DONDERDAG 23 MEI 1912. 75 De Voorzitter. In de stukken staat duidelijk, dat zoowel de Directeur van Gemeentewerken als de Commissie van Fabricage den prijs van ƒ7.50 normaal vinden. De prijzen van een publieken verkoop mag men hier niet geheel bij verge lijken. Terecht is door den heer Korevaar opgemerkt, dat als de Gemeente het zelf moest koopen, zij heel wat meer zou moeten betalen. De heer Botermans. M. d. V. Ik wilde nog even zeggen, dat wij een poosje geleden grond hebben verkocht aan het Barne- veldsteegje voor 15.niettegenstaande de verkoopswaarde was 26. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Vergouwen wordt in stem ming gebracht en verworpen met 14 tegen 13 stemmen. Tegen stemmen de heerenHeeres, Fischer, Reimeringer, Hoogenboom, Zwiers, van der Eist, Fokker, Corts, van dei- Pot, Carpentier Alting, Sijtsma, Kruimel, van Hamel en van der Lip. Vóór stemmen de heeren Bosch, A. Mulder, Driessen, Botermans, P. J. Mulder, Korff, Korevaar, Bots, Briët, van Gru ting, Pera, Timp en Vergouwen. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna conform het praeadvies besloten. XI. Verzoek van het Bestuur der vereeniging tot bevor dering van den bouw van werkmanswoningen om goedkeuring van het aanbrengen van eenige wijzigingen in de statuten dier vereeniging. (Zie lng. St. No. 108). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies besloten. XII. Voorstel tot toekenning eener bezoldiging aan den Commies ten Archieve W. J. J. C. Bijleveld. (Zie lng. St. No. 100). De heer Carpentier Alting. M. d. V. Ik zou naar aan leiding van dit punt even een vraag willen doen. De heer Bijleveld is oorspronkelijk aangesteld als volontair bij het Archief en daarna tot commies en vergis ik mij niet, dan is bij beide gelegenheden de voorwaarde er aan verbonden, dat daaraan geenerlei aanspraak op bezoldiging of verhooging in rang zou zijn verbonden. Nu blijkt dat de heer Bijleveld zijn plaats met eere vervult en een voorstel om hem daarvoor een bezoldiging toe te kennen, kan niet anders dan mijn sympathie hebben. Ik ben 't dan ook met het voorstel volkomen eens, en heb daartegen geen bezwaar, maar nu wordt meegedeeld, dat, indien wij overeenkomstig dit voorstel handelen, aan den heer Bijleveld de titel zal worden toegekend van Adjunct- Archivaris. Op zichzelf heb ik daartegen geen bezwaar, maar het is de vraag, welke consequentie dat met zich brengt, lk vrees n.l. dat daaruit de conclusie zou kunnen worden getrokken, dat, mocht onverhoopt eventueel het ambt van Archivaris vacant worden, de heer Bijleveld eenige moreele aanspraak zou heb ben om tot het bekleeden van dat ambt te worden benoemd. Ik weet wel dat de Raad ten slotte toch de beslissing zal hebben, maar ik zou toch gaarne zien uitgedrukt dat de voor genomen titelverandering ook naar het oordeel van Burge meester en Wethouders geenerlei aanspraak op zulk eene benoeming zou meebrengen. De Voorzitter. Er heeft bij ons absoluut niet de gedachte voorgezeten, dat dit voorstel eenige verdere strekking zou hebben, dan hier staat uitgedrukt. Als de betrekking van Archivaris vacant komt, dan kan de heer Bijleveld geen enkele meerdere aanspraak daarop doen gelden dan hij anders zou hebben kunnen doen. De heer Carpentier Alting. M. d. V. Voor de door u gegeven inlichtingen betuig ik u gaarne mijn dank. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik aarzel wel eenigszins om mee te gaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, niet omdat ik niet gaarne den heer Bijleveld een salarisver- hooging zou willen toekennen en nog minder om hem niet den titel van Adjunct-Archivaris te willen geven, want beide verdient hij wel, maar de vraag is, of wij in de toekomst wel noodig zullen hebben naast den Archivaris een Adjunct-Archi varis. Over het algemeen zijn er genoeg jonge wetenschappe lijke mannen, die zich op dat gebied willen voorbereiden en in het archief willen werken en als wij dan gaan vergelijken, wat het archief nu kost met over eenige jaren, dan zien we dat dit enorm veel duurder is geworden. Nu staat wel in de stukken, dat die beschrijvingen veel tijd kosten enz. maar dat zijn toch tijdelijke werkzaamheden. Als dat werk afgeloopen is, dan zitten wij met eenige ambtenaren, die we misschien niet meer noodig hebben. Als de heer Bijleveld dan eens mocht weggaan naar een andere plaats, dan hebben wij eenmaal die betrekking gecreëerd. Tegen een persoonlijke begunstiging van den heer Bijleveld heb ik geen bezwaar, maar wel tegen een dergelijke ver meerdering van het aantal ambtenaren, die nogal duur zou worden. Hoeveel ambtenaren zou naar dezen maatstaf men dan niet op de Secretarie moeten hebben De Voorzitter. Ik kan den heer Sijtsma antwoorden, dat wij zijn opmerkingen geheel juist vinden en daarom hebben wij ook voorgesteld, niet om het ambt in te stellen van Adjunct-Archivaris, maar om den heer Bijleveld persoonlijk te benoemen tot Adjunct-Archivaris. Er zijn op het oogenblik verschilllende tijdelijke ambtenaren aan het Archief werkzaaam en het is niet onmogelijk, dat op den duur als er meer werk komt en er meer vaste krachten noodig zijn, toch een nieuw ambt moet worden gecreëerd. Thans zijn alleen de heer van Rhijn en de concierge in vasten dienst. Maar nu is dit nog niet noodig en daarom is dit voorstel alleen gedaan om speciaal den heer Bijleveld, die 10 jaar lang zijn werk zonder bezoldiging heeft verricht, een salaris van duizend gulden te te geven. De heer Vergouwen. M. d. V. Hoe kan dat dan? Wordt de heer Bijleveld dan Adjunct-Archivaris-titulair? De Voorzitter. Absoluut niet. Als de heer Eijleveld bijv. ergens anders Archivaris wordt, dan is het uit. Dan is er geen Adjunct-Archivaris meer. Ik herhaal er wordt hier niet een betrekking gecreëerd van Adjunct-Archivaris, maar het geldt hier slechts een persoonlijken titel. De heer Vergouwen. M. d. V. Zouden er niet voldoende volontairs te krijgen zijn? Niet, dat ik het werk van den heer Bijleveld niet waardeer, maar als er volontairs waren, die het gratis wilden doen, dan was dat toch voordeeliger voor de Gemeente. De Voorzitter. Men kan toch niet bepalen, dat er een be paald aantal volontairs zullen zijn. De heer Overvoorde had verleden jaar de opdracht, om buitenslands de verschillende historische monumenten te gaan beschrijven. Toen kon de heer Bijleveld zijn plaats innemen, want die is hier geheel in het Archief ingewijd. Dit op zichzelf is reeds veel waard. En omdat de heer Bijleveld bovendien gedurende 10 jaar zijn beste krachten heeft gegeven zonder daarvoor ooit eenige be zoldiging te ontvangen, daarom hebben Burgemeester en Wet houders tot het doen van dit voorstel besloten. De heer Fokker. M. d. V. Ik kan mij principieel volkomen vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, en het doet mij genoegen dat het voorstel nu gedaan wordt. Ik heb er eenige jaren geleden bij de begrooting al op aan gedrongen, doch Burgemeester en Wethouders hebben er toen niet mee willen meegaan. Aan het bezwaar van sommige heeren kan nu gemakkelijk tegemoet gekomen worden door niet te zeggen, dat de heer Bijleveld bezoldigd zal worden, maar dat hem een persoonlijke toelage zal worden toegekend. Later kunnen Burgemeester en Wethouders hem dan den titel geven van Adjunct-Archivaris. Anders zou het volgend jaar bij de begrooting worden aangevraagd onder „Archief een bepaald bedrag verdeeld als: voor die zooveel, en voor die zooveel, terwijl als de heer Bijleveld dan eens zou weggaan, Burgemeester en Wethouders formeel de bevoegdheid zouden hebben, om het geld, dat beschikbaar kwam, aan een ander te geven. Daarom is het misschien beter een persoonlijke toelage te geven. De Voorzitter. Er wordt ook wel degelijk voorgesteld, met name aan »den heer Bijleveld" een bezoldiging te geven. Burgemeester en Wethouders zullen daar dus nooit een ander gebruik van kunnen maken. Een persoonlijke toelage geeft een ander idee; dat is wanneer men iemand buiten zijn salaris een extra toelage geeft. In dit geval zou dan het trak tement nihil bedragen en de toelage duizend gulden. De heer Fokker. Dat is ook de feitelijke toestand. De Voorzitter. Neen, dat is het niet. De heer Sijtsma. M. d. V. Na uw pertinente verklaring, dat het niet de bedoeling is, om ooit die betrekking te hand haven, wanneer de heer Bijleveld mocht heengaan, kan ik mij, erkennende wat de heer Bijleveld jarenlang voor het Archief gedaan heeft, met het voorstel wel vereenigen. Het bezwaar van den heer Fokker acht ik niet steekhoudend. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt ver volgens zouder hoofdelijke stemming aangenomen. XIII. Verzoek van de Holl. Electrische Spoorweg-Maatschappij om de exploitatie van haar spoorwegnet te mogen overdragen aan de Holl. IJzeren Spoorweg-Maatschappij. (Zie lng. St. No. 97).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 5