80 DONDERDAG 6 JUNI 1912. telkens na het houden der Zondagsschool na te zien of er soms iets te beredderen valt, dan geloof ik, dat vrijwel aan aller verlangen is voldaan. Mocht het evenwel blijken, dat de zaak veel te wenschen overlaat, dan zou ik er niet toe willen mee werken, dat op die wijze de school in gebruik wordt gegeven. Doch dan bestaat toch altijd nog de gelegenheid, om de ver gunning in te trekken. De Voorzitter. Ik meen reeds namens Burgemeester en Wethouders gezegd te hebben, dat wij het Bestuur er op zullen wijzen, dat er voortaan zorg voor moet gedragen wor den, dat de lokalen zindelijk blijven. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het praeadvies besloten. VIII. Verzoek van J. Posthuma Jr. om 2 hoornen, staande vóór het perceel Stationsweg No. 3, te doen rooien. (Zie Ing. St. no. 121). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies besloten. IX. Voorstel tot bestendiging van de huur van een stukje grond aan den Apothekersdijk aan A. M. van Zwicht. (Zie Ing. St. no. 120). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange nomen. X. Voorstel om Burg. en Weth. te machtigen tot Hare Ma jesteit de Koningin het verzoek te richten de vergunning tot het verplegen van patiënten in de houten hulppaviljoens op »Endegeest" te verlengen tot 31 December 1913. (Zie Ing. St. no. 117). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XI. Voorstel tot verhooging van volgn. 232 der begrooting, dienst 1911, met een bedrag van 3500.ten behoeve van den bouw eener ambtswoning voor den boekhouder der ge stichten »Endegeest, Voorgeest, Rhyngeest". (Zie Ing. St. no. 116). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XII. Voorstel tot verhooging van eenige posten der begroo ting, dienst 1911, waarvan de raming te laag is gebleken. (Zie Ing. St. no. 125). De beraadslaging wordt geopend. De heer Fokker. M. d. V. Dit voorstel tot verhooging van eenige posten der begrooting, dienst 1911, zou men ook kunnen noemen een voorstel tot verhooging van eenige posten der begrooting, die door Burgemeester en Wethouders zijn over schreden. Het is eene andere betiteling, maar het is toch het feit. Wij gaan nu de begrooting en règle brengen met den feite lijken toestand opdat, wanneer de rekening moet worden vastgesteld, deze accoord gaat met de begrooting. Door dit voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals elk jaar gebruikelijk is wordt de goedkeuring van de rekening slechts eene vertooning, eene formaliteit. Wanneer straks de rekening wordt vastgesteld en accoord gaat met de begrooting, die gelijk is gemaakt aan de uitgaven, dan beteekent toch de vaststelling en goedkeuring van de rekening niets. Het heeft mijne aandacht getrokken, dat verschillende posten der begrooting aanmerkelijk zijn overschreden. Nu is het waar, dat er zich gevallen kunnen voordoen, waardoor Burgemeester en Wethouders zich onmogelijk kunnen houden aan de ge raamde cijfers. Er kunnen omstandigheden voorvallen, dat door Burgemeester en Wethouders moet worden ingegrepen, en dan moeten Burgemeester en Wethouders er voor worden geprezen, dat zij eenvoudig gehandeld hebben. Evenwel zijn hier uitgaven, die door Burgemeester en Wet houders niet behoorden gedaan te zijn. Als ik deze posten nazie, zie ik in de eerste plaats No. 409. Wanneer ik een paar fouten mocht maken, en door den Raad een besluit is genomen tot regeling van de uitgaven, waarop ik eene aan merking maak, dan zal men mij dat wel willen meedeelen. In volgn. 109 zie ik dat ƒ491.34 noodig is tot aanvulling, en vestig ik er de aandacht op, dat voor Onderhoud van brand weerkazernen en brandspuithuizen was uitgetrokken eene som van ƒ200, zoodat deze post met ƒ491 is overschreden d. w. z. met een som bijna bedragende 2Va maal de oorspronkelijke raming. Bij No. 157 zien wij, dat ten behoeve van het onder wijs, voor Kosten voor de middelbare scholen was uitgetrokken een bedrag van ƒ350 voor de natuur- en de scheikunde en dat dit bedrag met meer dan ƒ200 is overschreden, alleen door de aanvulling voör de natuurkunde. Als aanvulling voor leermiddelen voor het gymnasium wordt genoemd een bedrag van ƒ106.25, evenwel niet verder gemotiveerd. Ik zou willen vragen: waarvoor is dit bedrag besteed? Volgn. 171, waar is uitgetrokken een belrag van ƒ1250, is verhoogd met meer dan het volle bedrag, n.l. met f 1411.89 Ik zou zeggen, dat, waar bij de begrooting op ƒ200, ƒ300 bezuinigd wordt, het dan maar beter is om geen feest te vieren. Er wordt wel veel gepraat over de 3 October Veree- niging, maar nu wordt het bedrag, dat voor feestviering be schikbaar is gesteld, overschreden met een bedrag hooger dan hetgeen is uitgetrokken. Bij volgn. 177 wordt de verhooging der Kosten van de gemeente-apotheek gemotiveerd door eenige noodzakelijke her stellingen aan het dak, het verrichten van verfwerken, het behangen van eenige kamers enz. Voor het onderhoud der gebouwen is geraamd ƒ192 en nu is bijna ƒ500 meer uitge geven, dan geraamd is. Ik zou zoo zeggen, dat dat wel een klein beetje over de schreef gaat. Ik ben nog niet aan het einde, maar hiermee kan ik wel volstaan. Ik zou gaarne van Burgemeester en Wethouders willen vernemen op welke gronden zij gemeend hebben het geraamde bedrag te mogen overschrijden. Zijn Burgemeester en Wethouders niet in staat, daarop reeds in deze vergadering een antwoord te geven, dan zou ik willen voorstellen dit punt tot de volgende vergadering aan te houden. De Voorzitter. Ik wil u wel terstond een antwoord geven. De posten, waarvan hier de verhooging wordt voorgesteld, waren zeer moeilijk te ramen bij de begrooting. Daarom moesten zij wel worden overschreden, niet, omdat te veel werd uit gegeven, maar omdat, in den loop van het jaar bleek, dat te laag is geraamd. Zelf hebt gij moeten toegeven, dat sommige uitgaven niet van te voren te ramen zijn. Óm eens uw eerste voorbeeld te noemen de post «Onderhoud van brandweerkazernen en brandspuithuizen" is overschreden met ƒ491.34. Dit moest wel geschieden, omdat de Noord- Zuid-Holl. Tramw. Mij. den ingang van hare remise aan den Hoogen Rijndijk wenschte te verbreeden en ons brandspuit huis haar daartoe in den weg stond. Den grond, waarop dit brandspuithuis was gebouwd, hadden wij van de Maatschappij gratis in bruikleen, zoodat wij aan haar verlangen wel moesten gehoor geven. Nu is het toch onze schuld niet, dat het noodig is geworden de kosten van deze verplaatsing temaken? Van te voren was het niet te voorzien, dat genoemde Maatschappij van plan zou zijn haar terrein aldaar te verbreeden en de begrooting was daardoor te laag geraamd. Wat de verhooging betreft van den post: «Uitgaven voor volksfeesten": ook deze verhooging is het gevolg van een m. i. te lage raming. Alle heeren weten wel dat wij op de geboortedagen van de Konink lijke familie op zeer bescheiden wijze onze volksfeesten geven; daarop kan waarlijk niet bezuinigd wordenbovendien is er nog een post bij ten behoeve van de feestelijke her denking van den dag, waarop de veldartillerie 50 jaar in deze gemeente in garnizoen lag. Al deze uitgaven waren weer on vermijdelijk men kan niet zeggen, dat daaraan iets te veel werd uitgegevenhet eenige is, dat voortaan eene hoogere raming moet worden gemaakt. De volksfeesten worden hier waarlijk niet op zoo'n bijzondere wijze gegeven; ten minste als wij dit eens vergelijken bij andere steden. Wat betreft de Kosten van de gemeente-apotheek; de ver hooging van dien post is het gevolg van eenige noodzakelijke herstellingen aan het dak. Nu gaat het toch ook niet aan, Burgemeester en Wethouders de uitgaven daarvoor te ver wijten! Verleden jaar hebben wij iets dergelijks gehad; toen moest plotseling de walmuur aan de Beestenmarkt worden hersteld. Wanneer zulke dringende reparatiëri noodig zijn, dan kunnen wij deze toch niet nalaten en wachten tot een volgende begrooting daarvoor gelden toestaat! Dat zijn uitgaven die geen uitstel dulden! Gij moet er ook wel op letten, dat er posten zijn, waarbij uitdrukkelijk is voorgeschreven, dat daar van gelden kunnen worden afgeschreven naar posten die te laag zijn geraamd. Reeds het feit, dat zulk een af- en overschrijving is toegestaan, bewijst dat de daarvoor in aanmer king komende posten van te voren niet juist te ramen zijn. Toch trachten wij zooveel mogelijk te blijven binnen de raming der begrooting. De hier genoemde bedragen zijn bovendien nog niet uitgegeven. Wij moeten al deze posten nog betalen. Dat is een groot verschil. De heer Sijtsma. Dat komt op hetzelfde neer. De Voorzitter. Worden sommige posten van de begrooting overschreden, er zijn andere, waarop dit weer gevonden kan worden. Over het algemeen is de raming te laag. Als men verlangt, dat de genoemde posten overeenstemmen met de raming, dan moet men dit ook eischen voor de posten, die te hoog zijn geraamd. Maar waar is dan eene raming voor, als alles op een cent, nauwkeurig, moet kloppen. En gesteld eens, dat wij op een post overhouden, wat dan? Bij iedere uitgebreide administratie kan het werkelijk niet anders, of de eene post is te hoog, de andere te laag geraamd. Hierin ligt waarlijk geen misbruik van macht! Het is werkelijk niet te vermijden. Daarom acht ik het geheel onnoodig dit punt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 4