180
DONDERDAG 31
OCTOBER 1912.
De heer Sijtsma. Dan zal ik dat bij gelegenheid doen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr. 141 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De volgnrs. 142 tot en met 150, worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De Voorzitter. Bij volgn. 151 komt in behandeling de
begrooting van de Plaatselijke Schoolcommissie.
Deze begrooting wordt zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De volgnrs. 151 tot en met 156 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Beraadslaging over volgnr. 157 luidendevKosten van het ge
neeskundig toezich t op de openbare en bijzondere scho lenfllOO.
De heer van der Elst. M. d. V. Uit het antwoord van
Burgemeester en Wethouders op dit nummer blijkt, dat zij
van plan zijn, het aantal schoolartsen met één te vermeer
deren. Met dat voorstel blijven zij in de lijn van de bestaande
verordening. Burgemeester en Wethouders blijken dus met
het bestaande instituut van schoolartsen wel tevreden te zijn;
zij willen althans in het tegenwoordige stelsel geen veran
dering brengen. Nu heb ik in zooverre daar bezwaar tegen,
dat ik meen, dat het bestaande systeem niet deugt. Ik meen,
dat de taak van de schoolartsen moet worden uitgebreid en
deze op den duur niet kan beperkt blijven tot datgene, wat
zij nu verrichten. Vroeger, toen ik daarover reeds sprak, is
mij tegemoet gevoerd, dat ik dan maar een voorstel moest
indienen, om daarin verandering aan te brengen. U weet, wat
toen is gebeurd. De beide schoolartsen zijn opnieuw aange
steld voor den tijd van drie jaren en volgens dit systeem zijn
zij dus aangesteld tot 1 April 1915. Voorloopig was er dus
voor mij niet de minste reden, om met een voorstel te komen,
dat pas zou beginnen te werken met 1 Juli 1915. Wanneer
Burgemeester en Wethouders nu echter het instituut der
schoolartsen met één willen vermeerderen zou ik daartegen
over willen stellen de verklaring, dat ik binnenkort een
voorstel zal doen in den vorm van een ontwerp-verordening.
Ik doe dat wel eenigszins met een bezwaard gemoed, omdat
ik meen, dat een dergelijk werk meer ligt op den weg van
Burgemeester en Wethouders. Nu zij evenwel weinig gevoelen
voor uitbreiding van het systeem, is het het beste, dat ik het
doe, waarbij ik door een paar andere heeren word gesteund.
Dat voorstel dan wordt in handen gesteld van de Gezond
heidscommissie.
De Voorzitter. Ik dank u zeer voor deze mededeeling en
hoop, te zijner tijd met uw voorstel kennis te maken.
De beraadslaging wordt gesloten.
VolgD. 157 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De heer Pera. M. d. V. Ik zou willen voorstellen, om de
werkzaamheden op het oogenblik te eindigen en thans te
pauseeren.
De Voorzitter. Zouden wij niet een tiental punten meer
afhandelen? Dan kunnen wij in de avondzitting beginnen
met een punt, waarover wel wat meer te zeggen zal zijn.
Dan zijn deze kleine punten vast afgedaan. Natuurlijk hangt
het geheel van de heeren af.
De heer Fokker. M. d. V. Ik ondersteun het voorstel van
den heer Pera.
De Voorzitter. Wil de heer Pera een voorstel doen?
Mijn voorstel is, om verder te gaan tot punt 173 toe.
De heer Pera. Ik stel voor, om thans te eindigen.
De heer Fokker. En ik ondersteun dat voorstel van den
heer Pera.
Het voorstel van den heer Pera wordt in stemming ge
bracht en aangenomen met 18 tegen 11 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: de Boer, Bosch, Driessen, van
der Eist. A. Mulder, Carpentier Alting, Corts, van der Lip,
Fokker, Briët, Botermans, Roem, Zwiers, Pera, Kruimel, van
Gruting, Sijtsma en Timp.
Tegen stemmen de heeren: P. J. Mulder, Vergouwen, Korff,
Hoogenboom, Fischer, Heeres, Aalberse, Reimeringer, van
Tol, van der Pot, en van Hamel.
De Voorzitter. Dan schors ik thans de vergadering tot
hedenavond acht uur.
Voortzetting van (le geschorste zitting des avonds
te acht uur.
De Voorzitter. Ik heropen de vergadering en deel u mede,
dat de heer Vergouwen wegens familieomstandigheden te
Rotterdam vertoeft en .verhinderd is, in deze zitting tegen
woordig te zijn.
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de
oritwerp-begrooting voor het jaar 1913.
Beraadslaging over volgnr. 158 luidende: Kosten voor de
middelbare scholen66701.
De heer Heeres. M. de V. Het antwoord, dat Burgemeester
en Wethouders hebben gegeven op de vraag, of iets kon worden
meegedeeld omtrent den voorgenomen bouw van de Hoogere
Burgerschool voor jongens, heeft mij verwonderd. Het antwoord
is kort en krachtig, maar zooals het daar ligt, had het niet behoe
ven gegeven te worden, want iedereen begrijpt wel, nu zoolang
geleden de beslissing is gevallen omtrent de plaats waar de
Hoogere Burgerschool zal verrijzen, dat van dat oogenblik af
plannen bij Burgemeester en Wethouders in onderzoek zijn ge
weest. Ik heb slechts willen vragen, of iets naders kon worden
meegedeeld omtrent die plannen. Of moet ik het antwoord
zoo opvatten, dat er verschillende plannen hebben bestaan,
doch dat er één plan de voorkeur heeft gekregen en dat dit
nu in onderzoek is?
De Voorzitter, Ik wil toegeven dat het mogelijk is, dat
ons antwoord misschien eenigszins onduidelijk voor u is ge
weest, doch Burgemeester en Wethouders bedoelden hiermede
te verklaren, dat deze aangelegenheid bij hun College in
onderzoek is, d. w. z. dat alle voorbereidingen zijn geëindigd.
De heer Heeres. Er zijn toch reeds bepaalde plannen ge
maakt, is het niet?
De Voorzitter. De zaak is nu nagenoeg tot rijpheid ge
komen en zal binnenkort den Gemeenteraad worden voor
gelegd.
De heer Heeres. Dank u, M. de V.
De Voorzitter. Ik kan er nog aan toevoegen, dat het
advies in dezen wordt gevraagd van de Commissie van Toe
zicht op het Middelbaar Onderwijs en den Inspecteur. De
bedoeling van het antwoord van Burgemeester en Wethou
ders is geweest, dat de zaak thans in eindonderzoek is.
Tevens zal dit artikel met 160.moeten worden ver
hoogd, gelijk in de Memorie van Antwoord is aangegeven.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr. 158 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Volgnrs. 159, verminderd met 100.en de volgnrs. 160
tot en met 164 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging
en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 165, luidende: Subsidie aan de
Vereeniging Schoolkindervoedingf650.
De heer van der Pot. M. d. V. Hoewel ik met genoegen
gezien heb, dat het College van Burgemeester en Wethouders
een niet onbelangrijke verhooging van dit artikel voorstelt,
zoo zou ik toch gaarne een ander voorstel naast dat van
Burgemeester en Wethouders willen stellen, niet zoozeer, om
het subsidie, aan deze vereeniging nog verder te verhoogen,
als wel om het bereiken van de voorwaarden, waaronder
het bedrag, dat de gemeente ten hoogste beschikbaar stelt,
kan worden verkregen, voor de vereeniging gemakkelijker te
maken. Ik geloof, dat, wanneer het maximum-bedrag tot
975.wordt verhoogd, het zeer moeilijk zal zijn voor de
vereeniging, om dit maximum-bedrag ook inderdaad te ontvan
gen, wanneer daarbij bepaald wordt dat het subsidie nooit meer
zal bedragen dan de helft van het bedrag, waarover de ver
eeniging uit anderen hoofde kan beschikken. Het zou mij daarom
billijker voorkomen, indien de gemeente beschikbaar stelde
een bedrag, dat gelijk zou zijn aan de uit particuliere bijdragen
verkregen som. Ik wil niet ontkennen, dat aan het stelsel zelf
een goede zijde is verbonden, nl. dat hierin een prikkel zal
zijn gelegen voor particulieren, om ook wat voor de zaak
over te hebben, doch aan den anderen kant moet men het
toch voor de vereeniging niet al te moeilijk maken om
het aangenomen maximum te bereiken. De voorwaarde, die
Burgemeester en Wethouders stellen, is werkelijk zeer moei
lijk na te komen: de vereeniging zou een bedrag van niet
minder dan 1950.zeg 2000.uit particuliere bijdra
gen moeten vinden, om het subsidie van f 975.te kunnen
toucheeren. Dat schijnt mij te veel. Daarom zou ik gaarne
willen, dat men genoegen neme met een gelijk bedrag aan
particuliere bijdragen. Waar bovendien dan geen reden be
staat, om vast te houden aan het bedrag van 975.zou ik
tevens dan willen vragen, om het maximum-bedrag te stellen