68
Leiden, 7 Mei '12.
Edelachtbare Heeren.
Hierbij heeft ondergeteekende de eer zich tot U te wenden
met het verzoek om eervol ontslag aan de O. L. S. 3e klasse
No. 5. alwaar zij als ondes in functie is.
Gaarne had zij, dat dit ontslag inging op 15 Aug» 1912,
wegens haar vertrek op dien datum naar Ned. Oost-Indië, als
ondes in 's Lands dienst.
Van Uw Geacht College
de zeer dw. dnesse
C. F. Gouwentak,
Ondes Q. L. S. 3e kl. No. 5, te Leiden.
N°. 105. Leiden, 14 Mei 1912.
Bij nevensgaand adres verzoekt het Hoofd der Openbare
Meisjesschool 2e klasse, ten behoeve van de feestelijke her
denking van het 50-jarig bestaan dier school op 1 Juli a.s.,
kosteloos gebruik te mogen maken van de Stads-Gehoorzaal
Aangezien het hier geldt het 50-jarig bestaan van een ge
meentelijke onderwijs-inrichting en het aan de school ver
bonden personeel dit feit gaarne met leerlingen en oud-leer
lingen feestelijk zoude willen herdenken, meenen wij dat
alleszins termen aanwezig zijn om gunstig op het verzoek te
beschikken.
Wij geven. U derhalve in overweging ons te machtigen de
Stads-Gehoorzaal op 1 Juli as. ten behoeve van het boven
omschreven doel kosteloos beschikbaar te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 1 Mei 1912.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Ondergeteekende geeft met verschuldigden eerbied den
wensch te kennen op 1 Juli a.s. gratis de Stads-Gehoorzaal
te mogen gebruiken ter feestelijke herdenking van het 50-jarig
bestaan van de openbare Meisjesschool a/d. Breestraat.
Het hoofd der Op. Meisjesschool 2e kl.,
C. B. Renaud.
NO. 106. Leiden, 14 Mei 1912.
Voor de benoeming van een onderwijzer met verplichte
hoofdakte aan de openbare school der 4e klasse No. 2, ter
vervulling van de vacature, ontstaan door het met ingang
van '1 Mei 1912 verleend ontslag aan den heer W. J. Beumer
en voortdurende door het niet-aannemen van de benoeming
door den heer P. J. van de Rijdt, hebben wij de eer U hierbij
de volgende voordracht aan te bieden, opgemaakt in overleg
met den Arrondissements-Schoolopziener, na ingewonnen bericht
van het Hoofd der school.
4°. W. C. MAARLEVELD, onderwijzer met verplichte
hoofdakte te Krimpen a/d. IJssel;
2°. R. VAN DER LAAN, onderwijzer te Harlingen;
3°. P. H. VAN ALPHEN, onderwijzer met verplichte hoofd
akte te Dirksland.
Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage liggen, geven wij u in overweging thans
tot de benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 107. loeiden, 17 Mei 1912.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering de volgende voor
dracht aan te bieden voor de benoeming van een onderwijzer
aan de openbare school der 3e klasse No. 5, ter vervulling
van de vacature welke den len Juni a.s. zal ontstaan, tenge
volge van het met ingang van dien datum verleend ontslag
aan den onderwijzer E. Th. Verhoosel.
1°. A. H. BLOEM, onderwijzer te Oudshoorn;
2°. A. A. L. VAN DEN HOVEN VAN GENDEREN, werk
zaam aan de O. L. School der 3e klasse No. 8, te Leiden;
3°. R. VAN DER LAAN, onderwijzer te Harlingen.
Onder mededeeling, dat het advies van den Arrondissements-
Schoolopziener en het bericht van het Hoofd der betrokken
school in de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij u thans
tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 108. Leiden, 17 Mei 1912.
Tegen de goedkeuring van de in nevensgaand schrijven
van het Bestuur der Vereeniging tot Bevordering van den
bouw van Werkmanswoningen aangegeven wijzigingen der
statuten dier vereeniging bestaat onzerzijds geen bezwaar. Het
besluit van de algemeene vergadering der vereeniging tot het
aanbrengen dier wijzigingen in de statuten is een gevolg van
éene correspondentie tusschen ons College en het Bestuur,
naar aanleiding van het in Uwe Vergadering opgemerkte bij
de goedkeuring van de rekening der vereeniging over het jaar
1910 (Handelingen 1911, blz. 111 v.) en heeft ten doel eene toen
gebleken leemte uit de statuten te doen verdwijnen.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende
correspondentie en onder mededeeling, dat ook de Commissie
van Financiën zich met de wijzigingen volkomen kan ver
eenigen, geven wij U mitsdien in overweging aan de in het
schrijven opgenoemde wijzigingen der statuten Uwe goed
keuring te hechten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 17 Mei 1912.
Wij hebben de eer U te verzoeken wel goed te willen
keuren het besluit der algemeene vergadering onzer Vereeni
ging van den 24 April j.l. tot het aanbrengen der volgende
wijzigingen in de statuten:
Artikel 15 sub a wordt gesplitst in de alinea's 1°, 2°, 3°,
4° en 5°, waarvan de alinea's 2° en 3° nieuw worden inge
voegd tusschen de thans bestaande eerste en tweede alinea.
In de le alinea wordt, inplaats van «Gedurende 48 jaren
daarna", gelezen »van deze kosten", terwijl de woorden »van
deze totaal-kosten" vervallen.
De nieuwe 2e en 3e alinea luiden aldus:
2°. Hebben buitengewone afschrijvingen, tengevolge van
vervreemding of bezwaring van de eigendommen plaats, dan
worden de totaalkosten en de balanswaarde met een gelijk
bedrag verminderd. Dit bedrag wordt, onder goedkeuring van
Burgemeester en Wethouders van Leiden, vastgesteld op de
som die geacht kan worden de werkelijke koop waarde van
het verkochte of van de bezwaring te vertegenwoordigen.
Eventueele winst of verlies wordt op de winst en verlies
rekening geboekt.
3°. Met de annuiteitsbestemming sub a 1° bedoeld wordt
opgehouden, zoodra eene afschrijving van 60 der totaal-
kosten of der eventueel verminderde totaalkosten is
verkregen.
In de 4e alinea (thans 2e alinea) worden de woorden »de
annuiteit" tot en met »jaar" vervangen door »het bedrag der
annuiteit verminderd met het bedrag der door die conversie
bespaarde rente".
In de vijfde alinea (thans 3e alinea) wordt tusschen de
woorden «totaalkosten" en «zijn" ingevoegd of der even
tueel verminderde totaalkosten
Ten slotte wordt aan de statuten na art. 21 toegevoegd
eene overgangsbepaling aldus luidende:
In afwijking van het bepaalde bij artikel 15 sub a wordt
de afschrijving over 1912 verminderd met het bedrag dat
over 1910 en 1911 minder zou zijn afgeschreven, indien de
afschrijving volgens het gewijzigde artikel 15 reeds op de
rekeningen der vereeniging over 1910 en 1911 ware toegepast.
Het nemen van dit besluit vond zijne aanleiding in
een conflict tusschen het eerste en het laatste lid van artikel
15 sub a, ontstaan ten gevolge van de buitengewone afschrij
ving van f 4500.op de Kooiterreinen, opgenomen in de
rekening '1909. Terwijl n.l. uit het laatste lid van artikel 15
sub a valt af te leiden dat de afschrijving op de Kooiterrei
nen zal moeten eindigen, wanneer de balanswaarde door de
plaats gehad hebbende afschrijvingen, zoo gewone als buiten
gewone, tot 40 der oorspronkelijke totaalkosten is terug
gebracht, wordt anderzijds in hetzelfde artikel sub a eerste
lid niet minder duidelijk voorgeschreven dat de gewone af
schrijvingen gedurende 48 jaren op de daar bepaalde wijze
plaats moeten hebben. De harmonie tusschen beide bepalingen
werd niet verbroken zoolang slechts gewone afschrijvingen
plaats hadden, doch na de bovenbedoelde buitengewone af
schrijving bleek dat men op den duur slechts aan een dei-
beide voorschriften zou kunnen voldoen, hetzij door gedurende