GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 21 IKOEKOMEN ÜTUKfiEW. N°. 40. Leiden, 3 Februari 1913. Tot ons leedwezen moeten wij U mededeelen, dat volgens rapport van den Directeur van Gemeentewerken de remming- werken van de in het jaar 1909 vernieuwde Nagelbrug in den laatsten tijd, nu het varen met zandbakken weder met volle kracht is hervat, ernstig zijn beschadigd. Vooral is dit het geval met de remmingwerken aan de Noordzijde, die van de daartegen aanvarende geladen zandbakken veel te lijden hebbende palen zijn gebroken, alle verbindingen ontzet, het ijzeren beslag stuk gevaren. In den tegenwoordigen toestand kan dit remmingwerk de brug niet meer afdoende beveiligen, weshalve vernieuwing dringend noodzakelijk is. Hoewel het remmingwerk zeer stevig geconstrueerd was, zal het nieuwe nog sterker gemaakt moeten worden, om beter tegen aan varingen bestand te zijn. De kosten van twee nieuwe remming- werken aan de Noordzijde der brug, elk ter lengte van ongeveer 6.80 M., worden, met inbegrip van het opruimen en naar de Stadswerf vervoeren van de beschadigde remming- werken, geraamd op 2500. De beveiligingswerken aan de Zuidzijde der brug, die alleen van de terugkeerende leege bakken te lijden hebben, zijn gelukkig minder beschadigd en kunnen door het aanbrengen van plaatselijke herstellingen en versterkingen, waarvoor een bedrag van ongeveer 300 vereischt is, worden hersteld. In totaal worden de vernieuwings- en herstellingskosten dus geraamd op 2800. In het algemeen zijn degenen, die dergelijke schade aan de gemeente berokkenen, zeer moeilijk op te sporen, aangezien bij voorkeur des nachts met de zandbakken wordt gevaren. Zelfs het uitloven van een premie voor iedere bekeuring, die tot veroordeeling leidt, is niet bij machte gebleken aan aan varingen een einde te maken. In casu is het echter mogen gelukken den aansprakelijken persoon te ontdekken, zoodat althans een deel der vernieuwings- kosten kunnen worden teruggevorderd. Dit neemt intusschen niet weg, dat wij, nu wederom eenige kunstwerken in de Haarlemmervaart, die bij de gemeente Leiden in onderhoud zijn, door zandbakken ernstig zijn be schadigd, het oogenblik gekomen achten, om andermaal stappen te doen, teneinde in dezen inderdaad onhoudbaren toestand verbetering te brengen. En wij zijn dan ook voornemens, ons binnenkort tot de provinciale staten dezer provincie te wenden, met verzoek de gemeente Leiden uit deze impasse te helpen, hetzij door wijziging der provinciale verordening op de stoomvaart in de boezemwateren, hetzij door overneming der vaart met kunstwerken bij de provincie, hetzij op eenige andere wijze. Doch hoe dit zij, de vernieuwing der remmingwerken bij de Nagelbrug duldt thans geen uitstel, met het oog op het gevaar voor de brug zelve. Wij geven U derhalve in overweging door vaststelling van nevensgaanden staat van af- en overschrijving een bedrag van f 2800 ter onzer beschikking te stellen uit den post voor onvoorziene uitgaven, waarop thans nog 11.285.beschik baar is. De te ontvangen schadevergoeding kan dan later als ontvangstpost daartegenover worden gesteld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 41. Leiden, 6 Februari 1913. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geene bezwaren heeft tegen de navolgende voordrachten van Burgemeester en Wethouders: a. tot aankoop van het perceel Nieuwstraat n°. 42/44 (Ing. St. n°. 31) b. tot aankoop van de perceelen 2e Binnenvestgracht n« 5, 6, 7, 8, 10 en Lammermarkt n°. 38, 40/40a (Ing. St. n°. 39) c. tot overneming, zonder eenige kosten voor de gemeente, van een gedeelte der Witte Rozenstraat (Ing. St. n°. 32); d. indien de Raad besluit tot demping van een gedeelte der sloot langs den Hoogen Rijndijk, tot kostelooze overneming van de aan den mede-eigenaar toebehoorende helft der ge dempte sloot (Ing. St, n°. 33) e. tot beschikbaarstelling van ƒ2800.— voor de vernieuwing van het remmingswerk der Nagelbrug, door verhooging van volgn. 204 der begrooting voor 1913 met dat bedrag (Ing. St. n9. 40) f. tot verhooging van eenige begrootingsposten van den dienst 1912 en van den dienst 1913 (Ing. St. n°. 34). Zij adviseert U dienovereenkomstig de begrootingsstaten bij bovengenoemde voordrachten overgelegd, vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 42. Leiden, 6 Februari 1913. Ter vervulling van de vacature van Ingenieur der Gemeente werken hebben wij de eer U, na ingewonnen advies van de Commissie van Fabricage, de volgende aanbeveling aan te bieden lo. J. J. G. E. RÜCKERT, Eerste Luitenant-Ingenieur bij de Genie te Utrecht 2o. L. VAN GENDT. Ingenieur bij de Noord-Zuid-Holland- sche Tramweg-Maatschappij te Haarlem 3o. W. M. DUDOK, Eerste Luitenant-Ingenieur bij de Genie te Amsterdam. Wij merken U hierbij op dat de minderheid van ons College de aanbeveling zou wenschen samengesteld te zien als volgt: lo. J. J. G. E. RÜCKERT, 2o. W. M. DUDOK, 3o. L. VAN GENDT. Onder mededeeling dat de door de sollicitanten ingediende stukken, benevens het advies der Commissie van Fabricage, in de Leeskamer zijn nedergelegd, verzoeken wij U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 43. Leiden, 6 Februari 1913. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat onzerzijds geen bezwaar bestaat tegen inwilliging van het verzoek van de N.V. „Rembrandt", Leidsche fabriek van drops en suiker werken, om vergunning tot het, overeenkomstig de over gelegde teekening, maken van een houten schuur achter de fabriek op het terrein aan de Rijn- en Schiekade, kadastraal bekend onder Sectie M, No. 211. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressante de gevraagde vergunning te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden Januari 1912. Aan de Raad der Gemeente Leiden. WelEd. Achtb. Heeren. Ondergeteekende W. J. de Gooyer en P. A. Bril, Directeuren der N.V. Rembrandt, Leidsche fabriek van Drops en Suiker werken, komen tot U, met het verzoek, om vergunning tot het zetten van een schuur van hout, achter haar fabriek aan de Rijn en Schiekade Kad. Sectie M, No. 211, om te dienen tot verschillende doeleinden, Voornamelijk opslagplaats en berging van emballage, de grootte er van zal zijn circa 20 Q M. en verblijven wij met de meeste Hoogachting W. J. de Gooyer. P. Bril. No. 44. Leiden, 7 Februari 1913. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van den heer H. M. Klaver, om ontslag uit zijne betrekking van onderwijzer aan de openbare lagere school der 4e klasse No. 2 alhier, en hem dat ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 Mei 1913. Het advies, te dezer zake door het Hoofd der school uitge bracht, is in de Leeskamer ter inzage nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 4 Februari 1913. Edelachtbare Heeren, Ondergeteekende, onderwijzer aan de Openbare, lagere School 4e klasse No. 2, neemt bij dezen beleefd de vrijheid U te verzoeken hem uit bovengenoemde betrekking, met ingang van 1 Mei 1913 eervol ontslag te verleenen met recht op pensioen en zulks omdat zijn gezondheidstoestand hem niet langer in staat stelt zijn betrekking naar behooren te vervullen. Met de meeste Hoogachting is hij van UEdelachtbare Heeren de dienstw. dien. H. M. Klaver. Aan den Edelachtb. Raad der Gemeente Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 1