DONDERDAG 7 NOVEMBER 1912. 201 behaald door alle partijen, die gevoel hebben voor de behoefte van het volk, om te hebben lucht en ruimte. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zal mij niet aansluiten bij al de sprekers die Burgemeester en Wethouders uit den treure hulde hebben gebracht, voor deze voordracht. Want men kan ook van het goede te veel krijgen. Ik erken echter gaarne de waarde van een volkspark voor Leiden. Ook wil ik er niet over spreken, dat nu de Sociaal-Democratische Arbeiders- Partij in dit verband zoo genoemd is. Jaren lang zijn er voor en na reeds stemmen opgegaan om een volkspark te krijgen. Wanneer het adres van de Sociaal-Democratische Arbeiders partij niet was gekomen, zouden Burgemeester en Wethouders toch wel naar een gelegenheid hebben gezocht. Ik kan ook niet bepaald in het praeadvies lezen, dat Burgemeester en Wethouders deze eer aan de Sociaal-Democraten geven. Bur gemeester en Wethouders zeggen alleen, dat, toen indertijd het verzoek van de Sociaal-Democratische Arbeiders-Partij inkwam, zij geen terrein beschikbaar vonden, doch dat zij nu een terrein hebben. Wat hebben ze daaraan verkeerd gezegd? Ik geloof ook, dat het beter ware geweest, indien de heer Mulder dit politiek element uit het debat had gehouden. Het heeft met de zaak niets te maken. De heer Hoogenboom meende, dat het terrein niet geschikt is voor volkspark, omdat de menschen er niet genoeg van kunnen profiteeren. Een volkspark is bestemd voor arbeiders en voor hunne kinderen. En nu geloof ik dat een park daar juist zeer goed aan de bestemming zal beantwoorden. Men moet den Heerensingel maar eens passeeren, men bemerkt bijna nergens in de stad zooveel kinderen als daar. Dat be zwaar van den heer Hoogenboom kan dus grootendeels ver vallen. Bovendien vind ik den koopprijs ook niet hoog, zelfs niet al wilde men den grond niet koopen voor volkspark maar als bouwterrein exploiteeren. In dat geval zou ik den grond toch nog voor de gemeente willen koopen, het zou veel beter zijn geweest indien de gemeente in vroeger tijd de gronden om Leiden ook had aangekocht. Wanneer wij indertijd bijv. Vreewijk hadden aangekocht, hoeveel nut zouden wij dan daarvan nu niet hebben gehad. Nu wij de gelegenheid hebben om grond te verkrijgen, moeten wij ons dien ook niet laten ontgaan. En wanneer dan een deel van het terrein voor een ander doel kon worden bestemd, waardoor het meer rendabel werd gemaakt, dan zou daardoor een deel van de kosten voor het park kunnen worden gedekt. Ik zou daarom wenschen dat wij zonder veel meer te praten zoo spoedig mogelijk tot aankoop overgingen. De Voorzitter. Ik wil beginnen met te zeggen, dat ik mij grootendeels aansluit bij hetgeen door den vorigen spreker is gezegd. Al zou de meerderheid van den Raad tegen de stich ting van een volkspark daar ter plaatse zijn, zouden wij toch geadviseerd hebben om dit terrein aan te koopen, wellicht dan voor een ander doel. Maar wij hebben den aankoop aan bevolen met het oog speciaal op de stichting van een volkspark. Daarvoor hebben we steeds naar een terrein gezocht; een paar maanden geleden was voor dat doel het thans in bespre king zijnde terrein ook reeds te koop, maar wij hebben het ten slotte niet kunnen krijgen. Ons plan is om op dit terrein een volkspark op te richten, daartoe hebben wij ons nu eenigszins moreel verplicht. Doch gesteld, dat wij binnen een paar weken een voor dit doel nog beter geschikt terrein konden krijgen, dan zouden wij zeggen: laten wij dat nemen. Ik zou er nog dit willen bijvoegen. Wanneer men spreekt van een verplichting tegenover Gedeputeerde Staten of tegenover den verkooper, deze verplichting moet hier geheel buiten blijvende inrichting van het park is een kwestie waarover geoordeeld kan worden, wan neer we een plan voor den aanleg indienen. Het kan toch ook zijn, dat wij een stuk van het terrein voor bouwgrond wen schen te bestemmen. Ik kan mij zelfs voorstellen dat, wanneer verloren hoeken worden bebouwd met arbeiderswoningen met aardige geveltjes, dit tot verbetering van het park kan strekken. De heer van der Eist zeide, dat wellicht een deel van het terrein tot speelplaats zou kunnen worden ingericht. Dat zou misschien ook wel aanbeveling verdienen. Ik zou dus in overweging willen geven om dit voorstel onver anderd aan te nemen. Later kan de Raad beslissen waarvoor dit terrein zal worden bestemd, want de Raad moet toch de kosten voor de inrichting voteeren. Misschien heeft iemand dan wel een eigenaardig idee. Wat betreft de plaats moet ik zeggen, dat ik deze uitstekend vind. Mij dunkt er is van dit terrein veel te profiteeren. De heer van der Eist zegt. dat het voor volkspark te ver van den openbaren weg afligt. Ik voor mij geloof echter, dat het geapprecieerd zal worden als men het volkspark daar aanlegt. Wat nu betreft zijn vrees, dat het bij te weinig bewaking zal worden vernield, daar zou ik willen opmerken dat men in Engeland ook parken heeft aan den buitenkant van de stad, en die parken worden nooit ver nield. Waarom moet het dan hier altijd gebeuren? Hier moet men zelfs verbieden op het gras te loopen. In Engeland doet men dat van zelf niet. Wat de plaats betreft vind ik, dat het daar vrij ligt, met mooie uitzichten en daarom raad ik den Raad aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. Wat aangaat het begin van het praeadvies kan ik mededeelen, dat het slechts is bedoeld als een aanloop tot de eigen lijke zaak. In No. 65 der Ingekomen Stukken van dit jaar hebben wij gezegd, dat er geen terreinen beschikbaar waren, en thans kunnen wij mededeelen, dat de gemeente in de gelegenheid is een terrein te koopen. Het is niet de bedoeling om in het praeadvies te zeggen, dat de eer aan deze of gene vereeniging toe komt. Zoo iets zou in een praeadvies immers niet te pas komen. Hierin is niets te zien noch pro, noch contra. Men moet er derhalve niets achter zoeken. De heer Mulder heeft er opgewezen, dat deze zaak niet aan de Commissie van Fabricage is voorgelegd. Burgemeester en Wethouders waren van meening. dat dit voor landaan koop onnoodig was. Het was niet de bedoeling de Commissie van Fabricage er buiten te houden. De zaak gaat dikwijls zoo gehaast, dat men er geen tijd voor zou hebben de Commissie van Fabricage te raadplegen. Er moet evenwel niets achter worden gezocht. Ik ben het met den heer Heeres eens, dat door de discussie voldoende is uitgemaakt, waartoe het terrein zal worden bestemd. Slechts een enkele voorwaarde zou ik aan dit voorstel van Burgemeester en Wethouders willen zien toegevoegd n.l. deze, dat achter a wordt gevoegd: »en bovendien onder voorwaarde, dat de perceelen vrij zijn van alle huur- en gebruiksrechten, echter met dien verstande, dat het grasgewas tot 25 December 1912 eigendom blijft van den verkooper." Dit is een geheel onschuldige voorwaarde. Het lijkt mij evenwel goed rekening te houden met den bestaanden toestand. Hierdoor kan dus geen nieuwe huur worden aangegaan. Het terrein is dus beschikbaar om te worden in orde ge bracht. Wij hopen dan zoo spoedig mogelijk te komen met een voorstel om dit terrein voor volkspark in te richten. Dat be hoeft niet te wachten op een langdurige pacht. Vinden de heeren goed die voorwaarde er aan vast te knoopen De heer Hoogenboom. M. d. V. Ik ben de eenige die eenig bezwaar heb te berde gebracht tegen het voorstel. Ik stel er nu prijs op om te verklaren, dat ik niet minder dan de andere leden veel gevoel voor de oprichting van een volkspark. Mijne bezwaren gelden alleen de ligging van en de toegangen tot dit terrein. De Voorzitter. De toegang kan prachtig zijn langs de Kooilaan. De heer Hoogenboom. Maar de moeielijkheid is juist om op de Kooilaan te komen. De Voorzitter. De toestand wordt daar nu geheel anders. De heer van der Elst. M. d. V. Ik wil nog even dit con- stateeren, dat de Raad volkomen vrij blijft, zoowel wat be treft de inrichting als wat betreft de bebouwing van het terrein. De Voorzitter. Het plan komt met een raming van kosten bij den Raaddan kan men er vóór of tegen stemmen. In dat opzicht blijft ieder lid vrij. De beraadslaging wordt gesloten. Punt a, aangevuld met de nieuwe voorwaarde, vervolgens punt b en daarna het geheele voorstel worden achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Naar aanleiding van een schrijven van Commissarissen van de Gasfabriek stel ik den Raad voor om te besluiten tot den aankoop van een drietal huizen. Kan de Raad goedvinden om deze zaak als spoedeischend te beschou wen en dadelijk te behandelen? Zoo ja, dan is daartoe besloten. Het voorstel luidt als volgt: 1°. te besluiten tot aankoop van de perceelen Langegracht Nis. 116. 128 en 130, kadastraal bekend Sectie B Nis. 1363, 603 en 1497, voor een totaal bedrag van f 8625. 2°. over te gaan tot de vaststelling van den desbetreffenden suppletoiren begrootingsstaat, dienst '1912, groot, met inbe grip van de kosten van overdracht, f 8874. 3°. te besluiten tot aanvulling van het Vernieuwings- en Uitbreidingsfonds der Stedelijke Gasfabriek met f 3188.en van dat der Stedelijke Electriciteitsfabriek met f 5686.onder bepaling, dat jaarlijks door die fabrieken aan de gemeente 4,5 interest van de genoemde bedragen zal worden betaald en dat jaarlijks 5 zal worden bestemd tot aflossing van schuld of kapitaalbelegging, te beginnen met het jaar 1913; 4°. te besluiten, na de ontruiming van het perceel Lange gracht No. 116, het Prinsensteegje aan den openbaren dienst te ontrekken. Het voorstel wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 9