DONDERDAG 2 MEI '1912. 65 missie is tegemoet gekomen, ik betuig haar daarvoor mijn dank. Ik heb mij neergelegd bij de meening van de Commissie, ook wanneer ik die meening niet deelde, bijv. wat betreft het gebruik van de uitdrukking «tenzij met vergunning" of »met schriftelijke vergunning". Voor beide is wat te zeggen, maar de praktijk zal moeten leeren, welke de beste is. Verder heb ik de Commissie de opmerking gemaakt, of het niet noodig was, strafte bedreigen tegen houders van hinderlijk blaffende honden. De Commissie heeft echter gemeend, dat het niet noodig was dat hier strafbaar te stellen. Ik wil wel zeggen, dat ik speciaal op het oog had de honden, die bij het Academisch Ziekenhuis worden gehouden als proefdieren en die voor de omgeving verbazend lastig en hinderlijk zijn, maar wij willen hopen dat het Ziekenhuis zeer spoedig zal verhuizen naar de grens van de Gemeente en dan zal vanzelf de last, dien die proefdieren opleveren voor de omgeving, zijn weggenomen. M. d. V. Ik zal het hierbij laten, ik zal nog wel de gelegen heid hebben bij de artikelsgewijze behandeling op een enkel punt terug te komen. De algemeene beraadslaging wordt gesloten. De artt. 1 tot en met 5 worden zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Beraadslaging over art. 6 luidende „Het is verboden over eene beweegbare brug eene vracht te vervoeren, waarvan het gewicht naar het oordeel van het brug- en havenpersoneel of van de technische ambtenaren van gemeentewerken en bij niet-aanwezigheid van dit perso neel of van die ambtenaren naar het oordeel van de dienaren van politie, de brug aan beschadiging blootstelt." De Voorzitter. De Commissie voor de Strafverordeningen stelt voor in art. 6 vóór het woord «gemeentewerken" in te voegen het woord »de". Het aldus gewijzigd art., alsmede de artt. 7 en 8 worden hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 9, luidende «Het is verboden bakken, emmers, vaten of dergelijke voor werpen, dienende tot berging van hetgeen bestemd is, om vanwege de pachters van asch en vuilnis of op last van het bevoegd gezag te worden medegenomen, op den openbaren weg neder te zetten, vóór de komst van den vuilnisophaler." De Voorzitter. Bij art. 9 zou ik namens de Commissie voor de Strafverordeningen willen voorstellen om te lezen «Het is verboden bakken, emmers, vaten of dergelijke voor werpen, dienende tot berging van hetgeen bestemd is, om vanwege de pachters van asch en vuilnis of vanwege het be voegd gezag enz". Wanneer wij stadsreiniging krijgen, zullen de emmers niet «op last," maar «vanwege" het bevoegd gezag worden weggehaald. Niemand is ook verplicht, zijn vuilnis te laten weghalen; men mag het ook door zijn konijnen laten opeten, of wat men er anders mede wil doen. Het gewijzigd art. 9 en daarna art. 10 worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over ait. 11, luidende: «Het is aan een ieder, behalve aan hen, die door de pachters van asch en vuilnis daarmede belast of door het bevoegd gezag daartoe zijn aangewezen, en behalve aan hen, die overeenkomstig artikel 17 met vergunning van Burgemeester en Wethouders mest aan den openbaren weg hebben nedergelegd, verboden mest, slijk, asch of vuilnis van den openbaren weg weg te voeren. De Voorzitter. Namens de Commissie voor de Strafver ordeningen stel ik voor, art. 11 aldus te lezen «Behoudens het in de artikelen 8 en 17 bepaalde is het aan een ieder, behalve aan hen, die door de pachters van asch en vuilnis daarmede belast of door het bevoegd gezag daartoe zijn aangewezen, verboden enz." De reden voor deze wijziging is, dat anders volgens art. 8 door de politie zou kunnen worden gezegd«ruim weg" terwijl art. 11 zou zeggen: «gij moogt niet wegruimen;" zoodat degenen, die door de politie verplicht worden, weg te ruimen hier van dit voorschrift uitgezonderd moeten worden, behalve nog degenen, die uitgezonderd worden in art. 17. Deze kleine redactiewijziging is dus aangebracht om een ver gissing te herstellen. Het gewijzigde art. 11 en daarna art. 12 worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 13, luidende: «Het is verboden op of aan den openbaren wég vloerkleeden of tapijten uit te kloppen-, uit te slaan of schoon te maken. Het is mede verboden op of aan den openbaren weg, kar petten, matten, loopers of andere stofverspreidende voorwerpen uit te kloppen, uit te slaan of schoon te maken aop andere uren dan tusscheri 9 en 10 uur des voor middags en tusscheri des avonds 10 en des morgens 8 uur; belders dan vóór de woning of het erf van de eigenaars of gebruikers dier voorwerpen, tenzij deze wonen in straten of stegen, waarvan de breedte minder dan 5 Meter bedraagt, en in het laatste geval elders dan op een walkant of in het midden eener breedere straat. De heer Reimeringer. M. d. V. Ik dank de Commissie zeer voor de aandachtdie zij geschonken heeft aan een opmer king, die ik gemaakt heb over het hinderlijke van kleeden kloppen in den nacht, maar het spijt mij dat zij niet eenigs- zins aan mijn bezwaar is tegemoet gekomen. Zooals de be-, paling thans luidt, kan men den ganschen nacht van des avonds tien uur tot des morgens acht uur kleeden kloppen. Ik vind dat voor menschen in hun eerste rust zeer hinderlijk. Wegens het meerdere rumoer in de stad gedurende den dag is er een groote strooming op uit om te zorgen, dat des nachts absolute rust heerscht. Menschen, die vroeg op moeten om naar hun werk te gaan, mogen in geenen deelein hun nacht rust gestoord worden. Mij dunkt, dat het niet zoo erg zou zijn, wanneer men het kloppen van kleeden, dat zeer hinder lijk is, vooral voor zieken en voor menschen die moeten rusten, des nachts na twaalf uur verbieden zou. De Voorzitter. Ik geloof, dat u er weinig last van zult hebben, want wanneer men dermate kleeden klopt in den voor de nachtrust bestemden tijddat u er hinder van onder vindt, dan is dat reeds door het Strafwetboek verboden. Dat mag men niet doen! Het verbod is heel moeilijk aan een tijd te binden, omdat men wel eens heel zachtjes een kleedje klopt, wanneer menschen laat aan het werk zijn geweest; en wanneer ze het werkelijk zoo doen, dat zij u uit den slaap houdendan vraagt u aan de politie daar eens op te letten en hen te verbaliseeren wegens nachtelijk burenge rucht. Ik geloof dus niet dat het hindert. De heer Reimeringer. Ik dank u, M. d. V. De beraadslaging wordt gesloten en art. 13 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Artt. 14 tot en met 21 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 22, luidende: «Het is, behalve op de door den Gemeenteraad aangewezen marktplaatsen en daar nog slechts op de voor de markt be stemde tijden, verboden, tenzij met schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders: a) met een tafel, kraam, wagen of ander voorwerp op den openbaren weg eene standplaats in te nemen of op andere wijze koopwaren uit te stallen; b) vee op den openbaren weg te plaatsen. De heer van der Pot. M. d. V. Ik geloof, dat het taalkundig juister zou zijn, in dit artikel de woorden: «nog slechts" te vervangen door: «op andere dan". De heer Fokker. M. d. V. Ik zou den heer van der Pot willen vragen, of hij dat niet liever zou nalaten. Het is toch alleen maar een kwestie van taalkundige juistheid. De heer van der Pot vindt alleen de redactie minder gelukkig. De heer Carpentier Alting. M. d. V. Zou het niet beter zijn, in plaats van de woorden: «daar nog slechts" te lezen: «aldaar behalve"? De Voorzitter. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik het niet zoo dadelijk kan beoordeelen. Ik stel voor art. 22 nog even aan te houden en inmiddels verder te gaan. Artt. 23 tot en met 29 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 30, luidende: «De hoofdbewoner van een bewoond en de gebru1 ker, eige naar, vruchtgebruiker of beheerder van een onbewoond per ceel zijn verplicht: abij gladheid de open stoepen en de straat langs hun perceel met. eene voldoende hoeveelheid zand, asch of turf molm te bestrooien of te doen bestrooien en wel, voor zooveel de straat betreft, ter breedte van ten minste 1 Meter, ge meten uit de rooilijn der stoepen of voortuinen of, waar deze ontbreken, uit die der gevels of muren; b). binnen 5 uur na aanzegging van wege Burgemeester en Wethouders de sneeuw en het ijs van den openbaren weg langs hun perceel weg te ruimen of te doen wegruimen van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 11