evenals het,
in de bedoeling ligt om hier den agent 1ste klasse tot nor
malen agent te maken, zoo heeft de Raad reeds voor die
hoogste klasse vroeger een verhooging van het maximum
salaris toegestaan. Nu profiteeren daarvan nog maar een
paar agenten. Het blok van de agenten heeft er nu nog
niets aan, want de regeling werkt pas na eenigen tijd alge
meen door, maar op het moment natuurlijk nog niet. Een
direct voordeel voor de jongere agenten le klasse kan alleen
verkregen worden dooi' de begintraktementen te verhoogen,
maar dan komen wij weer tot meerdere uitgaven.
Mij dunkt, echter, dat wanneer ik hier nog geen drie
jaar ben, en ik heb voorgesteld eén verbetering of een «reor
ganisatie", die dadelijk een verhooging van ƒ4050,op de
begrooting veroorzaakte, maar bij verdere doorwerking een
nog veel grootere vermeerdering vau uitgaven zal geven
terwijl ik bovendien nog een voorstel zal doen, om nog meer
agenten tot de 1ste klas te bevorderen, dan geloof ik niet,
dat hier gezegd mag worden, dat Burgemeester en Wet
houders aan de politie geen goed hart toedragen. De ge
tallen van onzen vergelijkenden staat spreken voor zichzelf;
en ik heb nu nog Amersfoort, waar de agenten in het laatste
adres zelf naar verwijzen, er bij genoemd, alwaar de toe
stand zeker niet gunstiger is, dan hier.
Ten slotte zou ik nog een zaak te berde willen brengen,
waarvan het mij spijt, dat ik het moet doen, en waarover ik
gehoopt haddat een van de leden van den Raad wel
zou hebben gesproken. Wanneer Burgemeester en Wethouders
een praeadvies uitbrengen, doen zij dit natuurlijk te goeder
trouw, om den Raad eerlijk in te lichten, hoe de zaak staat,
zonder eenige insinuatie; komt het dan te pas, dat een cate
gorie van ambtenaren, wanneer dat praeadvies niet naar hun
zin is, een adres van een dergelijken inhoud aan den Raad zenden,
als nu het laatst bij ons is ingekomen; een geschrift, waarin
wel degelijk insinuaties voorkomen aan het adres van het
college van Burgemeester en Wethouders, en waarin het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders wordt behan
deld op een manier, die ik niet aarzel ofschoon ik het
hoofd van de politie ben hoogst ongepast te noemen? Is
het niet hoogst onbehoorlijk, den Raad een dergelijk adres aan
te bieden, nu Burgemeester en Wethouders niet precies deden,
wat in een vorig request werd gevraagd? Is het goed te keuren,
dat ambtenaren op deze wijze den Raad duidelijk trachten te
maken, hoe Burgemeester en Wethouders moeten praeadvi-
seeren? Ik herhaal: ik betreur het, dat ik als hoofd van
de politie dit alles zeggen moet; liever verdedig ik de man
schappen en daarom had ik liever gehad, dat de veront
waardiging uit de vergadering van deri Raad zelf was gekomen.
Maar ik blijf er bij, dat het laatste adres aan den Raad in
hooge mate ongepast moet worden genoemd.
Des ondanks zal ik natuurlijk gaarne de positie van de
agenten blijven verbeteren, wanneer dat mogelijk is. Zooals
ik reeds bij de behandeling van de begrooting gezegd heb,
bestaan ook bij mij plannen daartoe en bij de volgende be
grooting zal misschien hierover wederom kunnen worden
gesproken. Te zijner tijd zal er bij mij ook geen aarzeling
zijn om voor te stellen, dat de lagere rangen bijv. om de
twee jaar verhooging zullen krijgen Misschien dat wij dan
zelfs de maximum traktementen wat kunnen verhoogen. Maar
wij kunnen niet ieder jaar verhooging toestaan, temeer, omdat
ik wel zeggen mag, dat, zoolang ik hier Burgemeester ben,
gedurende de laatste drie jaren, de politie niet te klagen
heeft gehad. De politie heelt hier dan ook absoluut geen
slechte positie, en men behoeft waarlijk niet te denken,
dat de achting, waarvan de heer Pera sprak, toeneemt, als
de Raad maar meer geld aan de agenten geeft. Ik zelf in
de eerste plaats heb natuurlijk graag achtbare mannen, en
ik hoop dan ook, dat de agenten steeds zullen toonen dit
te zijn. Als de gemeentefinanciën het kunnen lijden, wil ik
met pleizier te zijner tijd voorstellen doen, om de positie
der agenten zooveel mogelijk te verbeteren, maar de achting,
die de agenten verdienen, hangt niet van hunne hoogere be
zoldiging, maar van hun persoon en hun optreden zelf af.
Ik zal over het adres zelf nu verder niet uitwijden, maar ik
geloof, dat velen, die dit lezen, zullen zeggen, dat dit adres
werkelijk de achting, althans voor een gedeelte der agenten,
niet verhoogt.
Nu ben ik misschien in zooverre niet geheel rechtvaardig
geweest, dat ik steeds heb gesproken in het algemeen van de
politie, terwijl ik natuurlijk alleen bedoeld heb de menschen,
met wier medewerking of medeweten het laatste adres is
ingezonden. Ik wil dan ook niet zeggen, dat het politiecorps
als zoodanig iets verkeerds zou hebben gedaan. Ik zou zelfs
nog de vereeniging in wier naam het adres is verzonden,
niet willen verantwoordelijk stellen, want ik weet niet, in
hoeverre alle of zelfs de meeste leden van die vereeniging
daartoe hebben meegewerkt. Ik heb het adres op 4 Februari
des morgens vroeg ontvangen en de vergadering der agenten
heeft plaats gehad op 3 Februari; ik weet dus niet, of alle
leden den inhoud van het stuk wel precies hebben kunnen
weten. Misschien wordt zulk een adres ook reeds van te voren
klaar gemaakt en wellicht zijn zelfs de drie onderteekenaren
het zich niet eens bewust, dat zij verkeerd handelen met zoo
te schrijven; maar ik wil wel verzekeren, dat het adres mij
hoogst onaangenaam heeft aangedaan en dat ik' dit ter be-
voegder plaatse aan de drie-onderteekenaars ook weldegelijk
zal kenbaar maken.
De heer Pera. M. d. V. Ik ben geschrokken door de wijze
van uw spreken en ik dacht zelfs, dat het een persoonlijk
feit zou worden. Dat ik iets tegen den Voorzitter zou gezegd
hebben, meen ik te moeten tegenspreken. Ik meen, dat in het
algemeen de werkzaamheid van onzen Voorzitter hoogelijk
gewaardeerd wordt en moet worden voor alles, wat hij in
deze richting heeft gedaan, zoodat bij mij geen sprake is
geweest van eenige mindere waardeering. Wanneer ik ge
sproken heb van achting toedragen, dan heb ik daarmee niet
bedoeld Burgemeester en Wethouders, maar de achting, die
de maatschappij den politieagenten moet toedragen. Ik heb
gezegd, dat de positie van de politieagenten veel hooger is
dan wel erkend wordt en als zoodanig heb ik gemeend, dat
er gepleit moet worden voor een hoogere bezoldiging.
De Voorzitter Er is een misverstand bij den heer Pera.
Ik heb absoluut niets tegen hem persoonlijk gezegd. Ik heb
op zijn betoog niets aan te merken gehadik heb er
alleen op gewezen, dat de inhoud en de toon van het laatste
adres van de agenten onbehoorlijk was.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou nog een enkele opmer
king willen maken naar aanleiding van hetgeen de heer Ver
gouwen heeft gezegd, dat de politieagenten eigenlijk gerecru-
teerd moeten worden uit hooger ontwikkelden. Wij streven
evenwel ook naar hetgeen de heer Vergouwen wil, maar de
heer Vergouwen schijnt dit langs den revolutionnairen weg te
willen bereiken, maar wij wenschen den weg van de evolutie
te gaan.
Men gaat zoo langzamerhand verbeteren en krijgt daardoor
een heel ander soort menschen op den langen duur. üp een
andere manier, in eens, zooals de heer Vergouwen dat zou
willen, kan men dat niet verkrijgen. Hiermede kan ik van
den heer Vergouwen afstappen, want het zal hem heel moeilijk
vallen, om te vertellen, hoe hij als bij tooverslag een heel
ander stel menschen wil krijgen, met andere ontwikkeling
en andere karaktereigenschappen.
De heer Carpentier Alting heeft gezegd, dat er nu geen
reden voor is, om de verhooging toe te staan. Dat is echter
wel zoo. Verleden jaar hebben wij bij sommige weekloonen
een toeslag gegeven, omdat de eerste levensbehoeften telkens
duurder worden. Ook de woninghuren worden hooger en
daarmede hebben wij rekening te houden, ook voor de arbeiders
in het algemeen, die dat wel degelijk voelen; vandaar dat er
bij ons nog zoovele andere adressen inkomen. De prijzen van
de levensbehoeften zijn nog even hoog als verleden jaar;
verleden jaar achtte men een toeslag noodig, nu echter niet.
Ik voor mij vind een toeslag ook niet goed, maar men vraagt