250
DONDERDAG 19 DECEMBER 1912.
dat zij, mocht onverhoopt bedoelde verordening worden aan
genomen, Uwen Raad eerbiedig verzoekt, daarbij te willen
bepalen, dat alle inrichtingen moeten sluiten ofdatmenH.H.
Caféhouders verbiedt, des avonds na het sluitingsuur der
winkels tabak, sigaren of sigaretten te verkoopen;
redenen waarom adressante zich eerbiedig tot Uw Achtbaar
College wendt, met het eerbiedig verzoek, welwillend te
beslissen.
't Welk doende,
J. Hogervorst
Leiden, 19 December 1912. de Rijk.
Zal worden behandeld bij punt 14 der agenda.
De Voorzitter. Voorts heb ik de eer nog het volgende
mede te deelen ten aanzien van de vaststelling van art. 13
der voorwaarden van verpachting van het baggerwerk.
Door den heer Briët werd een amendement ingediend, strek
kende om als 4e lid aan art. 13 toe te voegen:
»Het is den pachter verboden bij schriftelijk aangegane
«overeenkomst al te wijken ten aanzien van de bij hem in
«vasten dienst zijnde werklieden van de bepalingen van de
«artikels 1638 c en d Burg. Wetboek.";
terwijl door den heer Sijtsma een amendement werd inge
diend, houdende nadere definitie van de woorden „vaste
werklieden", waarvan hij echter de redactie aan ons College
overliet.
Die definitie is thans door ons vervat in het 5e lid van
art. 13.
Bij nader inzien komt het ons echter voor, dat wellicht
strijd zou kunnen bestaan tusschen het amendement Briët,
m. a. w. het 4e lid van art. 13 en het 2e lid van dat artikel,
zooals het, na aanneming van het amendement Sijtsma, luidt.
Immers in het 2e lid wordt gesproken van vaste werklieden,
vzoolang zij de uit deze voorwaarden voortvloeiende werk
zaamheden ten behoeve van de gemeente verrichtenterwijl
in het 4e lid alleen melding wordt gemaakt van vaste werk
lieden, zonder de zooeven genoemde bijvoeging.
Wij hebben daarom gemeend, dat de redactie van het 4e
lid geheel analoog behoorde te zijn aan die van het 2e lid
en hebben daarom de beide leden met elkander in overeen
stemming gebracht, waarmede de voorsteller zich heeft kunnen
vereenigen.
Het geheele art. 13 luidt nu als volgt;
De werklieden van den pachter staan, voor zoover zij zich
in de uitoefening van hun bedrijf binnen de gemeente be
vinden, onder de bevelen van de personen, die door de ver
pachters met het toezicht op de naleving van het contract
worden belast. Niettemin is ook de pachter verplicht behoor
lijk toezicht uit te oefenen op de verrichtingen zijner werk
lieden en is hij verantwoordelijk voor hunne handelingen bij
het doen der in deze voorwaarden genoemde werkzaamheden.
De pachter is verplicht ten opzichte van de werklieden, die
in vasten dienst bij hem zijn, zoolang zij de uit deze voor
waarden voortvloeiende werkzaamheden ten behoeve van.de
gemeente verrichten, zich te onderwerpen aan de bepalingen
omtrent minimum-loon en maximum-arbeidsduur, vastgesteld
bij raadsbesluit van 28 Maart 1901, gewijzigd bij de raads
besluiten van 14 Mei 1903, 5 Mei 1904, 10 October 1907 en
21 Maart 1912.
Indien zij gedurende korteren tijd dan eene week voor de
gemeente werkzaam zijn, zal hun een loon van ten minste
17 cent per uur door den pachter moeten worden betaald.
Het is den pachter verboden bij schriftelijk aangegane over
eenkomst af te wijken, ten aanzien van de bij hem in vasten
dienst zijnde werklieden, zoolang zij de uit deze voorwaarde
voortvloeiende werkzaamheden ten behoeve van de gemeente
verrichten, van de bepalingen van de artikels 1638 c en d
Burg. Wetboek.
Onder vaste werklieden in dit artikel worden verstaan zij,
die langer dan een week in dienst zijn.
Kunnen de heeren zich hiermede vereenigen? Dan is aldus
besloten.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een lid der Commissie voor de Bewaar
scholen.
(Zie lng. St. No. 293).
De Voorzitter. Mag ik de heeren Vergouwen, Fokker,
Heeres en Briët uitnoodigen, het stembureau te willen vormen.
Wordt benoemd met 21 stemmen de heer J. A. van Hamel
1 stem werd uitgebracht op den heer Fischer en 1 op den
heer Bosch1 stem was van onwaarde.
II. Benoeming van eene onderwijzeres in de handwerken aan
de school der 4e klasse No. 1.
(Zie lng. St. No. 294).
Wordt benoemd met algemeene (24) stemmen Mej. M. A.
Horree.
(De heer Kruimel komt ter vergadering).
III. Benoeming van eene onderwijzeres in de handwerken
aan de school der 3e klasse No. 4.
(Zie lng, St. No. 294).
Wordt benoemd met 24 stemmen Mej. J. W. Zwart1 stem
werd uitgebracht op Mej. A. G. Saraber.
IV. Benoeming van eene onderwijzeres in de handwerken
aan de school der 3e klasse No. 1.
(Zie lng. St. No. 294).
Wordt benoemd met algemeene (25) stemmen Mej. J. A.
Overduin.
(De heer Pera komt ter vergadering).
V. Verzoek van R. Adama om eervol ontslag als onder
wijzer-plaatsvervangend hoofd der school 4e klasse No. 2.
(Zie lng. St. No. 295).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
VI. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1911, van het R.-Kath. Armbestuur.
(Zie lng. St. No. 296).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
VII. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1911, van het
R.-Kath. Armbestuur.
(Zie lng. St. No. 296).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
VIII. Rekening, dienst 1911, van het R.-Kath. Armbestuur.
(Zie lng. St. No. 296).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
IX. Begrooting, dienst 1913, van het R.-Kath. Armbestuur.
(Zie lng. St. No. 296).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
X. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1911, van het R. Kath. Wees- en Oudeliedenhuis.
(Zie lng. St. No. 296).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
XI. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1911, van het
R.-Kath. Wees- en Oudeliedenhuis.
(Zie lng. St. No. 296).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
XII. Rekening, dienst 1911, van het R.-Kath. Wees- en
Oudeliedenhuis.
(Zie lng St. No. 296).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
XIII. Begrooting, dienst 1913, van het het R.-Kath. Wees-
en Oudeliedenhuis.
(Zie lng. St. No. 296).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
(De heeren van Hamel en van Gruting komen ter ver
gadering.)
XIV. Voortzetting van de behandeling van het praeadvies
op de verzoeken van de afd. Leiden van den Nederl. Bond
van Confectiebedienden e. a., om het sluitingsuur van winkels
en magazijnen bij verordening te regelen.
(Zie lng. St. No. 226).
De Voorzitter. Hierbij komt tevens nog in behandeling
het verzoek van Mej. J. Hogervorst geb. de Rijk. Ik geef
thans het woord tot voortzetting der beraadslaging.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou waarschijnlijk van het
woord hebben afgezien, ik zou mij althans zeer hebben be
perkt, wanneer niet de laatste spreker, die in de vorige ver
gadering het woord heeft gevoerd, mij als het ware uit mijn
tent had gelokt, wanneer n. 1. Mr. Carpentier Alting niet bad
gezegd, dat hij wel iets voor de gevraagde verordening voelde,