DONDERDAG 11 APRIL 1912.
53
Ik kreeg den indruk dat de persoon in quaestie wat bloode
en schuchter was, dat hij als het ware opzag tegen een stad
als Leiden. Een paar weken later zag ik echter, dat hij tot
hoofd van een school was benoemd. Toen heb ik gedacht,
dat de man, omdat hij zoo bloode was, den indruk had gemaakt
van niet zoo knap te zijn als hij inderdaad is en dat men
op zijn houding en optreden op de proefles een beoordeeling
heeft gegrond, die niet met de werkelijkheid overeen kwam.
Daarom heb ik toen twijfel geopperd en die twijfel bestaat
nog en daarom kan ik nu niet terug nemen wat ik den
vorigen keer heb gezegd. Dat zou ik alleen kunnen doen,
wanneer ik hem zelf mee had zien werken en ook de weten
schap had verkregen dat hij waarlijk te licht was bevonden.
De heer Pera. Mij dunkt, dat wanneer de bedenkingen
van den heer Sijtsma tegen de beoordeeling van bedoelde
persoon werkelijk gegrond zijn, de oorzaak van dit minder
gunstige oordeel een gevolg kan wezen van het feit, dat deze
onderwijzer bij zijn optreden hier niet gelukkig is geweest.
Het komt menig keer voor, dat bekwame personen, doch
wat timide en schuchter van aard, wanneer zij moeten
werken onder het critisch oog van beoordeelaars, waarbij hun
meerder of minder succes op het spel staat, hun zelfstandig
heid verliezen.
Daardoor wordt alle reden gegeven om aan de degelijkheid
te twijfelen, en in dat geval is het aan geen Wethouder of
hoofd der school kwalijk te nemen, wanneer hun oordeel
minder gunstig uitvalt, dan het geval zou geweest zijn, wan
neer de sollicitant, de bekwaamheid, die hij werkelijk bezit,
ook aan den dag had gelegd.
Ik herhaal, dat men er de autoriteiten geen verwijt van
kan maken, wanneer hun oordeel in zulk een geval minder
gunstig is, dan het onder andere omstandigheden zou kun
nen zijn.
De schuld moet in dit geval gezocht worden bij den solli
citant zelf.
De heer Sijtsma. Daarom zeg ik nog eens, dat men niet
alleen mag afgaan op een proefles, doch dat men het oordeel
moet vragen van personen die een sollicitant hebben zien
werken. Men moet niet vragen van welke richting iemand is,
maar men moet vragenhoe onderwijst hij Niethoe onder
wijst hij een enkel uur, maar hoe is zijn onderwijs voor zijn
klas; hoe zijn de vorderingen van zijn leerlingen, welke resul
taten bereikt hij met zijn onderwijs na een jaar of meerdere
jaren. Dat is de geheele quaestie. Al geelt iemand nu eens
een proefles niet goed, dan kan men daarom toch nog niet
zeggen, dat hij niet deugt. Het geval van mijn sollicitant is
hiervan een illustratie en mede daarom wees ik er op.
Wij kunnen nu lang en breed over de zaak die zeker den
Raad weinig meer belang inboezemen zal, redeneeren, maar
ik zie geen enkele reden waarom ik zou terug nemen wat ik,
toen de zaak wel belang had, er over gezegd heb. De persoon
die hier te licht werd bevonden om als onderwijzer te dienen,
werd elders eenige weken later benoemd tot hoofd eener
school. Dat is de waarheid die overblijft.
Hij heeft nu later weder over andere onderwijzers te oor-
deelen en de hier opgedane ondervinding zal hem wellicht
hebben geleerd, dat men door al te schuchter te zijn niet
komt op de plaats die men verdient. Dat is wellicht de les
geweest die voor hem uit deze zaak is te trekken en waarvan
onderwijzers, die later bij hem zullen solliciteeren voordeel
zullen hebben.
De heer van Hamel. De heer (Sijtsma heeft de proefles wel
niet bijgewoond. De persoon in quaestie is echter bij den
heer Sijtsma aan huis geweest en hij moest toen zelf erken
nen, dat hij erg groen was; aan twee hoofden van scholen
heeft de heer Sijtsma zeil verklaard dat hij nog maar wat in
Friesland moest blijven, omdat hij voor Leiden minder geschikt
was. Dat hij een poos later elders benoemd wordt tot hoofd
van een school, bewijst nog niet veel, want de maatstaf dien
men in Friesland, vooral op het platteland, bij benoemingen
aanlegt, is vermoedelijk niet dezelfde als hier. Een districts
schoolopziener in Friesland draagt bovendien denzelfden naam
als de onderwijzer door den heer Sijtsma bedoeld.
Niemand verder het woord verlangende, wordt de vergade
ring gesloten.