GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
171
IH»£K09IËIV «T1IKKEK.
N°. 291. Leiden, 9 December 1912.
Wij hebben de eer U voor te stellen in de voorwaarden voor
de verpachting van het baggerwerk en de uitvoering van
bijkomende werkzaamheden in de gemeente Leiden, opgenomen
onder No. 260 der Ingekomen Stukken, een tweetal wijzigingen
aan te brengen:
a. aan artikel 8 alsnog het navolgende toe te voegen
»Zoo dikwijls de verpachters het noodig oordeelen, dat de
in dit artikel bedoelde schuiten of stoffen worden ontsmet,
zal dit van wege en op kosten van de verpachters geschieden
en is de pachter verplicht deze ontsmetting te gedoogen.
«Indien hem naar het oordeel van de verpachters hierdoor
schade mocht zijn berokkend, zal deze hem naar billijkheid
worden vergoed e.n wordt het bedrag daarvan door de ver
pachters bepaald."
b. artikel 13, 2e lid als volgt te lezen:
»De pachter is verplicht ten opzichte van de werklieden,
die m vasten dienst bij hem zijn, zoolang zij de uit deze voor
waarden voortvloeiende werkzaamheden ten behoeve van en
binnen de gemeente verrichten, zich te onderwerpen aan de
bepalingen omtrent minimum-loon en maximum-arbeidsduur,
vastgesteld bij raadsbesluit van 28 Maart 1901, gewijzigd bij
de raadsbesluiten van 14 Mei 1903, 5 Mei 1904, 10 October
1907 en 21 Maart 1912."
Aan den Gemeenteraad. Hnrg. en Weth. van Leiden.
No. 292. Leiden, 11 December 1912.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bedenking heeft tegen de door Burgemeester en
Wethouders voorgestelde verhooging van enkele begrootings-
posten, dienst 1912. tot een totaal bedrag van f 6536.
Zij adviseert U derhalve tot vaststelling van den daarop
betrekking hebbenden staat van af- en overschrijving te be
sluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 293. Leiden, 11 December 1912.
Onder verwijzing naar nevensgaand schrijven van de Com
missie voor de bewaarscholen, geven wij Uwe Vergadering
in overweging over te gaan tot de benoeming van een lid
dier Commissie, ter voorziening in de vacature, welke zal
ontstaan door de periodieke aftreding als zoodanig van den
heer J. A. van Hamel.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 6 December 1912.
Ingevolge artikel '15 harer Instructie heeft de Commissie
voor de Bewaarscholen de eer, voor de vervulling van de
vacature, welke einde des jaars in haar midden zal ontstaan
door de periodieke aftreding van haren voorzitter, den Heer
J. A. van Hamel, bij U aan te bevelen
1. den Heer J. A. VAN HAMEL,
aftredend lid;
2. den Heer H. W. FISCHER,
Wethouder der Gemeente Leiden.
De Commissie voornoemd,
J. A. van Hamel, Voorzitter
M. van Wamelen, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
N°. 294. Leiden, 11 December 1912.
In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na in
gewonnen bericht van de hoofden der betrokken scholen, hebben
wij de eer U de volgende voordrachten aan te bieden voor de
benoeming van eene onderwijzeres in de handwrerken aan de
school 4e klasse No. 1, aan de school 3e klasse No. 4 en aan
de school 3e klasse No. 1.
School der 4e klasse No. i.
(Vacature Mej. J. M. S. Rosier.)
lö. Mej. M. A. HORREE, onderwijzeres in de handwerken aan
de openbare school der 3e klasse No. 5;
2°. Mej. J. W.' ZWART, werkzaam aan de openbare school
der 3e klasse No. 4;
3°. Mej. M. P. SLUIS, werkzaam aan de openbare school
der 4e klasse No. 1.
School der 3e klasse No. 4.
(Vacature Mej. G. J. Konings.)
1°. Mej. J. Wr. ZWART, werkzaam aan de openbare school
der 3e klasse No. 4;
2°. Mej. E. KÜRENHOFF, onderwijzeres in de handwerken
aan de openbare school der 4e klasse No. 2;
3ö. Mej. A. G. SARABER, tijdelijk onderwijzeres in de hand
werken aan de openbare school der 3e klasse No. 6.
School der 3e klasse No. 1.
(Vacature Mej. D. Mechelse.)
1°. Mej. J. A. OVERDUIN, tijdelijk onderwijzeres in de hand
werken aan de openbare school der 3e klasse No. 3;
2°. Mej. A. G. SARABER, tijdelijk onderwijzeres in de hand
werken aan de openbare school der 3e klasse No. 6;
3°. Mej. C. G. VAN KEULEN, werkzaam aan de openbare
school der 3e klasse No. 1.
Onder mededeeling. dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage liggen, geven wij U in overweging tot
de benoemingen over te gaan.
Aan deri Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 295. Leiden, 11 December 1912.
Tegen inwilliging van bijgaand verzoek van den heer R.
Adama, om eervol ontslag uit zijne betrekking van onder
wijzer-plaatsvervangend hoofd aan de openbare school der 4e
klasse No. 2 alhier, bestaat bij ons geen bezwaar.
Wij geven U mitsdien in overweging aan den heer R.
Adama, op zijn verzoek, eervol ontslag te verleenen als onder
wijzer-plaatsvervangend hoofd aan de openbare schoo 1 der
4e klasse No. 2 en dat ontslag te doen ingaan op 1 April 1913.
Het ter zake door het hoofd der school uitgebracht bericht
is in de Leeskamer ter inzage nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 4 December 1912.
Edel Achtbare Heeren,
De ondergeteekende, Ruurd Adama, onderwijzer, plaatsver
vangend hoofd der Openbare School 4e Klasse, No. 2, hoofd
de Heer J. Broeze, verzoekt UEd.Achtb. hem, wegens gevor
derden leeftijd, eervol ontslag te verleenen uit bovengenoemde
betrekking, ingaande den 1 April 1913.
Met hoogachting noemt hij zich
Edel Achtb. Heeren
UEds dn
R. Adama
Aan den Edel Acbtbn Raad der gemeente Leiden.
No. 296. Leiden, 11 December 1912.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bedenkingen heeft tegen de door het R. Cath.
Wees- en Oudeliedenhuis en het R. Cath. Armbestuur inge
diende begrootingsstaten en rekeningen, het dienstjaar 1911
betreffende alsmede tegen de begrootingen dier instellingen
voor het jaar 1913.
Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring dier staten, reke
ningen en begrootingen over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 297. Leiden, 11 December 1912.
Het is bij de toepassing van art. 22 der Verordening op de
Straatpolitie, die in Uwe Vergadering van 2 Mei j. 1. werd
vastgesteld, gebleken, dat de bedoeling die bij het concipi-
eeren daarvan in onze Commissie voorzat, niet in alle opzichten