66
DONDERDAG 2 MEI 1912.
de rooilijn der stoepen of voortuinen, of waar deze ontbreken
van die der gevels of muren af tot aan het midden van den
weg, doch niet verder dan 4 Meter en die sneeuw en dat ijs
bijeen te brengen of te doen bijeenbrengen in de straten,
midden op de straat en op de grachten aan den walkant.
Wanneer een gebouw door meer dan één gezin bewoond
wordt, rust deze verplichtig op den beneden-hoofdbewoner
en, bij gebreke van dezen, op den boven-hoofdbewoner.
De Voorzitter. In dit artikel stelt de Commissie voor de Straf
verordeningen voor te lezen, niet: »van de rooilijn der stoepen
of voortuinen, of waar .deze ontbreken van die der gevels of
murèn af," maar:
»vanaf de rooilijn der stoepen of voortuinen, of waar deze
ontbreken van die der gevels of muren tot aan het midden
.van den wegenz."
De heer van der Eest. M. d. V. U noemt nu speciaal een
wijziging van dit artikel, maar uwe bedoeling is natuurlijk,
dat bij elk artikel steeds is ingevoegd de wijziging uit de
nadere nota.
De Voorzitter. Zeker, maar dit is nog een nieuwere
wijziging. Met inachtneming der reeds aangebrachte wijziging
in het Ingek. St. No. 94 zou hier staan: »van de rooilijn der
stoepen af" enz. tot aan «het midden van den weg", en wij
willen het nu zoo redigeeren«vanaf de rooilijn der stoepen"
enz. tot aan «het midden van den weg."
De beraadslaging wordt gesloten en art. 30 wordt zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Artt. 31 tot en met 41 worden zonder beraadslaging en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 42, luidende:
«Het is verboden den openbaren weg zoodanig te besproeien
of te bevochtigen, dat daardoor aan personen, rij- of trek
dieren hinder of schade kan worden toegebracht."
De Voorzitter. De Commissie voor de Strafverordeningen
stelt voor, in art. 42 de woorden «of aan" tusschen te voegen,
zoodat het slot van het artikel luidt:
dat daardoor aan personen, of aan rij- of trekdieren
hinder of schade kan worden toegebracht."
Door het woordje »of" tusschen «rij-" en «trekdieren" is de
Commissie in verwarring gebracht; de zin loopt niet goed af;
«rij- of trekdieren" is één categorie; «personen" de andere
categorie, daartusschen moet gevoegd worden «of aan".
Het aldus gewijzigd art. 42 wordt zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Beraadslaging over art. 43, luidende:
«Het is verboden:
a) op of aan den openbaren weg pauweveeren, confetti of
dergelijke voorwerpen te koop aan te bieden, te verkoopen, af te
leveren of uit te deelen;
bpersonen, die zich op of aan den openbaren weg bevinden,
met pauweveeren, confetti of dergelijke voorwerpen aan te raken
of te werpen, of op eenige andere wijze te hinderen."
De Voorzitter. De Commissie voor de Strafverordeningen
stelt voor, art. 43b aldus te redigeeren:
personen, die zich op of aan den openbaren weg
bevinden, te hinderen, door hen met pauweveeren, confetti
of dergelijke voorwerpen aan te raken of te werpen."
Het aldus gewijzigd art. 43 wordt zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Artt. 44 tot en met 58 worden zonder beraadslaging en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 59, luidende:
«Het is verboden in het openbaar te zwemmen of te baden."
De heer van der Elst. M. d. V. Zou het verbod van zwem
men, van den openbaren weg zichtbaar, niet in zooverre
kunnen worden gewijzigd, dat verboden wordt het zwemmen,
van den openbaren weg zichtbaar, anders dan een half uur
voor zonsopgang en een half uur na zonsondergang? Mij dunkt
dat er toch een gelegenheid moet bestaan voor jongens, die
buiten eens willen zwemmen, buiten de kom van de Gemeente
in een openbaar water, zoo, dat het niemand behoeft te erge
ren, wanneer dat gebeurt een half uur na zonsondergang of
een halfuur voor zonsopgang.
De Voorzitter. Ik geloof niet, dat dit hier wenschelijk is.
Het zou misschien iets anders zijn, wauneer de Gemeente
een grooteren omvang had en door haar gebied groote vaarten
met frisch water stroomden, maar hier, waar alle openbare
wateren juist niet zoo mooi en frisch zijn, geloof ik, dat het
verkeerd zou zijn het zwemmen toe te laten. Ik krijg herhaal
delijk in het politierapport te lezen, dat jongens, die zwem
mend in het Levendaal zijn gevonden, er worden uitgejaagd.
Wanneer het zwemmen werd toegelaten voor zonsopgang
en na zonsondergang, zou niemand kunnen controleeren waar
gezwommen wordt en dat zou schadelijk voor de gezondheid
kunnen zijn. Gegeven de plaatselijke omstandigheden geloof
ik dus niet, dat wij het moeten toestaan. Wanneer de jongens
ver buiten de kom van de Gemeente in een buitenwater
zwemmen, dat niet is vervuild en er op gekleed zijn, zou ik
desnoods de politie een wenk willen geven, om geen proces
verbaal op te maken en ze hun gang te laten gaan, maar
ik geloof dat door het zoo te bepalen als u wenscht, gevaar
zou ontstaan voor de gezondheid. Wat zou men beginnen?
Er zijn wel kwajongens, die uit pret in het Rapenburg zouden
willen gaan zwemmen, en dat moet verhinderd worden, reeds
alleen voor de gezondheidik laat andere beschouwingen nog
daar. Het wordt moeilijk, wanneer men gaat specialiseeren
dat hebben wij zeer goed ingezien en daarover hebben wij
onze gedachten lang moeten laten gaan. Wij hebben het
artikel eerst anders voorgesteld, zooals u weet, maar wij
hebben het weer veranderd, omdat men anders niet zou mogen
zwemmen in een zweminrichting waar men, behoorlijk voor
een bad gekleed, zichtbaar zou zijn van af den openbaren
weg. Ik geloof, dat het beste is ter voorkoming van hinder
voor de ingezetenen om het in het openbaar zwemmen te
verbieden.
De heer van der Elst. M. d. V. Ik voel wel veel voor uw
bezwarenik zal er dus geen voorstel van maken.
De beraadslaging wordt gesloten en art. 59 wordt zonder
hoofdelijke stemming aangenomen,
Artt. 60 tot en met 65 worden zonder beraadslaging en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 66, luidende:
Overtreding van de artikelen 8 eerste lid, litt. c, 9, 13
tweede lid, litt. a en b en 38 wordt gestraft met eene geld
boete van ten hoogste één gulden; die van de artikelen 8
eerste lid litt. a en b, 12, 18 eerste lid, litt. b en tweede lid,
19 eerste lid, 27 litt. a en b, 28, 29 litt. a, b en c, 31 litt. a,
34, 40, 41, 42, 44 eerste, tweede en derde lid, 54 litt. a en 6,
55, 57, 58 litt. a en b59 en 64 litt. a en b met eene geld
boete van ten hoogste drie gulden; die van de artikelen 2
litt. a en b, 4, 7, 8 tweede en derde lid; 10 litt. a, b en c,
11, 13 eerste lid, 16 litt. b en c, 17 tweede lid, 18 eerste Jid,
litt. a, 20, 21, 22 litt. a, 24, 25 litt. a, b, c, d, en g, 26
litt. a en o, 30 litt. a en b, 31 litt. b en c, 32 litt. a en b,
39 litt. a en b, 43 litt. b, 46, 47 litt. a en b, 50, 52, 56 litt.
b, 60 en 61 met een geldboete van ten hoogste vijf gulden;
die van de artikelen 14 litt. b, 15 eerste lid, 16 litt. a, 22
litt. b, 25 litt. e, 33 litt. b35, 36, 37, 56 litt. a en 63 met
eene geldboete van ten hoogste tien gulden; die van de ar
tikelen 3 litt. a en b, 5, 6, 14 litt. a, 17 eerste lid, 33 litt.
a, 43 litt. a, 45, 48, 62 litt, a en b en 65 met eene geldboete
van ten hoogste vijf en twintig gulden; die van artikel 23
litt. b met hechtenis van ten hoogste drie dagen of eene
geldboete van ten hoogste tien gulden; en die van de artike
len 23 litt. a, 49-, 51 litt. a, b en c en 53 met hechtenis van
ten- hoogste zes dagen of eene geldboete van ten hoogste
vijf en twintig gulden.
Overtreding van de artikelen 8 tweede lid, 17 eerste lid,
27 litt. a en b, 43 litt. a en b, 51 litt. a, b en c en 61 kan boven
dien gestraft worden met verbeurdverklaring van de voor
werpen, waarmede de overtreding is gepleegd, voor zoover
zij den veroordeelde toebehooren.
De Voorzitter. De Commissie voor de Strafverordeningen
stelt voor in het eerste lid van dit artikel in plaats van «19 eerste
lid" te lezen: «19 eerste en tweede lid", terwijl uit het tweede
lid van dit artikel moeten vervallen de woorden «8 tweede lid".
Het gewijzigd art. 66 wordt daarna zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Beraadslaging over art. 67, luidende:
«De macht, die bij deze verordening bevoegd verklaard is
vergunning te verleenen tot het verrichten van in het alge
meen verboden handelingen, mag aan hare vergunning voor
waarden verbinden.
Handelen zonder inachtneming van of in strijd met de
gestelde voorwaarden wordt gelijk gesteld met handelen zon
der vergunning en doet, onverminderd de daarop gestelde
straf, de vergunning zelve vervallen.
Alle vergunningen krachtens deze verordening verleend,
kunnen ten allen tijde worden ingetrokken.
De Voorzitter. De Commissie voor de Strafverordeningen
stelt voor in dit art. na «ten allen tijde" in te voegen «door
de macht, welke de vergunning heeft verleend."
Het gewijzigd art. 67 wordt daarna zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.