153 en vaste exploitatiekosten voor deze beschikbare capaciteit te rekenen is. Eerst in de tweede plaats komt hierbij nog de directe pro ductieprijs van de te leveren electriciteit, die echter nagenoeg evenredig met het beschikbaar vermogen per installatie ge steld kan worden. Te zamen vormen deze beide bedragen de betaling volgens C. 2°, de z g. y> Capaciteitshuur." Door de hierna omschreven inrichting is het den verbrui kers mogelijk zoo zu;nig mogelijk over hun capaciteit te beschikken, en wordt aan de electriciteitsfabriek gewaarborgd, dat de beschikbare capaciteit der installatie, waarvoor betaald wordt, niet wordt overschreden. Direct in het perceel, onmiddellijk na de aansluitkast wordt in elke binnenleiding een toestelletje ingebouwd, een z.g\ vStroombegrenzer", dat den stroom automatisch verbreekt, zoodra deze een van tevoren op het apparaat ingesteld bedrag overschrijdt. Wordt dus een lamp meer of een grootere lamp dan waarvoor is betaald, ontstoken, dan gaan alle lichten uit, totdat weer het totaal drr ingeschakelde toestellen niet meer capaciteit bezit, dan waarvoor geregeld betaald wordt. Deze stroombegrenzers zijn eenvoudige electromagnetische toestelletjes, die weinig ruimte innemen, weinig kosten (ca. 4.— a 5.per stuk) en volgens de opgedane ervaringen goed voldoen. Zij worden in de perceelen evenals de aansluitkast verzegeld, zoodat alleen het personeel der electriteits- fabriek de stroombegrenzers kan instellen en controleeren. Door enkele voorbeelden zal men zien, hoe de werking van de hierbij voorgestelde bepalingen en van het in art. 6 C voorgestelde tarief is A. Bij 1 geïnstalleerd lichtpunt, waarin de bewoner een lamp van 50 normaalkaarsen (N. K.) wil branden, die met 55 Watt capaciteit overeenkomt, heeft hij te betalen volgens art. 6 C 1° 2)52 X f 9.10 f 5.20 6 C 2° 3)X 52 X 0-01 7.28 Totaal jaarlijks 12.48 B. Bij 2 geïnstalleerde lichtpunten, in elk waarvan de bewoner een normale metaaldraadlamp van 32 N.K. wil branden, en wel beide lampen gelijktijdig, is een capaciteit van 2X36= 72 Watt noodig, zoodat te betalen is: aan installatiehuur 52 X ƒ0.10 5.20 52 X 0.025 1.30 72 aan capaciteitshuur -7- X 52 X 5-51 9.36 4 Totaal jaarlijks 15.86 C. Worden 5 lichtpunten aangebracht, waarvan de verbruiker er slechts 2 tegelijk wenscht te gebruiken en wel elk met een 32 N.K. lamp, dan betaalt hij jaarlijks: aan installatiehuur 1 X 52 X ƒ0.10 5.20 4 X 52 X 0.025 5 20 9 up, aan capaciteitshuur 52 X X 0.01 9.36 Totaal jaarlijks 19.76 D. Wil dezelfde verbruiker alle lampen (5 stuks a 32 N.K.) tegelijk kunnen branden, dan wordt alleen de capaciteitshuur verhoogd en betaalt hij dus: aan installatiehuur 1 X 52 X 0-10 5.20 4 X 52 X 0.026 5.20 5 V 36 aan capaciteitshuur 52 X X f 0.01 23.40 4 Totaal jaarlijks 38.80 In de bovenstaande berekeningen is aangenomen, dat metaal draadlampen met 1.1 Watt vermogen per normaalkaars worden gebruikt. Bij meer of minder economische lampen komt dit den verbruiker ten goede of ten kwade, daar hij dan voor hetzelfde licht minder of meer te betalen heeft. Het verschul digde bedrag voor de capaciteit door de electriciteitsfabriek beschikbaar gesteld, blijft in elk geval per eenheid hetzelfde. De overige voorwaarden ,in art. 4b4) bepalen de categorie van verbruikers, die van het abonnementstarief kunnen ge bruik maken. De bepaling omtrent de huurwaarde en omtrent het maximum van 5 geïnstalleerde lampen per woning maken, dat degenen, die een flink huis bewonen en dus geacht kunnen worden een binnenleiding te kunnen bekostigen en den elec- trischen stroom volgens metertarief te betalen, niet volgens abonnementstarief zullen kunnen aansluiten. De vraag rijst nu, of het niet mogelijk en wenschelijk ware, alle aansluitingen, ook die met meerdere lampen en zelfs met motoren, volgens abonnementstarief te doen geschieden. Het antwoord daarop moet luiden, dat hoewel de mogelijk heid hiervan niet is uitgesloten, dit practisch niet goed uit voerbaar is, omdat dan voor elke soort en grootte van aan geslotenen het tarief verschillen moet, willen alle naar rede lijkheid voor beschikbaarstelling en gebruik van electriciteit bijdragen. Van de volgens ons voorstel omvatte soorten abonnements aansluitingen kunnen de onderlinge verschillen in kosten niet groot zijn, zoodat een goed gemiddelde kon worden aangenomen. Artikel 4c 1). Het is in verschillende gevallen wenschelijk gebleken, dat de electriciteitsfabriek electromotoren beschikbaar heeft oin die aan particulieren te verhuren. Voor tijdelijke werkzaam heden blijkt het den aannemer van het betreffende werk vaak niet loonend electromotoren aan te schaffen, die hij later niet meer noodig heeft en met verlies van de hand moet doen, terwijl hij toch in het electrisch bedrijf op zichzelf voordeel en gemak ziet. Ook komt het meermalen voor, dat een fabriek of werk plaats plotseling zou willen of moeten gebruik maken van electrische beweegkrachtin enkele gevallen hangt hiervan de beslissing af of electrische dan wel andere beweegkracht gekozen zal worden; in andere gevallen kan het tijdstip van aanvang van het electrisch bedrijf eener fabriek daardoor vervroegd worden. In al deze gevallen kan de electriciteitsfabriek meteenigen voorraad aan motoren hare afnemers van dienst zijn, aan huur hare kosten goed maken en rendabele aansluitingen winnen. Ten slotte kan aan weinig kapitaalkrachtige klein-indus- trieelen de gelegenheid worden geschonken tegen afbetaling motoren te verkrijgen, die eveneens door het stroomverbruik weer een bron van inkomsten voor de gemeente vormen. Dit laatste stelsel is o.a. hier te lande in Arnhem toegepast. Nadat in Mei 1911 hiertoe door den Gemeenteraad van Arn hem een crediet is toegestaan van ƒ2500.is in den aan vang van dit jaar besloten nog ƒ6000.— voor dit doel te voteeren; een bewijs, dat behoefte in dit opzicht bestaat, en dat beide partijen zich bij deze handelwijze wèl bevinden. Het is de bedoeling de kosten voor bovenbedoelde motoren uit het Vernieuwings- en Uitbreidingsfonds der Electriciteits fabriek te voldoen, tenzij dit ontoereikend mocht blijken te zijn, in welk geval een afzonderlijk crediet voor bovenstaand doel zou worden aangevraagd. Artikel 6a.2) Bij het ontwerp van de Electriciteitsfabriek is gerekend op een aantal van 175 aan te schatïen electriciteitsmeters. Op 31 December 1911 waren totaal in het net geplaatst 859 meters; dit aantal neemt nog steeds geregeld toe. De kosten van onderzoek, van de ijkinrichting en van het in voorraad houden van meters, zijn dus jaarlijks per meter gemiddeld lager dan oorspronkelijk kou worden geraamd. Bovendien zijn de meters deugdelijker gew:orden dan in het jaar 1907 met reden kon worden verwacht, zoodat weinig vernieuwingen en reparaties noodig zijn gebleken, en zijn mede door de groote concurrentie en de meerdere productie op dit gebied vooral de meters van kleiner type belangrijk goedkooper geworden. Al deze omstandigheden hebben geleid tot een onderzoek of de meterhuur niet eenige verlaging kon ondergaan, waar dit vooral de klein-verbruikers vaak onevenredig zwaar drukt. Bij dit onderzoek is aangenomen, dat na betaling van rente en voldoende afschrijving en dekking van de speciaal voor de meterafdeeling te maken exploitatiekosten, de Electriciteits fabriek op de meterhuur geen winst behoeft te maken. Aan deze voorwaarden voldoet het bijgaande gewijzigde tarief, waarbij is gerekend op een aantal meters tusschen 1000 en 2000, zoodat gedurende een termijn, waarvoor te overzien is wat de omstandigheden en kosten in deze zullen eischen, dit tarief kan worden aangehouden. Zooals blijkt, ondergaat de huur van groote meters geen wijziging, terwijl van de kleinste enkeltariefmeters de huur kosten tot op de helft worden' teruggebracht. De overige veranderingen spreken voor zichzelf. Wij ver trouwen hiermede U passende voorstellen te hebben gedaan voor het wijzigen van de Verordening zoodanig, dat gemeente en afnemers beide bevredigd zullen zijn. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, P. J. M. Aalberse, fung. Voorzitter. v. Doesburgh, fung. Secretaris. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Nieuw art. 10 sub C. 2) Nieuw art. 10 sub C 1°. a) Nieuw art. 10 sub C 2°. 4) Nieuw art. 7. Nieuw art. S. 2) Nieuw art. 10 sub. A.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 17