74
DONDERDAG
23 MEI 1912.
De Voorzitter. Ik wil even ter kennis brengen, dat bericht
is ingekomen van den heer Maarleveld, dat hij naar alle
waarschijnlijk hein N° 1 zal komen te staan op eene voordracht
in Rotterdam, zoodat hij, indien hij hier mocht worden be
noemd, waarschijnlijk weer zeer spoedig zou moeten bedanken.
Hij wenscht daarom hier niet in aanmerking te komen en
Burgemeester en Wethouders geven derhalve in overweging,
om thans op N°. 2 te stemmen.
De heer Fokker. M. d. V. Handelen wij wel wettig, wanneer
wij dan N°. 2 benoemen Burgemeester en Wethouders hand
haven toch de voordracht niet?
De Voorzitter. Ja, de heer Maarleveld blijft op N°. 1 van
de voordracht staan, en hij blijft dus evengoed benoembaar,
maar Burgemeester en Wethouders vinden in het meegedeelde
aanleiding, om den Raad in overweging te geven, op N°. 2
te stemmen.
Wordt benoemd met 25 stemmen de heer R. van der Laan
2 stemmen werden uitgebracht op den heer W. C. Maarleveld.
III. Benoeming van een onderwijzer aan de school der
3e klasse No. 5.
(Zie Ing St. No. 107).
Wordt benoemd met 23 stemmen de heer A. H. Bloem;
2 stemmen werden uitgebracht op den heer A. A. L. van der
Hoven van Genderen2 stemmen waren van onwaarde.
IV. Verzoek van Mej. B. Alter—de Jong om bestendiging
in de betrekking van Stadsvroedvrouw.
(Zie log. St. No. 109).
Wordt met 25 stemmen tot bestendiging besloten 1 stem was
van onwaarde.
De Voorzitter. Ik dank de heeren leden van het stembureau
voor de genomen moeite.
V. Verzoek van Mej. W. P. F. Hoogenstraaten om eervol
ontslag als onderwijzeres aan de school der 3e klasse No 8.
(Zie Ing. St. No. 110).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het praeadvies besloten.
VI. Verzoek van Mej. C. F. Gouwentak om eervol ontslag
als onderwijzeres aan de school der 3e klasse No. 5.
(Zie Ing. St. No. 104).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het praeadvies besloten.
VII. Verzoek van E. J. F. Thierens om eervol ontslag als
Adjunct-Directeur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec-
triciteit.
(Zie Ing. St. No. 103).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het praeadvies besloten.
VIII. Verzoek van het Hoofd der Meisjesschool 2e klasse om
het kosteloos gebruik van de Stadsgehoorzaal, ten behoeve
van de herdenking van het 50-jarig bestaan dier school.
(Zie ing. St. No. 105).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het praeadvies besloten.
IX. Voorstel lot aankoop van het voortuintje, deel uitmakende
van het perceel Kad. bekend Sectie M No. 3169 en tot vast
stelling van den «desbetreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 101).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
X. Verzoek van Regenten van het Sionshofje ter bekoming
in eigendom van een gedeelte grond, behoorende tot den open
baren weg, genaamd »'t Klooster."
(Zie Ing. St. No. 99).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
punt a van het praeadvies besloten.
De beraadslaging over punt b van het praeadvies wordt
geopend.
De heer P. J. Mulder. M. d. V. Ik vind f 7.50 per M. nog
al duur. Het geldt hier een afgelegen stukje grond en de
Raad was indertijd zoo goedgunstig, om, wanneer er arbei
derswoningen gebouwd worden, de rente te garandeeren. Dit
is nu een arme stichting, die volstrekt geenT geld heeft. Ik
heb zelf geen verstand van grond, maar ik heb er met des
kundigen over gesproken, die er wel verstand van hebben en
die vonden den prijs veel te hoog.
De heer Botermans. M. d. V. Ik kan mij volkomen vereenigen
met hetgeen de heer Mulder heeft gezegd. Ik meen, dat er
veel te zeggen is voor het voorstel van de Commissie van
Fabricage om den prijs op ƒ5.te stellen.
De heer Korevaar. M. d. V. De Commissie van Fabricage
vond ƒ7.50 niet zoo duur, maar zij meende, dat hier een
bijzondere omstandigheid aanwezig was, n.l. dat het een in
stelling van weldadigheid is en dat men daarom een lageren
prijs moest vraven. De Commissie en ik zelf ook, vonden den
prijs niet zoo bijzonder hoog. Als men dat eens vergelijkt met
hetgeen de Gemeente moet betalen als zij eens grond noodig
heeft, dan is de prijs buitengewoon laag te noemen.
De heer Vergouwen. M. d. V. Ik meen dat de vergelij
king van den heer Korevaar niet, opgaat. Men kan de
Gemeente niet vergelijken met een instelling van weldadig
heid en daarom mag men wel een anderen maatstaf aan
leggen. Ik yind f 7,50 ook wel wat hoog en zou den prijs
gaarne op f 5.gesteld zien.
De heer Fokker. M. d. V. Ik stel mij op het standpunt,
dat de Gemeente den grond niet moet verkoopen beneden
de waarde en daarom zou ik gaarne vernemen, of die 7.50
werkelijk de waarde van den grond zijn. Of hebben Burge
meester en Wethouders misschien al rekening gehouden met
speciale omstandigheden bij het vaststellen van het bedrag
van ƒ7.50? Als een ander om dien grond was gekomen, zouden
Burgemeester en Wethouders den prijs dan met hooger gesteld
hebben De Gemeente verkoopt den grond niet voor haar
pleizier en behoeft er geen liefdadigheid mede uit te oefenen.
Als het Sionshofje geholpen moet worden, dan zal ik mij
daar niet tegen verzetten, maar dan kan dat wel op een
andere manier gebeuren.
De heer van der Lip. M. d. V. Burgemeester en Wet
houders staan op het standpunt van den heer Fokker. Voor
ons stond vast, dat ƒ7.50 de normale prijs was. Wij hadden
dus alleen de vraag te beantwoorden, of er in het gegeven
geval aanleiding bestond, om beneden den marktprijs te gaan.
Nu meenden wij, dat het een verkeerd principe is, om te
zeggen, de gewone prijs is 7.50, doch laat ons den grond,
omdat het hier geldt een instelling van weldadigheid, voor
wat minder geven. Dan zouden wij op een min of meer
gevaarlijken weg komen, want als wij straks een grooter
terrein b.v. een stuk land zouden verkoopen, dan zouden wij
dat ook, als het weer betreft een inrichting van weldadigheid,
voor minder dan den gewonen piijs moeten geven. Wij meenen,
dat de Gemeente een dergelijk standpunt niet mag innemen.
Wil men zoo'n instelling helpen, dan staan daar andere wegen
voor open. Daarom zijn Burgemeester en Wethouders niet
meegegaan met het voorstel van de Commissie van Fabricage
en hebben zij gemeend den prijs op ƒ7.50 te moeten stellen.
De heer A. Mulder. M. d. V. Of men lang of kort praat
over den prijs van den grond, ik ben het met den heer Botermans
eens, dat 7.50 in ieder geval zeer stijf is en dat naar mijn
meening de Gemeente er ook rekening mee dient te houden,
dat de toestand daar verbeterd moet worden. Dat moet ook
een reden zijn om den prijs op ƒ5.te brengen.
De heer Pera. M. d. V. Ik zou nog even een opmerking
willen maken naar aanleiding van een uitdrukking van den
heer van der Lip: «wanneer het bijv. een stuk land zou zijn".
Zou de Gemeente het dan ook doen uit philantropie? Ik geloof
van niet. Ik vind juist, dat men hier in aanmerking moet
nemen, dat wij hier te doen hebben met een stukje grond,
dat ongeveer nergens anders voor kan dienen en dat tamelijk
waardeloos zou zijn, als het voor dit doel niet gebruikt zou
worden. Waar het voor het gesticht wel van waarde is, meen
ik dus, dat er alle reden is den prijs terug te brengen op
ƒ5.—, in aanmerking genomen er bij, dat het verbeteren van
woningtoestanden ook. een gemeeritelijk belang is.
De Voorzitter. Dat kan men nooit vooraf weten, of een
stukje grond voor niets dienen kan. Men geeft toch in ieder
geval een stuk van den openbaren weg prijs en wie weet, welke
behoefte daaraan in latere tijden nog kan ontstaan. Ik zou
mij daarom zeer goed kunnen voorstellen, dat sommige heeren
tegen den geheeleri afstand zijn. In ieder geval is, in het
algemeen genomen, de stelling van den heer Pera verkeerd.
De Voorzitter. Mijne Heeren! Bij mij is ingekomen het
volgende amendement:
«Ondergeteekende stelt voor, in punt VI1I& van de agenda
den prijs van f 7.50 te wijzigen in f 5.
Vergouwen.
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt een
onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Botermans. M. d V. Ik zou nog even willen mee-
deelen, dat bij publieke veilingen in die buurt de grond ver
kocht wordt voor 3, 4 en 5. Daarom meen ik, dat een
bedrag van ƒ5 heel goed is.