Aan Burgemeester en Wethouders van Gemeente Leiden. Verzoeken ondergeteekende eigenaars van een Gedeelten Witten Roozenlaan. Nu de straat geheel naar overeenkomst en Goedkeuring van Burgemeester en Wethouders plaats heeft gehadt zoo is nu ons verlangen om de Grond met straat aan de Gemeente in vollen eigendom te geven voor niet. hoopende hierop een gunstig antwoort te mogen krijgen. Volgen de namen van nog 6 adressanten. N°. 33. Leiden, 29 Januari 1913. Nevensgaand adres van J. G. Kaas, waarin deze verzoekt hem vergunning te verleenen tot demping van het slootge- deelte, gelegen vóór zijn perceel aan den Hoogen Rijndijk, kad. bekend Sectie M no. 3047, dan wel deze sloot onder nader overeen te komen voorwaarden van gemeentewege te dempen, is het uitvloeisel van eene bespreking, die dezerzijds met adressant heeft plaats gehad. Uit een door een commissie, als bedoeld in art. 12 der verordening op wegen, lanen, straten enz. en wateringen en slooten, ingesteld onderzoek toch was gebleken, dat dit sloot- gedeelte, lang ongeveer 20 M., en gelegen tusschen reeds gedempte en gerioleerde slootgedeelten, die elk voor zich over eene aanzienlijke lengte tal van faecaliën en loozingen uit de aangrenzende perceelen ontvangen, welke stoffen derhalve alle in dit open slootgedeelte terecht komen, aldaar bezinken en tot rotting overgaan, niet alleen een verpestenden stank verspreidde, zeer ten ongerieve van de omwonenden en de voorbijgangers, doch bovendien een groot gevaar voor de open bare gezondheid moest worden geacht. Ook bestond er, naar de commissie nog opmerkte, aangezien het vrije buitenwater zich op zeer grooten afstand van het slootgedeelte bevindt, niet de minste gelegenheid voor waterverversching en zou dus de toestand voortdurend ongunstiger worden. De commissie kwam dan ook tot de conclusie, dat het be wuste slootgedeelte door en tengevolge van de daarin aange voerd wordende stoffen in hooge mate schadelijk voor de open bare gezondheid moest worden geacht. In gewone omstandigheden stellen wij U, in gevallen als het onderhavige, overeenkomstig het bepaalde in het zooeven- genoernde art. 12, voor, den eigenaren te gelasten eene der gelijke sloot te overdekken of door een riool te vervangen. In casu deed zich echter de moeilijkheid voor, dat het slootgedeelte slechts voor de helft particulier eigendom was, doch voor de andere helft aan de gemeente zelve in eigendom toebehoorde. En aangezien nu niet met demping der sloot ter halver breedte kon worden volstaan, doch demping over de volle breedte noodig was, zouden wij U overeenkomstig de gewone regelen hebben moeten voorstellen ook de gemeente zelve te gelasten de sloot, voorzoover die haar toebehoorde, te dempen. Ter voorkoming hiervan werd onzerzijds in onderhandeling getreden met den eigenaar van de niet aan de gemeente be- hoorende helft der sloot met het resultaat, dat door hem het hierachter afgedrukte adres bij U werd ingediend. Na het bovenstaande gelooven wij er ons verder van ontslagen te mogen rekenen, nog nader de wenschelijkheid van demping aan te tooneri. Demping van gemeentewege lijkt ons dan 't meest aanbevelenswaard. De kosten worden geraamd op 450, van welk bedrag adressant zich bereid heeft ver klaard de helft ter nadere verrekening in de gemeentekas te storten. Wij geven U mitsdien, geheel overeenkomstig het advies der Commissie van Fabricage, in overweging te besluiten: a. tot demping en rioleering van het gedeelte sloot, gelegen aan den Hoogen Rijndijk vóór perceel kad. bekend Sectie M No. 3047 en op de bijbehoorende situatie nader aangeduid, onder voorwaarde, dat door den medeeigenaar J. G. Kaas vooraf een bedrag van ƒ225 ter nadere verrekening in de gemeentekas worde gestort; b. tot kostelooze overneming na de demping van de aan J. G. Kaas toebehoorende helft der sloot; c. door vaststelling van nevensgaanden begrootingsstaat model C, groot ƒ225, de vereiscbte gelden te onzer beschik king te stellen. Op den post voor onvoorziene uitgaven is thans nog ƒ11.616,beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft bij dezen te kennen Jan George Kaas, medeeigenaar van het perceel, kad. bekend Sectie M No. 3047, gelegen aan den Hoogen Rijndijk alhier, dat hij wenscht over te gaan tot demping en rioleering van het slootgedeelte vóór zijn perceel gelegen, voor zooverre hij daarvan eigenaar is, dat hij, voor het geval van gemeentewege tot algeheele demping van die sloot mocht worden overgegaan, ter nadere verrekening in de gemeentekas een bedrag van 225. wenscht te storten, dat hij eventueel genegen is het hem toebehoorend sloot gedeelte in eigendom aan de Gemeente af te staan, reden, waarom hij Uwen Raad verzoekt hem, onder nader vast te stellen voorwaarden, de vergunning tot demping van genoemde sloot te verleenen, dan wel te beslissen, of en zoo ja, onder welke voorwaarden genoemde sloot van gemeente wege zal worden gedempt en gerioleerd. 't Welk doende enz. J. G. Kaas. Leiden, 4 Januari 1913. N°. 34. Leiden, 30 Januari 1913. Wij hebben de eer U voor te stellen, de begrooting voor 1912 met de navolgende bedragen te verhoogen Volgn. 119. Keuring van de overige levens middelen 268.35 Door de gemeenten Voorschoten en Warmond is resp. een bedrag van f 208.98 en 59.37 in de gemeentekas gestort, als verschuldigde uit- keering over 1912 voor de uitbreiding van den Leidschen keuringsdienst van eet- en drinkwaren over die gemeenten. Overeenkomstig de begrootingsregeling te dier zake op den dienst 1913. worden ook in den dienst 1912 de posten volgn. 49 »Bijdragen voor bijzondere doeleinden door Rijk, Provincie, in stellingen of bijzondere personen verstrekt" en volgn. 119 bovenvermeld, met het bedrag der uitkeeringen verhoogd, met het oog op de kosten aan deze uitbreiding verbonden. Volgn. 195b. Subsidie aan de Soil. Electr. Spoorweg Mij. voor den aanleg en de uitrusting van een net van spoorwegen in de Haarlemmer meer en hare omgeving1666.66 Aangezien de spoorweg Hoofddorp—Leiden op 3 Augustus 1912 in volledige exploitatie is ge bracht, is op dien datum het subsidie, door den Raad bij zijne besluiten van 6 Juni 1907 en 9 Juli 1908 verleend, ingegaan. Wel is het ge- heele net nog niet voltooid en heeft de voor- loopige afsluiting der bouwrekening nog niet plaats gehad, doch blijkens mededeeling van de H. E. Sp. Mij. bedraagt het kostencijfer, bedoeld in punt III van het subsidiebesluit, reeds ongeveer f 8.000.000.zoodat het subsidie over van het volle bedrag van f 4000.berekend, op deze begrooting wordt gebracht. te zamen 1935.01 In dit bedrag kan worden voorzien door verhooging van den ontvangstpost Volgn. 49. Bijdragen voor bijzondere doel einden enz. (zie de toelichting bij de verhooging van volgn. 119) met268.35 en verder door afschrijving van de navolgende overschotten op uitgaafposten Volgn. 101. Belooning van de Inspecteursdie naars en verdere beambten van politie, mitsgaders van de veldwachters1499.59 en Volgn. 141. Jaarwedden der onderwijzers, lager onderwijs167.07 f 1935.01 Voorts stellen wij U voor op de begrooting voor 1913 een bedrag van ƒ106.te onzer beschikking te stellen, ter uit- keering aan de Commissie voor de in 1911 gehouden Land bouwtentoonstelling, van het door de gemeente verschuldigde bedrag wegens deelneming in het waarborgfonds. In de raads zitting van 28 Juli 1911 werd besloten voor ten hoogste 4000.in het waarborgfonds deel te nemenblijkens mededeeling van de Commissie zal slechts 2.65 van het gegarandeerd bedrag behoeven te worden gestort, wat voor Leiden uitmaakt een bedrag van ƒ106. Te dien einde wordt voorgesteld aan de begrooting voor 1913 toe te voegen een nieuwen uitgaafpost onder volgn. 199a y>Deelneming door de gemeente in het waarborgfonds der in 1911 gehouden tentoonstelling vanwege de afd. Leiden der Holl. Mij van Landbouw106. De gelden kunnen worden gevonden door afschrijving van den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarop nog ƒ11.391. beschikbaar zijn. J. H. SuNDERMEIJER Co.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1913 | | pagina 5