GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 1 1STGEKOJIEïf STUKKEN. N°. 1. Leiden, 18 December 1912. De Commissie van Financiën beeft de eer U mede te deelen dat, indien de Raad besluit tot verzekering van het brand weerpersoneel tegen de geldelijke gevolgen van ongelukken, overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders opgenomen onder No. 300 der Ingekomen Stukken, zij tegen den daarbij overgelegden slaat van af- en overschrijving op de begrooting voor 1913, strekkende tot voorziening in de kosten over dat jaar, geene bedenking heeft. Evenmin heeft de Commissie bedenking tegen de begrootings- regeling dienst 1913, betreffende de uitkeering van een subsidie van f 30.aan de Vereeniging »het Groene Kruis", indien de Raad, overeenkomstig de voordracht van Burgemeester en Wethouders (Ing. St. No. 299), tot toekenning van deze subsidie besluit. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 2. Leiden, 18 December 1912. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van J. Roelolfs bestaat bij ons College geen bezwaar. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan J. Roeloffs vergunning te verleenen tot den bouw van een houten veestal, op een voet van beton, op het perceel kad. bekend Sectie M No. 1455, gemeente Leiden, overeenkomstig de overgelegde teekening. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Edel Achtbaren Heeren Gemeenteraad. Geeft eerbiedig te kennen de ondergeteekende J. Roeloffs te Leiden dat hij op perseel kadaster Sectie M N 1455 in de Croonen- steinschen Polder wenscht te bouwen een Veestal van hout op een voet van beton volgens bijgaande teekeningen, waartoe hij aan Uw Edel Achtbare beleefd de vereischt wordende vergunning verzoekt. 't Welk doende Uw D D J. Roeloffs Leiden den December 1912. N°. 3. Leiden, 18 December 1912. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van Mej. E. H. M. Landzaat, om ontslag uit hare betrekking van onderwijzeres aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 3 alhier, en haar dat ontslag eervolte verleenen met ingang van 1 Maart 1913. Het ter zake door het Hoofd der school uitgebracht advies is in de Leeskamer ter inzage nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 11 Dec. 1912. Ondergeteekende, Elisabeth H. M. Landzaat, onderwijzeres aan de O. L. S. 3e klasse n°. 3, geeft met verschuldigden eerbied te kennen, dat zij wegens huwelijk eervol ontslag vraagt uit hare betrekking met ingang van 1 Maart 1913. Met verschuldigden eerbied E. Landzaat. Aan Edelachtb. Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. N°. 4. Lelden, 18 December 1912. Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer F. Reindersma bij ons college geen bezwaar bestaat, hebben wij de eer U in overweging te geven aan den heer F. Reindersma, op zijn verzoek, met ingang van 15 Maart 1913 eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de openbare lagere school der 4e klasse No. 1 alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 15 December 1912. Edelachtbare Heeren Hierbij neem ik de vrijheid eervol ontslag te verzoeken uit mijne betrekking van onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de School der 4de klasse n°. 1 en wel met ingang van 15 Maart 1913. Hoogachtend heb ik de eer te zijn tlw dv. Fokke Reindersma. Den Raad der Gemeente Leiden. N°. 5. Leiden, 18 December 1912. Het in handen van ons College gestelde, hierachter afgedrukte adres, waarin het hoofdbestuur van de Nederlandsche Veree niging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken aan de Hoofden der Ministerieele Departementen, de Provinciale Staten, de Gemeenteraden, de Spoor- en Tramwegmaatschappijen, de Waterschapsbesturen enz., verzoekt in de bestekken van te houden aanbestedingen een bepaling op te nemen, waarbij het verboden wordt op het aanbestede werk alcoholhoudende dranken te gebruiken, geeft ons aanleiding TI het navolgende op te merken. Sedert verscheidene jaren wordt in de daarvoor in aanmer king komende gemeentelijke bestekken hier ter stede het navolgende voorschrift aangetroffen»Üp het werk mag geen sterke drank aanwezig zijn. De aannemer is verplicht dron ken werklieden van het werk te doen verwijderen, ook al wordt dit niet door de Directie gelast, den eersten keer voor één dag, bij herhaling voor den duur van het werk. Voor elke overtreding van deze bepalingen kan een korting van ƒ5.op de aannemingssom worden toegepast.1' Met de Commissie van Fabricage zijri wij van oordeel, dat uitbreiding van dit voorschrift in dien zin, dat ook het ge bruik van bier op het werk verboden wordt, geenszins noodig is. Nog nimmer toch heeft, naar de Directeur van Gemeen tewerken op grond van zijne ervaring alhier mededeelt, het gebruik van bier op het werk aanleiding tot misbruik gege ven. Bovendien is het gebruik van bier op het werk uitzon dering. In de schafttijden toch wordt bij het eten van een boterham door de werklieden hoogst zelden iets anders gebruikt dan koffie, terwijl de maaltijden buiten het werk thuis worden genuttigd. Aangezien derhalve door de bestaande verbodsbepaling reeds op voldoende wijze alle misbruik van drank bij de uitvoering van eenig werk wordt tegengegaan, gelooven wij, dat het te ver gedreven reglementeering zou zijn, nu ook nog het zeldzaam voorkomende gebruik van bier te gaan verbie den. Wanneer de wenschelijkheid ook van een dergelijk verbod te eeniger tijd mocht blijken, kan daartoe nog altijd worden besloten. Wij geven U derhalve, geheel overeenkomstig het advies der Commissie van Fabricage, in overweging den bestaanden toestand te handhaven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de Hoofden der Ministerieele Departementen, de Provinciale Staten, de Gemeenteraden, de Spoor- en Tramweg-Maatschappijen, de Waterschapsbestu ren, enz. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van Alcoholhoudende Drankengoedgekeurd bij Koninklijk besluit van 4 April 1844, Staatsbl. no. G2, dat bij besluit van de Algemeene Vergadering der Neder landsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken, gehouden op Maandag 29 Juli 1912 te Haarlem, de opdracht werd verstrekt tot U het verzoek te richten in de bestekken van de door Uwe Colleges te houden aanbestedin gen een bepaling op te nemen, waarbij het verboden wordt op het aanbestede werk alcoholhoudende dranken te gebruiken; dat in het jaar 1896 namens onze vereeniging een derge lijk verzoek tot U is gericht, maar dat toen alleen werd gevraagd een verbodsbepaling nopens het gebruik van sterke dranken dat die adresbeweging toen wel niet geleid heeft tot een algemeen succes, maar dat toch de aandacht van tal van autoriteiten door middel van den inhoud van dat adres ge vestigd werd op de nadeelige gevolgen voortvloeiende uit het drankgebruik; dat voor zoover bekend, ruim zestig gemeenteraden en twee provinciale besturen benevens een spoorweg-maatschappij een gunstige beschikking hebben genomen op dat adres, terwijl bovendien verschillende colleges, waaronder twee provinciale besturen en ministerieele departementen, zich de beschikking wenschten voor te behouden;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 1