58 DONDERDAG 2 MEI 1912. druk brengen. Het is beter, dat dergelijke zaken spoedig worden afgedaan, dan houdt men de financiën beter uit elkaar en in orde. Daarom, zou ik namens Burgemeester en Wet houders er op willen aandringen bij den Raad, om met ons voorstel mede te gaan en niet met het denkbeeld van ver deeling over vijf jaren. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik ben bet niet geheel met u eens. Ik geef u toe, dat dergelijke sommen feitelijk op de begrooting van het loopende jaar in eens moeten gevon den worden, wanneer dat kan, maar de mogelijkheid bestaat en daarop is het systeem van verdeeling gebaseerd, dat sedert jaren gevolgd wordt dat dergelijke posten in de begrooting van één jaar bij elkander komen en dat daardoor dat bepaalde jaar zwaar gedrukt wordt en dit is door ver deeling te ondervangen. Dat is het beginsel geweest van de verdeeling, niet alleen van de uitgave voor den Lodewijks- toren, maar ook, vóór u hier waart, is het zoo gegaan, gelijk men uit de posten aan het slot van de verschillende begroo tingen kan zien. Wanneer wij zulke'posten verdeelen, dan wordt de druk daarvan over enkele jaren gelijkelijk verdeeld. Theoretisch heeft u volkomen gelijk, maar practisch zal, geloof ik, de belastingbetaler het merken, wanneer de posten al of niet verdeeld worden. Nu is het wel lastiger voor de administratie, maar dat neemt niet weg dat een gelijkmaking van druk wordt verkregen voor dergelijke groote on voor ziene posten. Daarom zou ik er wel voor zijn. het systeem te handhavendat tot dusverre gevolgd is van verdeeling over minstens vijf jaren. Trouwens, u heeft zelf ook toegegeven, dat Burgemeester en Wethouders ook gevoelen, dat die 4500 in eens te zwaar zouden drukkenomdat er niet op gere kend was en dat daarom het bedrag over drie jaren moet worden verdeeld. Ik blijf dus, met het oog' op den meer gelijkmatigen druk door verdeeling over een aantal jaren, omdat het niet alleen geldt dezen post maar het systeem, de idee vasthouden om het bedrag over vijf jaren te verdeelen. De Voorzitter. Ik ben het niet met u eens. Wij willen deze uitgave verdeelen over drie jaar niet om den druk te verlichten, maar omdat wij nu nog rekening moeten houden met dergelijke posten van vorige jaren op de begrooting. Zulke betalingen moeten eigenlijk uit den post voor onvoor ziene uitgaven worden gedaan. Waar dient die post anders voor Als men de tot nu toe gevolgde gewoonte houdt, laat men eigenlijk de verschillende jaren elkanders kosten dragen, en zoo komen de kosten van deze verwarmingstoestellen nog op de begrooting voor, als ze reeds lang zijn afbetaald. Als wij daaraan een eind willen maken, dan is de eenige weg dit systeem zoo spoedig mogelijk af te schaffen. De heer Reimeringer. M. d. V. Ik ben het met mijn col lega's niet eens en ik zou mij willen scharen aan de zijde van Burgemeester en Wethouders. Het is hier een uitgave van f 4500 die zoo spoedig mogelijk moet geschieden, zoodat ik het ook beter vind, die over drie jaar te verdeelen en niet over vijf jaren. De heer Bosch. M. d. V. Ik zou er niet over gesproken hebben, omdat het mij eigenlijk niet zooveel belang inboe zemt, of het nu in drie jaar of in vijf jaar gebeurt maar uw opmerking, dat het in beginsel niet goed is, noopt mij toch iets te zeggen. Het is hier meer dan gewoon onder houd want het is een onderhoud van buitengewonen aard en daarvan is toch volstrekt niet het principe, dat men dat in eens afschrijft. Integendeel, dergelijke posten mag men niet alleenmaar behoort men over meerdere jaren te ver deelen. Dat meende ik even te moeten opmerken. Overigens acht ik het niet van zooveel belang, of men er drie of vijf jaar over doet. De Voorzitter. Ik ben het geheel eens met hetgeen u hebt gezegd. Ik betoog alleen dit, dat in een gemeente als deze, met zooveel verschillende voorwerpen van zorg, men ieder jaar wel in den een of anderen tak iets zal hebben van buitengewone zorg. Daarom is het beter, dat wij ieder jaar de onkosten daarvan dragen. Als er nooit andere der gelijke gevallen bij zouden komen, dan zou ik het met u eens zijn, maar dit zijn uitgaven, die vaker voorkomen. Ieder jaar is er weer iets anders. Daarom geloof ikdat het regel matiger is, het in eens af te werken. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel van Bur gemeester en Wethouders zonder hoofdelijke stemming aan genomen. IV. Verordening, houdende wijziging der verordening van 5 December 1907 (Gemeenteblad No. 27), regelende den rang en de bezoldiging van de ambtenaren en bedienden ter Ge meente-Secretarie en op het kantoor van den Gemeente- Ontvanger. (Zie lng. St. No. 90). De algemeene beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. Misschien zou ik de vraag, die ik wensch te doen, niet onder den weidschen naam van alge meene beraadslagingen moeten rangschikken, maar wat ik zou willen vragen komt ook niet bij de artikelen te pas. Bur gemeester en Wethouders willen nu nog twee ambtenaren promoveeren tot hoofdcommies, dus nu krijgen wij het eigen aardige geval, dat op de Secretarie een hoofdcommies is en dat wij een ander, die naast hem zit en geen andere ambte naren onder zich heeft, ook hoofdcommies maken. Kan dat nu niet aanleiding geven, dat straks een ander ambtenaar zegt of denktik heb ook een aparte afdeelingdie ik zelf behandel, dus ik mag ook wel hoofdcommies worden? Zou het niet beter zijn, dat men dezen ambtenaren een anderen titel gaf, bijv hoofdcommies-titulair? Waar is anders het einde? Op de secretarie heeft u voor Algemeene Zaken een hoofdcommies, en tegenover hem zit een man, die de onder wijszaken behandelt, die wordt nu ook hoofdcommies. Straks komt er weer een ander, die misschien de afdeeling Sociale Aangelegenheden (die hebben wij tegenwoordig nog al) be handelt en die zou dan ook aanspraak kunnen maken en dan krijgen wij ten slotte heel veel hoofdcommiezen en weinig ambtenaren die onder hen staan. Dan zou ik ook willen vragen (ik weet wel, dat geldt meer in het bizonder u, M. d V.,): Zoudt u den Inspecteur van Politie die de Justitieele zaken behandelt, iemand als de heer Balfoort, een man die ook 20 jaren dienst heeft en uitnemend zijn plicht doet, niet in hetzelfde systeem ook chef van de afdeeling moeten maken. Misschien vindt u als wij dit hier besluiten daarvoor ook redenen, maar ik zou in ieder geval toch willen weten, of het in principe wel juist is, dat wij den eenen hoofdcommies naast den andere stellen. De Voorzitter. Uw vergelijking met de politie gaat eenigs- zins mank. Daar heeft men Inspecteurs en de heer Balfoort heeft den hoogsten titel onder den Hoofdinspecteur, dat staat dus ongeveer gelijk met Hoofdcommies. Wat overigens betreft den door ons voorgestelden titel: lk geloof niet dat die iemand zal hinderen. In alle gemeenten worden gaandeweg de gemeentezorgen uitgebreid en daardoor ook de gemeente secretarie en staan aan het hoofd van Onderwijs, van Militie, enz., chefs van die afdeelingen met den titel Hoofdcommies, en zulke Hoofdcommiezen hebben een aparte kanoer. Hier zijn wij daarvoor te nauw behuisd en hebben zij die niet, maar zij hebben dezelfde verantwoordelijkheid en even zelf standig werk. Nu is het eigenlijk alleen door de inrichting van het gebouw hier dat men in één lokaliteit vindt den Chef van de afdeeling Algemeene Zaken en nog een per soon, die wij nu den titel willen geven van Hoofdcommies. Deze titel zal evenwel absoluut geen hinderlijke gevolgen teweegbrengen, omdat wij daaraan niet verbinden den titel: »Chef van een afdeeling." Feitelijk is in de meeste gemeen ten iemand als de ambtenaar in kwestie ook chef van een afdeeling, en daarom brengt de billijkheid mede (de werk kring, de verantwoordelijkheid en alles) dat zoo iemand gelijk wordt gesteld met andere plaatsen niet alleen door den titel «Hoofdcommies", maar ook in traktement. Moeilijkheden kan dat niet opleveren, vandaar dat wij de verandering voorstel len om in de artikelen 1 sub b en 2 al. 4 te lezen: »al dan niet chef van eene afdeeling." Ik geloof dus dat in hetgeen u oppert geen bezwaar tegen het voorstel ligt op gesloten. De heer Sijtsma. M. d. V. Nog een enkele opmerking wensch ik te maken. De ambtenaar bijv. die Onderwijs heeft, staat geheel alleen en heeft geen ambtenaren onder zich, zooals de andere Hoofdcommies, Chef van een afdeeling. Nu vind ik het wel eigenaardig, dat iemand Hoofdcommies genoemd wordt terwijl hij geen commiezen onder zich heeft. De Voorzitter. Dat is waar, en ook ten deela niet waar; dat wil zeggen, hij heeft niet speciaal onder zich eenige commiezen en adjunct-commiezen. Maar dat komt ook doordat alles in één kamer ter Secretarie vereenigd is, want hem zijn wel degelijk ambtenaren, commiezen en adjunct-commiezen, behulpzaam. Alles is op onze Secretarie niet precies in loketjes afgedeeld, de ambtenaren zijn niet belast speciaal den Chef van de afdeeling Algemeene Zaken te helpen, maar even goed den ambtenaar, belast met de Onderwijsaangelegenheden. Het is eigenlijk de goedkoope exploitatie van de secretarie hier, waardoor die heeren in één lokaal zijn geplaatst. In de meeste gemeenten, die in omvang met de onze overeenkomen, heeft men een aparte afdeeling Onderwijs met aan het hoofd een Chef van die afdeeling, maar dan moet die ambtenaar ook, naar de mate waarin de zorg van de Gemeente zich uitbreidt, i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 4