DONDERDAG 2 MEI 1912.
63
waar men tegenwoordig er over ontstemd is, en terecht,
omdat het veel geld kost en omdat men niet ziet en over
tuigd is het zijn toch ook menschen die er iets van weten
dat de diensten gedaan worden door die beerputten zooals
zij gedaan moeten worden, en men blijft ook verantwoord
tegenover de provincie die de putten niet schijnt te willen
missen.
De heer van Gruting. M. d. V. Er behoort zeker moed
toe, waar zoo vele bekwame menschen gesproken hebben
over deze gewichtige zaak, om ook een enkel woord te spreken
en' ik zou dat zonder eenigen twijfel niet gedaan hebben of
tenminste heel weinig hebben gezegd wanneer niet de heer
Pera enkele woorden gesproken had die ik niet onder mij
kan laten.
In de eerste plaats heeft de heer Pera gezegd, dat hij het
stuk van de Gezondheidscommissie zoo erg saai vond. Nu,
ik vind het niet alleen niet saai, maar ik vind zelfs dat het
zeer duidelijk is en dat hetgeen in dat stuk staat, eigenlijk
door geen enkelen spreker is weerlegd, want er is niemand
geweest die gesproken heeft over de waarde van een beerput
als septic-tank, de werking, waardoor bodemvervuiling en
stank in de huifcen wordt tegengegaan. Verder staat in dat
stuk van de Gezondheidscommissie uitstekend omschreven
de groote beteekenis van beerputten, waardoor de riolen niet
worden tot dergelijke putten, die vaak verbazend lek zijnde
den grond als het ware geheel doen doordrenken met fae-
caliën enz.
Ik zou dan ook niet veel gezegd hebben over dit onderwerp,
want ik vind dat het voldoende is weergegeven door de Gezond
heidscommissie wanneer ik niet wenschte nog met een enkel
woord op te komen tegen een uitdrukking van den heer
Pera, waar hij maar eventjes vertelt dat de Gezondheids
commissie er eigenlijk niets van weet, en dan zou ik zeggen,
dat mag de heer Pera niet beweren, want hij kent zeer goed
de samenstelling van de Gezondheidscommissie en hij weet
dat daarin mannen zitting hebben, die inderdaad verdienen
gehoord te worden en die door jarenlange ondervinding op
dit gebied de voorlichting mogen zijn van een lichaam als
de Gezondheidscommissie is.
De verschillende heerendie tegen de meening van de Ge
zondheidscommissie zijn, hebben mij derhalve absoluut nog
niet overtuigd en ik zou gaarne willen, dat zij juist de goede
redenen vertelden, waarom zij hetgeen de Gezondheidscom
missie voorstaat, de inschakeling van beerputten, veranderd
willen zien.
De heer Korevaar. M. d. V. Mag ik beginnen met terug
te komen op een punt, dat de heer Fokker ter sprake gebracht
heeft en dat hij nog al eenigszins heeft uitgedijd tot een
zeer belangrijke kwestie, namelijk, dat onze riolen niet goed
zouden zijn. Ja, mijnheer Fokker, dat kan niet anders, zij
kunnen niet goed zijn, men maakt ze ook niet zoo, dat ze
onder alle omstandigheden waterdicht kunnen zijn, men legt
ze gewoonlijk in pas gedempte slooten, dat is nieuwe grond,
die grond zakt altijd nog wat na,en een riool dat een beetje
nazakt is per sé min of meer lek, dat kan niet waterdicht
blijven; wanneer men dat zou willen, zou men belangrijkeen
buitengewoon kostbare werken moeten maken. Waterdichte
beerputten zijn onze riolen niet, hoewel ze zeer goed kunnen
dienen voor afvoer van faecaliën en ander vuil water, vooral
als ze onder behoorlijke helling liggen.
Verder ben ik het geheel eens met den heer Fischer, dat
de heele zaak hierover loopt, of de beerputten dienst doen,
ja of neen. Als de beerputten nog eenigen dienst doen, dan
mogen wij ze niet afschaffen en anders moeten wij dat
wel doen.
Nu zegt de heer Pera wel, dat hij een onderzoek heeft
ingesteld en niets heeft gevonden, doch dat bewijst niets.
Als een ander zegt, dat bij het openen van de putten, slechts
een beetje bezinksel aanwezig bleek te zijn, dan bewijst dat
ook niets. Niemand heeft bewezen, dat de putten geen dienst
doen. En nu staat het m. i. vast dat de beerputten zooals ze
hier zijn ingericht, in meerdere of mindere mate moeten
functioneeren als septic-tanks.
Immers, de beerputten zijn als waterdichte kelders inge
richt, hierdoor is de inhoud geïsoleerd van de omgeving, de
aan- en afvoer geschiedt van boven. Beide worden hydrau
lisch gesloten, zoodat de inwerking van de buitenlucht is
buitengesloten en als er dan faecaliën, menagewater of ander
afval water in wordt gebracht, dan moet daar een septische
werking plaats hebben, want een septic-tank richt men op
dezelfde wijze in; heeft dus daar een biologisch proces plaats,
dan moet dat ook hier het geval zijn. Dat kan men niet tegen
spreken. Nu is het een vereischte voor een goede werking
van een septic-tank, dat de aanvoer van de vaste stoffen
geschiedt in een bepaalde verhouding tot de hoeveelheid aan
gevoerde vloeibare stof, maar dat gaat hier nu eenmaal
onregelmatig. Geschiedt die aanvoer in de vereischte verhou
ding, dan is het nuttig effect van dit septisch proces het
hoogst, bij ongeëvenredigden aanvoer zal het reinigingsresultaat
minder worden; dat deze inrichting echter in het geheel niet
zal werken als een septic-tank is niet aan te nemen.
Nu vindt in een beerput het eerste gedeelte van een
septisch proces, het rottingsproces, plaats. De microben die
alleen in van de buitenlucht afgesloten ruimten leven, doen
daar hunne heilzame werking. Het tweede gedeelte, de oxy-
datie, vindt plaats in de riolen, waar de vloeistoffen aan de
uiteinden en aan de schachten aan de lucht worden bloot
gesteld. Als men nu de beerputten uitschakelt, dan verwerpt
men de eerste fundamenteele zuivering, en het tweede gedeelte
de riolen, functioneert niet als septic-tank. Daarom mogen
Burgemeester en Wethouders niet medewerken ze weg te
nemen. De riolen kunnen niet dezelfde werking doen als de
beerputten omdat de inwendige ruimte niet van de lucht is
afgesloten, en omdat ze niet waterdicht zijn. Het spreekt
van zelf dat een grootere riolenlengte geen meerdere afslui
ting van de buitenlucht, noch waterdichtheid bevordert, dus
kunnen Burgemeester en Wethouders niet medegaan met het
amendement van de heeren Fokker c. s.
Nu heeft de heer Roem de zaak op een ander terrein
gebracht, en wel op de kosten; dat is eigenlijk een neven
kwestie, wie de kosten zal betalen. Wil de Gemeente die
betalen? Dat is een zaak, waarover ik nog niet heb nage
dacht, maar of die kosten nu zoo belangrijk zijn, betwijfel ik.
Natuurlijk, alles wat betaald moet worden, valt hard, men
ontvangt liever dan men betaalt; maar de heer Botermans
bijv. zegt, dat hij iemand kent die voor f 6000 a f 7000,
stel voor f 6000, aan beerputten heeft geplaatst, dat lijkt
heel wat. Die iemand heeft dus 60 beerputten geplaatst en
gebouwd 120 perceelen. Wanneer die perceelen nu elk maar
f '1000 gekost hebben, neen dat is belachelijk, zeg f 3000,
dan heeft hij verbouwd f 360000, en dat klinkt dan toch
heel anders. Zoo wordt in het adres van de bouwondernemers
gezegd, dat het hun gekost heeft f 50000, dat klinkt, maar
dat is van 4905, als wanneer de beerputten zijn ingevoerd,
tot 1912, dus in 7 jaar, dat is per jaar dus maar ƒ7000.
Maar blijven wij bij die f 50000 en berekenen wij, wat in
die zeven jaren hier gebouwd en verbouwd is, en nemen wij
de officieele cijfers van de bouwpolitie als basis van bereke
ning, dan is in diezelfde zeven jaar verbouwd voor ruim zes
m.llioen. Dan komen dus die f 50000 te staan tegenover zes
millioen en dan wordt het ongeveer 0,8 dan komt dat in
een geheel ander licht. Ik erken, als het niet noodig was
moesten wij de beerputten dadelijk afschaffen, maar of de
kosten nu zoo buitengewoon overwegend zijn, is een andere
zaak; ik vind dat dit niet zoo is.
De heer Roem wil de kosten brengen bij de Gemeente. Ja,
m d. V., ik weet niet of dat direct op den weg van de
Gemeente ligt. Toen hier indertijd de Bouwverordening ver
scherpt is ten gevolge van de invoering van de Woningwet,
heeft dat de bouwers en degenen die laten bouwen, geld
gekost, dat spreekt vanzelf, dat is zoo bij elke nieuwe wet,
er worden nieuwe lasten opgelegd en de Gemeente moet ook
verschillende lasten betalen die door wetten vanwege het
Rijk worden opgelegd. Dat deze nu een bepaald zoo buiten
gewoon hinderlijke en bezwarende belasting is, zie ik niet in.
Nu wordt gezegd, het beerputtenstelsel is een lapmiddel.
M. d. V. het was veel beter en afdoende, wanneer wij hier
een rioolstelsel hadden, maar dat kost anderhalf millioen en
dat kunnen wij niet betalen. Nu zijn wij steeds diligent met
het zoeken naar een ander stelsel, dat minder duur is en
dat het tenminste ten naaste bij kan vervangen, maar zoo
lang wij dat niet hebben, moeten wij ons behelpen met het
eenige, dat eenigszins bijdraagt tot mindere vervuiling van
de grachten en mindere verontreiniging van den bodem, dat
zijn de beerputten, en om die reden kunnen wij ze niet
afschaffen.
De heer Botermans heeft nog ter sprake gebracht, dat de
Gemeente geen beerputten maakt. Er is mij geen geval be
kend dat, waar een bouwer voorgeschreven wordtbeerput
ten te maken, dat is bij aansluiting van een perceel aan het
riool, de Gemeente zich aan dien plicht onttrokken heeft;
maar de heer Botermans bedoelt een geheel ander geval
dat hiermede niets te maken heeft, n. 1. wanneer een riool
van een steeg in de gracht uitloopt. Wij hebben altijd over
wogen en zullen dit steeds blijven doen, of ook dan een
beerput noodig is, en zullen dan handelen in het belang van
de zaak zelve en niet om bij redenen.
De heer Pera. M. d. V. Een enkele opmerking naar aan
leiding van wat mij ten laste is gelegd, dat ik mij minder
behoorlijk zou hebben uitgelaten ten opzichte van de Gezond
heidscommissie. Het is nooit mijn bedoeling een beleedigend
woord te zeggen, maar iets dergelijks heb ik ook thans niet
uitgesproken. Ik wil er ook gaarne rekening mede houden
dat de heer van Gruting niet al te frisch en verbazend ver
kouden is, en mij daardoor wellicht niet goed verstaan heeft,