DONDERDAG 10
OCTOBER 1912.
153
in die plaatsing van het urinoir aanleiding den bouw nog
eens in overweging te nemen.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Ik sluit mij geheel aan bij
de woorden van den heer Fischer, maar zou nog gaarne eene
inlichting ontvangen. Ik heb uit de behandeling van deze zaak
in eene vorige Raadszitting begrepen, dat dit urinoir zou
komen op het trottoir naast de rijwielbergplaats. Heb ik dit
goed begrepen, M. d. V.?
De Voorzitter. Zoo luidde ook ons voorstel, maar in op
dracht van den Raad is nu om eene andere plaats verzocht.
Wordt die plaats niet gevonden, dan komt het urinoir op de
destijds door ons aangegeven plaats, op de snijlijn van het
gebouwtje van de Vereeniging. De Vereenigirig weet dit alles,
maar wil in elk geval het gebouwtje daar zetten.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Dan betreur ik het, dat
wij niet meer te zeggen hebben over dien grond.
De Voorzitter. De grond hoort in eigendom aan de Spoor
wegmaatschappij.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming conform het praeadvies besloten.
V. Verzoek van de Leidsche Pluimveevereeniging om de
Stads-Gehoorzaal tegen verminderd tarief beschikbaar te stellen.
(Zie Ing. St. No. 219).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het praeadvies besloten.
VI. Verzoek van het Bestuur van het strijkorkest »Euterpe"
om het gebruik van het zanglokaal der Kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen.
(Zie Ing. St. No. 215.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het praeadvies besloten.
VIJ. Verzoek van de Leidsche Duinwater-Maatschappij om
vergunning tot levering van duinwater in een gedeelte der
gemeente Leiderdorp.
(Zie Ing. St. No. 213.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fokker. M. d. V. Ik kan mij met dit voorstel van
Burgemeester en Wethouders in het geheel niet vereenigen.
Ik vind dat Burgemeester en Wethouders tegenover dezen
concessionaris, die als het op zijn rechten aankomt geen
duimbreed wijkt, al een bijzonder slappe houding hebben
aangenomen. Wanneer wij het advies zien, dat door den
Commissaris van de gemeente is uitgebracht, en dat vee! meer
uitgaat van het belang van de gemeente dan het advies van
den Directeur van Gemeentewerken, dat ten slotte door
Burgemeester en Wethouders is gevolgd, dan moeten wij ons
afvragen hoe het mogelijk is dat desniettegenstaande Burge
meester en Wethouders zoo voetstoots gevolg hebben gegeven
aan bet verzoek van den concessionaris, terwijl men den aanhef
van het praeadvies lezende, men zich eenvoudig niet kan
begrijpen, dat Burgemeester en Wethouders ten slotte toch
tot dit resultaat komen.
Om de slottirade die achter de vergunning komt»en voorts
onder uitdrukkelijke bepaling, dat deze vergunning als geheel
op zich zelf staande zal worden beschouwd en de gemeente
voor het verv-olg zich hare volle vrijheid voorbehoudt," zal de
Maatschappij natuurlijkin haar vuistje lachen. Dat zijn woorden
die er achter komen, doch die vanzelf spreken, die veranderen
aan de zaak niets. Stonden die woorden er niet achter, de
zaak zou precies hetzelfde blijven. De Maatschappij zal wel
denken: als ik de vergunning maar krijg, zet er dan die
tirade maar achter. Nu zal de Maatschappij de teekeningen
moeten overleggen, zoodra de buizen zijn gelegd, maar dan
is de pap gestort, M. d. V., dan is er niets meer aan te doen.
Waarom niet gevraagd de teekeningen van de plaats waar de
buizen zullen komen, dan konden wij beoordeelen of daarvoor
al dan niet vergunning kon worden verleend. Dat zou de
eenige goede weg zijn geweest. Om deze redenen kan ik zoo
mijn stem niet geven aan het voorstel en zou ik gaarne ver
nemen wat Burgemeester en Wethouders in deze hebben bewo
gen om zoo conciliant tegenover den concessionaris op te treden.
De Voorzitter. Mijnheer Fokker, u zijt nogal flink tegenover
Burgemeester en Wethouders opgetreden. Wij zouden volgens u
met slapheid tegenover den concessionaris zijn opgetredendat is
volstrekt niet het geval. In het rapport van den heer Haitink
staat »of uw College dit standpunt thans zal prijsgeven is een
vraag van meer theoretisch dan praktisch belangDe heer
Haitink zegt dushoudt vast aan het goede idéé dat alleen maar
gunning wordt gegeven voor bepaalde buizen, gelegen in
bepaalde straten, doch dan zegt hij verder, hier is het maar
alleen van theoretisch belang, zoodat gij alleen maar niet een
precedent moet scheppen. Een precedent wordt hier ook niet
geschapen.
Dat is ondervangen doordat wij uitdrukkelijk de bepaling
er aan hebben toegevoegd, dat wij door deze afwijking op zich
zelve absoluut geen precedent willen scheppen. Wij zijn bij
het verleenen van deze vergunning uitgegaan van het denk
beeld, dat zooveel mogelijk moet worden voorkomen, dat zich in
de omliggende gemeenten besmettelijke ziekten uitbreiden
want dat is ook voor Leiden zeer gevaarlijk en dat
kan worden tegengewerkt door het verschaffen van goed
drinkwater. Nu is er vergunning gevraagd voor een streek
waar behoefte zal zijn aan duinwater, maar die streek is nog
niet bepaald aangewezen voor huizenbouw, voor straten; slechts
hier en daar zullen er huizen komen, waarvoor water noodig is.
Wil echter de Leidsche Duinwatermaatschappij zich met het
leveren van water voor die huizen belasten, dan moet er worden
gelegd een flinke breede buis en daarvoor moet de Maatschappij
de zekerheid hebben, dat haar eventueel ook voor andere
woningen vergunning zal worden verleend. Wilden wij nu
alleen de vergunning geven voor een paar gebouwen, dan
kon de Maatschappij daarvoor geen groote buis leggen; dat
zou te veel kosten wanneer zij niet de zekerheid had later
ook andere aansluitingen te zullen verkrijgen. De zaak komt
hierop neer: willen wij aan de buitengemeenten goed drink
water leveren, of willen wij daar het gebruik van slecht water
helpen bestendigen. Wanneer wij nu willen zorgen dat er vlak
aan de grenzen van Leiden ook goed drinkwater kan worden
verkregen, dan is dit alleen mogelijk, wanneer de Leidsche
Duinwatermaatschappij daarin voorziet. Wanneer wij tegen de
Maatschappij zeggenwe geven u alleen de vergunning voor die
paar gebouwen, dan staat dit vrijwel gelijk met een weigering.
En willen wij dit niet, dan zie ik niet in hoe wij anders
hadden kunnen handelen. Het is hier een theoretische quaestie.
Doch de gemeente moet haar recht om voor het vervolg
telkens een aanvraag te kunnen goedkeuren, niet prijsgeven,
en daarom hebben wij dit beding aan het slot ei- bij gevoegd.
Evenzoo vond de heer Haitink goed, dat wij later teekeningen
eischten van de buizen, opdat wij zouden weten waar deze komen
te liggen. Ik geloof daarom dat wij gehandeld hebben in het
belang der gemeente. Wij zijn alleen theoretisch eenigszins
afgeweken van het vroegere systeem, maar hebben er bij
bepaald, dat deze afwijking eene uitzondering zal zijn. Ook
Rijnsburg en Katwijk worden geheel door de Leidsche Duin
water-Maatschappij voorzien van duinwater.
De heer Botermans. M. d. V. Ik vind dit voorstel toch
niet in het belang der gemeente; want zoodra de vergunning
verleend is zal er, naar ik meen te weten, eene groote bou
werij komen, waarvan de gemeente Leiderdorp de voordeelen
zal trekken en wij niet. Ik ben er daarom tegen, ons water-
leidingsnet nog meer uit te breiden.
De Voorzitter. Als het waar is, dat het bedoelde terrein
zal worden volgebouwd, komt de waterleiding er toch, al
gaat men met ons voorstel niet mede, doch dan successievelijk.
Wij hebben in den laatsten tijd zoo gehandeld, omdat wij de
aangrenzende wijken van naburige gemeenten van goed drink
water wilden voorzien, met het oog op de volksgezondheid
van Leiden Had de heer Botermans bezwaar van bouwkun
digen of technischen aard, dan was het iets anders, maar
thans kan ik zijne meening niet deelen.
De heer Botermans. M. d. V. Als de gemeente Leiden
geen water geeft, wordt er niet gebouwd. Zoodra er water
kornt, gaat men bouwen. Ik acht het voorstel dus in het
nadeel van de gemeente. Het geven van water aan Rijns-
burg, Katwijk en Oegstgeest was gedwongen, omdat onze
buizen door die gemeenten liepen en de toestemming daartoe
alleen verleend is op voorwaarde van waterlevering. Hier is het
echter een ander geval en ik vind daarom het voorstel niet goed.
De heer Korevaar. M. d. V. Ik zou hierop willen wijzen,
dat wanneer de Raad zich stelt op het standpunt van den
heer Botermans en geen vergunning meer wil geven voor de
levering van duinwater aan de buitengemeenten, het nood
zakelijk gevolg hiervan zal zijn, dat Leiderdorp zich met
andere gemeenten zal gaan vereenigen om een eigen water
leiding te verkrijgen, wat natuurlijk op de winst van de
Duinwatermaatschappij en derhalve ook op de winst van de
gemeente van invloed zal zijn. Bovendien vind ik dat een
zeer bekrompen standpunt. Leiden heeft het grootste belang
bij het bestaan van een goeden gezondheidstoestand die kan
niet alleen worden bevorderd door het nemen van maat
regelen in Leiden alleen, maar daarvoor moet ook worden
gewerkt in de omgeving van Leiden. Dat stelsel is eveneens
gehuldigd bij de levering van melk en andere artikelenmen
kan zich niet beperken tot zijn eigen gemeente, ook de om
trek van de stad moet medewerken. En dat geschiedt ook,
wanneer wij het verzoek inwilligen van de Leidsche Duin
watermaatschappij om water te mogen leveren aan de gemeente
Leiderdorp.