104
zal medebrengen, behoudens de hierna te noemen uitzon
deringen»
De betaling geschiedt jaarlijks in vier gelijke driemaande-
lijksche termijnen, verschijnende 1 April, 1 Juli, 1 October
en 31 December. De eerste betalingstermijn in het jaar 1912,
zal verschuldigd zijn 31 December 1912.
Art. 3.
De handhaving der in artikel 1 bedoelde verordening zal
op zooveel mogelijk gelijksoortige wijze plaats hebben als de
handhaving der desbetreffende Leidsche Verordening.
Het aantal te onderzoeken monsters zal per jaar niet minder
zijn dan 4 per 100 inwoners, waaronder begrepen de monsters,
die eventueel volgens de bepalingen van de art. 4, 5 en 6
worden ingezonden en onderzocht.
Art. 4.
Onderzoekingen ten behoeve der Gemeente Warmond, niet
in onmiddellijk verband staande met de handhaving der
meervermelde verordening, zullen door den Keuringsdienst
niet worden verricht dan na machtiging van Burgemeester
en Wethouders van Leiden en onder voorwaarden door deze
te stellen.
Art. 5.
Ingeval ingezetenen van Warmond twijfelen aan de deug
delijkheid van eenig voedingsmiddel, dat te Warmond ten
verkoop wordt aangeboden, kunnen zij door middel van door
het Gemeentebestuur van Warmond beschikbaar te stellen
formulieren gratis bemonstering en onderzoek van deze voe
dingsmiddelen door den Keuringsdienst aanvragen.
De Keuringsdienst is echter niet gehouden deze monsters
te onderzoeken.
Art. 6.
De kosten voortvloeiende uit den aankoop en de verzending
van monsters, eventueel te Warmond genomen door de
Ambtenaren van Rijks- of Gemeentepolitie, zullen niet door
den Keuringsdienst worden vergoed, tenzij deze monsters zijn
genomen op verzoek of aanwijzing van den Directeur-Schei
kundige van den Keuringsdienst. Ook zal de Keuringsdienst
niet verplicht zijn deze monsters te onderzoeken.
Art. 7. j
Omstreeks Februari 1913 omtrent de keuringen verricht in
October/December 1912 en vervolgens uiterlijk vóór'November
1913 wordt door den Directeur-Scheikundige van den Keu
ringsdienst aan Burgemeester en Wethouders van Warmond
schriftelijk rapport uitgebracht over de onderzoekingen door
den Keuringsdienst verricht met opgave van het aantal en
den aard der ten behoeve der gemeente Warmond verrichte
onderzoekingen, den aard en het aantal der in die gemeente
aangetroffen ondeugdelijke voedingsmiddelen en van de maat
regelen welke naar aanleiding daarvan zijn genomen.
Art. 8. ie
Alle geschillen tusschen beide contractanten uit of naar
aanleiding van deze overeenkomst ontstaande zullen in het
hoogste ressort beslist worden door drie scheidsrechters door
partijen in gemeen overleg te benoemen of, indien bedoeld
overleg tot geene overeenstemming heeft geleid, binnen vier
weken nadat de eene partij de andere schriftelijk heeft uit-
genoodigd tot benoeming over te gaan door den bevoegden
rechter.
De arbiters spreken recht als goede mannen naar billijkheid.
Art. 9.
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor den tijd van
vijftien maanden, aanvangende 1 October 1912 en eindigende
31 December 1913.
De kosten dezer overeenkomst komen voor rekening van
beide partijen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 197. Leiden, 27 Augustus 1912.
Blijkens hun in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven,
komt het aan Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit voor, dat eenige wijzigingen in de finan-
cieele verhouding tusschen de gemeente en de lichtfabrieken
zoowel voor de gemeente als voor de bedrijven van belang
mogen worden geacht.
Zooals U bekend is, is de rente, die door de fabrieken aan
de gemeente over de haar verstrekte kapitalen vergoed wordt,
verschillend naarmate van de tijdstippen, waarop de bedragen
zijn geleend. Voor de kapitalen, verstrekt vóór den bouw
der electriciteitsfabriek, wordt 5% rente vergoed. Bij de
oprichting der electriciteitsfabriek werd echter besloten, om
over het kapitaal ten behoeve dier inrichting verstrekt geen
hoogere rente in rekening te brengen dan door de gemeente
zelf moest worden betaald. De aanleiding tot dit besluit was
deze, dat men de nieuwe onderneming niet zwaarder wilde
belasten dan strikt noodzakelijk was. Hetgeen voor de elec
triciteitsfabriek zóu gelden, werd ook voor de gasfabriek
toepasselijk verklaard, en daarom is voor de bedragen, die
na 1907 voor aanvulling van het Uitbreidings- en Vernieuwings
fonds zijn toegestaan, geen hoogere rente berekend, dan de
gemeente zelf moest betalen.
Retributie voor het gebruiken van den ondergrond van de
wegen, straten, pleinen, enz. der gemeente ten behoeve van
gasbuizen en kabels werd verder tot dusver nooit in rekening
gebracht; hiertegenover stond echter, dat het vaste bedrag ad
f 29.800, dat voor de straatverlichting door de gemeente werd
betaald aan de gasfabriek (onder welk bedrag de kosten der
electrische straatverlichting waren begrepen, aangezien de
gasfabriek den kostenden prijs daarvan aan de electriciteits
fabriek vergoedde), ontoereikend was en dat zoodoende van
jaar tot jaar een steeds grooter bedrag van de winst der
gasfabriek werd afgenomen, om het tekort te dekken.
Commissarissen stellen nu voor in dien toestand met ingang
van 1 Januari 1913 eenige verandering te brengen en doen
daarom het volgende drieledige voorstel:
1°. Van de kapitalen, die door de beide fabrieken op 31
December van elk jaar verschuldigd zijn, zal een vaste rente
naar den maatstaf van 4 5 ten honderd worden betaald (voor
de in den loop van een jaar verstrekte bedragen zal rente
worden berekend in te gaan op den datum waarop het geld
wordt verstrekt).
2°. Door de fabrieken zal een retributie worden betaald,
te berekenen naar het aantal Meters hoofdgasleidingen en
hoofdkabels (hoog- en laagspanningskabels), die in de wegen,
straten, pleinen, enz. der gemeente Leiden zijn gelegd en wel:
voor de hoofdgasbuizen 1, voor de hoofd kabels der electri
citeitsfabriek 0.25 en voor die ten behoeve van den klokken-
dienst f 0.05, alles per strekkenden Meter; voor de lengten
der hoofdgasleidingen en hoofdkabels, zal het gemiddelde dei-
op 1 Januari en 31 December van eenig jaar gelegde lengten
worden aangenomen.
3°. Jaarlijks zullen op de begrooting worden gebracht de te
ramen uitgaven ten behoeve der openbare verlichting. Het
gas en de electriciteit zullen tegen den kostenden prijs worden
berekend. Uitbreiding der straatverlichting zal ten laste van
de Uitbreidings- en Vernieuwingsfondsen der fabrieken worden
gebracht.
Bij de vaststelling der retributies, die uit den aard der zaak
vrij willekeurig moest plaats hebben, is door Commissarissen
rekening gehouden met hetgeen in andere gemeenten, in ver
band met de aldaar geldende prijzen van gas en electriciteit,
aan de bedrijven als retributie wordt opgelegd. Bij de verhou
ding der bedragen onderling hielden zij rekening met de te
verwachten opbrengst der verschillende bedrijven.
Indien de voorgestelde nieuwe regeling reeds in het jaar
1911 gegolden had, dan zouden in dat jaar de baten der gas
fabriek vermeerderd zijn met f 15.000 tengevolge van
meerdere vergoeding voor de straatverlichting, en de lasten
met f 3000 en f 63.000 resp. wegens te vergoeden
hoogere rente en betaling van retributie, zoodat dus het
winstcijfer met ruim 50 000 zou zijn verminderd.
Ten opzichte van de electriciteitsfabriek zouden de lasten
vermeerderd zijn met 13.000 voor betaling van retributie
en met 11-000 wegens verhooging der rente, te zamen
24.000.
Voor den klokkendienst zou de retributie hebben bedragen
f 375.
Ons College kan zich met de door Commissarissen gedane
voorstellen volkomen vereenigen en wij geven Uwe Vergade
ring mitsdien in overweging daaraan Uwe goedkeuring te
hechten, onder bepaling, dat de nieuwe regeling op 1 Januari
1913 in werking zal treden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.