140 de totstandkoming dezer overeenkomst eene verordening uit vaardigen, waarin wordt bepaald, dat het leggen van kabels in alle openbare terreinen, wegen, straten, bruggen, overgangen, enz. zal moeten worden gedoogd. Art. 0. Voor rekening van Woubrugge komen de van de onder stations uitgaande laagspanningsleidingen en kabels, alsmede alle bijbehoorende toestellen en de geleidingen enz. voor de huisaansluitingen. Met het oog op de bedrijfszekerheid van den aanleg vereiscben bovengenoemde leidingen, kabels en toestellen de goedkeuring van Leiden. Art. 7. Ter controleering van de naleving van deze overeenkomst en voor den goeden gang der exploitatie, zullen de Directeur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden en de door hem aan te wijzen ambtenaren te allen tijde toe gang hebben tot de onderstations en eventueel tot andere gebouwen, dienende voor de electriciteitslevering aan Wou brugge. Art. 8. Het door Woubrugge verschuldigde voor het beschikbaar stellen en verbruiken van electriciteit zal, onverminderd het bepaalde in artt. 9, 10 en 11 als volgt worden berekend: a. Voor rente, afschrijving, bediening en onderhoud van het hoogspanningskabelnet volgens de bij dit contract gevoegde en gewaarmerkte teekening, bedoeld in art. 4 eerste alinea, jaar lijks 1320.eventueel te verhoogen met een zoodanig jaar lij ksch bedrag, dat het kapitaal besteed voor de door Leiden voor Woubrugge verder te maken onderstations of uitbreidingen van het hoogspanningskabelnet met de rente daarvan en de kosten van bediening en onderhoud eveneens op 31 December 1942 geheel zullen zijn afbetaald. Zoodra Leiden aan een kabel, die als uitbreiding van het net voor Woubrugge dienst doet, volgens art. 2 dezer overeen komst zelf een of meer electriciteitsafnemers aansluit, zal Woubrugge voor den betreffenden kabel geen betaling volgens het bepaalde in de vorige alinea meer aan Leiden verschul digd zijn. b. Per maximaal gelijktijdig in een kalendermaand afge nomen kilowatt: voor een totaal vermogen tot 20 K.W11 elke kilowatt vermogen boven 20 tot 40 K.W. 10. 40 60 9.50 60 80 9. 80 100 8.20 100 7.50 c. Per verbruikte kilowattuur gedurende de uren van 5.30 v.m. tot 9.30 n.m2.5 Cts. Per verbruikte kilowattuur gedurende de uren van 9.30 n.m. tot 5.30 v.m1.5 Yoor de berekening van het sub b en c verschuldigde zullen gelden de aanwijzingen van de door Leiden te plaatsen meters aan de laagspanningszijde in de transformatorstations, dienende voor de stroomlevering aan Woubrugge. De bepaling, in dit artikel onder c vastgesteld, is berekend naar een gebruiksduur van de maximaal optredende belasting in eenig kalenderjaar van 800 uren, waarbij als maximaal optredende belasting is te rekenen de grootste in art. 9 al. 1 bedoelde som van meteraanwijzingen, zonder eenige vermin dering of reductie. Indien de gebruiksduur dit aantal uren overschrijdt, zal aan Woubrugge voor elke volle twee honderd uren langer verbruik eene reductie op de betaling volgens sub. c van dit artikel worden toegestaan van 0.01 cent per afgenomen kilo wattuur over het betreffende kalenderjaar, met dien verstande, dat Woubrugge ten minste '1.5 cent per kilowattuur, gerekend' over het totaal aantal in eenig kalenderjaar afgenomen kilo watturen, zal betalen. De verrekening der reducties volgens het bepaalde van bovenstaande alinea vindt plaats aan het einde van ieder kalenderjaar. Art. 9. Yoor de bepaling van het onder art. 8 b genoemde vermogen geldt voor elke kalendermaand de som van de meteraan wijzingen in de transformatorstations aangegeven op de in art. 4 bedoelde teekeningen, terwijl dit vermogen wordt opgeno men in den tijdsduur waarin te Leiden volgens de aan deze overeenkomst gehechte verordening en de daarin nader aan te brengen wijzigingen het normaaltarief geldt (bezette tijd), tenzij mocht blijken, dat de maximale machinebelasting der Leidsche electriciteitsfabriek niet in dezen tijdsduur valt, in welk geval Leiden het recht heeft in de maanden Januari, November en December den tijdsduur van opteekening van het maximale vermogen van Woubrugge naar de uren van 6 tot 9 v.m. te verplaatsen. Op de op deze wijze verkregen totaalbedragen zullen aan Woubrugge de navolgende reducties worden toegestaan: 20 in de maanden Maart tot en met September van elk jaar 5 in de overige maanden van elk jaar. In het geval, dat Leiden ingevolge art. 2 alinea 2 zelf levert, zal het door Woubrugge over een kalenderjaar aan Leiden vol gens art. 8 sub b verschuldigde verminderd worden met ƒ10. voor elke over dat kalenderjaar gegarandeerde kilowatt gelijk tijdig verbruik of, indien alleen naar een aantal jaarlijks te garan deeren kilowatturen wordt gecontracteerd, voor elke 2000 in dat kalenderjaar volgens de in alinea 2 van art. 2 bedoelde contracten afgenomen kilowatturen, met dien verstande, dat Woubrugge over eenig kalenderjaar ten minste blijft betalen ƒ60.per kilowatt in dat kalenderjaar maximaal opgetreden belasting, te rekenen als in art. 8 al. 8 aangegeven. De verrekening vindt plaats aan het einde van ieder kalenderjaar. Art. 10. Voor elke kilowatt, die Woubrugge volgens aanwijzing van de door Leiden in de onderstations opgestelde meters in eenig kalenderjaar gelijktijdig meer afneemt dan het in artikel 3 vastgestelde bedrag, betaalt Woubrugge onverminderd de in art. 8 sub c vermelde stroomprijzen ƒ100.per jaar, te voldoen aan het einde van ieder kalenderjaar. Deze bepaling geldt niet voor bepaald te constateeren kort sluitingen. Art. 11. De in art. 8 sub c genoemde stroomprijzen gelden onver anderd, indien de kolenprijs niet lager dan 8,50 en niet hooger dan ƒ10.50 bedraagt. Is de kolenprijs lager ofhooger, zoo wordt de prijs per K.W.U. verlaagd of verhoogd met 0.02 cent voor iedere volle tien cents, die de kolenprijs van ƒ9.50 verschilt. Onder den kolenprijs in eenig kalenderjaar wordt hier verstaan de gemiddelde prijs, dien de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit bij contract per 1000 K.G. gaskolen, op het terrein der gasfabriek geleverd, betalen. De verrekening heeft plaats aan het einde van ieder kalenderjaar. Art. 12. De opneming van het electriciteitsverbruik van Woubrugge geschiedt maandelijks door een door de Directie der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden aan te wijzen persoon, ten overstaan van een beambte van Woubrugge, op de door Leiden in de onderstations geplaatste meters. Door de Directie der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec triciteit zal uiterlijk den 3den van iedere maand aan Woubrugge worden opgegeven de door Leiden sedert de vorige opneming afgeleverde hoeveelheid electriciteit, in art. 8 sub c bedoeld, alsmede het maximum vermogen in art. 8 sub b bedoeld. De rekening voor het volgens art. 8 sub b en c verschuldigde zal per kwartaal worden ingediend. Woubrugge verbindt zich deze te betalen in de maand, volgende op het afgeloopen kwartaal. Het verschuldigde volgens art. 8 sub a zal aan het einde van elk kalenderjaar door Woubrugge worden voldaan. Art. 13. Bij een verschil van meer dan 6 tusschen de aanwijzingen van een der door Leiden geplaatste meters en een der even tueel door Woubrugge op te stellen controle-meters, kunnen op aanvrage van een der partijen beide meters worden geijkt in een door beide partijen als bevoegd erkende inrichting. De kosten van deze ijking zullen worden gedragen door die partij, van welke de opgestelde meter de grootste mis wijzing vertoonde. Voor den tijd, gedurende welken de aanwijzingen onjuist zijn, wordt het verbruik door de correctie van de meteraan wijzingen bepaald. Indien zulks niet mogelijk is, wordt het verbruik naar de vroegere juiste aanwijzingen geschat. Art. 14. Ten minste drie dagen vóór elke kabellegging door Leiden in Woubrugge, zoo mogelijk eerder, wordt een dispositie- teekening van de te leggen kabels door Leiden aan Woubrugge ten raadhuize van Woubrugge ingediend. Na verleende goed keuring van dit plan door Woubrugge kan Leiden onmiddellijk tot de kabellegging overgaan, welke geschiedt onder inacht neming der politie-verordeningen van Woubrugge, volgens de bijzondere aanwijzingen of regelen door Woubrugge gesteld en onder voldoende toezicht van de zijde van Leiden. Er zal door Leiden zorgvuldig gewaakt worden, dat het verkeer zoo min mogelijk belemmering ondergaat. Bij noodzakelijke stremming van de passage zal hiervan door Leiden, behoudens omstandigheden van haren wil onaf hankelijk, telkens ten minste drie dagen vooraf, aan Wou brugge worden kennis gegeven. In dringende gevallen (als .storingen aan bestaande kabels, enz.) zal Leiden onmiddellijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 4