DONDERDAG 11 APRIL 1912.
51
een zaak werden gegeven, met de voorwaarde, dat ik er geen
gebruik van mocht maken: houd ze dan liever voor u, want
dan heb ik er niets aan. Zoo gaat het met deze stukken ook.
Dat de stukken niet in handen van derden mogen worden
gegeven, is te begrijpen, maar de Raad staat toch niet met
derden op één lijn ten deze. De Raad is het lichaam dat de
gelden moet voteeren; de Raad moet weten, dat hij geen
kat in den zak koopt; daarvoor moet hij zich eerst van alles
op de hoogte kunnen stellen, al erken ik, dat het voor de
leden van den Raad zeer moeilijk is om zich omtrent deze
zaak eene behoorlijke opinie te vormen. Burgemeester en
Wethouders die meenen met deze zoo sobere toelichting te
kunnen volstaan, moeten nu ook niet vergeten, dat wanneer
de Raad, vertrouwende op hunne mededeelingen, het gevraagde
bedrag voteert, de geheele verantwoordelijkheid daarvoor
berust bij Burgemeester en Wethouders. Dan moet de Raad
de geheelé verantwoordelijkheid voor de zaak van zich afschui
ven. Wanneer het later blijkt, dat het gekozen stelsel niet
goed is, dat verkeerde adviezen zijn gegeven, dat Burge
meester en Wethouders, geheel te goeder trouw, zich hebben
vergist in de keuze van hunne adviseurs, dan komt de volle
verantwoordelijkheid hiervan op Burgemeester en Wethouders.
Waar de heer Korevaar zeide niet in het openbaar te
kunnen spreken, maar bereid te zijn in geheime vergadering
nog mededeelingen te doen of nadere toelichtingen te geven,
zou ik het zeer op prijs stellen, wanneer dit geschiedde en
wanneer dus de openbare vergadering werd veranderd in
een vergadering met gesloten deuren.
De heer Korevaar. Ik wensch op te komen tegen hetgeen
door den heer Fokker is gezegd, dat Burgemeester en Wet
houders in deze zaak alleen de verantwoordelijkheid hebben
te diagen voor het t£ nemen besluit. Neen, die verantwoor
delijkheid wordt gedragen door ieder die tot het nemen van
een beslissing in welken zin dan ook medewerkt, dus ook door
elk der leden van den Raad.
De verantwoordelijkheid door de wet vastgelegd, wordt door
de mededeeling van Mr. Fokker in het minst niet verlegd.
Burgemeester en Wethouders adviseeren alleen. Zooals ik reeds
heb gezegd, ben ik bereid in geheime zitting alle gevraagde
inlichtingen te geven, daarvan kan men dan zijn stem laten
afhangen, maar de verantwoordelijkheid verplaatsen, gaat niet.
De heer Fokker beweert dat wij inbreuk hebben gemaakt op
de rechten van den Raad door dezen gelijk te stellen met
derdendit is nipt geschied. De Raad mag wel degelijk kennis
nemen van alles wat wij weten en wat ter onzer beschikking
is, maar dat mag niet geschieden in het openbaar; dat is
absoluut buitengesloten zonder de gestelde aanbiedingsvoor-
waarde te veronachtzamen. In geheime zitting ben ik bereid
alle mogelijke inlichtingen te geven die mij gevraagd worden,
heb ik straks reeds gezegd en dat sluit uit dat wij den Raad
als derden beschouwen.
De heer Fokker. M. d. V. Dan doe ik het voorstel om eene
geheime vergadering te houden, om daarin de inlichtingen
te ontvangen, die de heer Korevaar bereid is te geven.
De heer Korevaar. M. d. V. Ter voorkoming van misverstand
wil ik nog medpdeelen, dat ik niets meer heb toe te voegen
aan hetgeen ik heb medegedeeldik ben alleen bereid, te ant
woorden op vragen die mij worden gesteld.
De Voorzitter. Ik zal nu het voorstel van den Ik er Fokker
om in besloten vergadering nadere inlichtingen omtrent het
voorstel aan Burgemeester en Wethouders te vragen in stem
ming brengen.
Het voorstel wordt met 18 tegen 8 stemmen verworpen.
Tegen stemmen de heeren: A. Mulder, P. J. Mulder, Korff,
Kruimel, Pera, van Hamel, Bots, Korevaar, Aalberse, van der
Lip, Zwiers, Timp, Vergouwen, Briët, Driessen, de Boer, van
Tol en Bosch.
Vóór stemmen de heerenCorts, Botermans, Carpentier Alting,
van der Pot, Fokker, Fischer, Sijtsma en van der Eist.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zal aan de stemming over
dit voorstel niet deelnemen; zonder verdere inlichtingen kan
ik er mijn stem niet aan geven.
De heer Sijtsma. M. d. V. De heer Korevaar heeft uitdruk
kelijk gezegd, dat de verantwoordelijkheid voor dit voorstel
ook berust bij den Raad, en toch komen wij niets te weten
van hetgeen wij zouden willen en moeten weten als ons geen
mededeelingen worden gedaan. Een enkele vraag zou ik echter
nog willen doen. Onlangs is mij medegedeeld, wat ik voor
deze nog niet wist, dat bij vuilverbranding ongeveer 40
niet verbrand wordt, waarvoor dus een anderen weg moet
worden gevonden. Ik zou willen vragen of dit inderdaad zoo
is. Zoo jadan krijgen wij bij de vuilverbranding toch
ook weder een verkapt beltsysteem er bij. Wellicht is de
heer Korevaar bereid hierop in het openbaar een antwoord
te geven, daar steekt toch geen geheim in.
De heer Korevaar. M. d. V, Hoe hoog het percentage is dat
niet kan worden verbrand, weet ik niet nauwkeurig, maar 40
is veel te hoog. Hoe hoog het percentage is, hangt van ver
schillende omstandigheden af. Er zijn bijv. enkele gemeenten
in ons land, wellicht een vijftal, die er ook een baggerbedrijf
op na houden. Dit maakt in het percentage van het niet
verbrandbare vuil een groot verschil. Doch buiten het bagger
bedrijf gerekend, is dit percentage zeer gering; bijna alles
wordt verbrand.
De Voorzitter. Zooals ik zelf heb gezien kan al het straat-
vuil worden verbrand behalve blikken bussen en dergelijke
voorwerpendie zouden bovendien niet in de emmers kunnen.
In de praktijk kumt het hierop neder, dat ongeveer al het
vuil uit de huizen en van de straat kan worden verbrand.
De heer Corts. De heer Korevaar heelt zich bereid ver
klaard alle inlichtingen te geven die gevraagd werden, maar
hij heeft er tevens bij gezegd, dat het voor de meeste leden toch
Spaansch zou zijn. Ik zou het dus veel beter achten, wanneer
hij ons eerst eens op de hoogte stelde. Wij weten er niets
van; de heer Korevaar heeft alles medegemaakt; wanneer hij
ons de zaak wil ophelderen, zouden wij een heel eind verder zijn.
De heer Korevaar. Ik heb mij bereid verklaard alle moge
lijke inlichtingen die gevraagd worden te geven.
De heer Corts Wij kunnen geen vragen stellen, omdat wij
van de zaak niets afweten. Daarom zou ik het beter achten
indien de heer Korevaar zijn houding veranderde en ons onge
vraagd alle mogelijke inlichtingen wilde geven.
De heer van der Lip. M. d. V. Het komt mij voor dat de
leden van den Raad die over dit onderwerp het woord ge
voerd hebben een eigenaardig standpunt innemen, nl. dat de
heer Korevaar als Wethouder over het onderwerp thans aan
de orde, als het ware een soort van voordracht, zou moeten
gaan houden. Het verbaast mij vooral, dat de heer Fokker
als jurist ook een dergelijk standpunt inneemt. De leden van
den Raad kunnen alle mogelijke inlichtingen die zij wen-
schen en die zij vragen, verkrijgen, maar Burgemeester en
Wethouders zitten hier toch niet als leermeesters, om, als
waren wij hier op een school onderricht te geven, aan leden
die zeggenwij wenschen omtrent deze zaak, waarvan wij
als leeken niets weten, op de hoogte te worden gesteld.
Wanneer er leden zijn die iets wenschen te vragen, kunnen
zij dit doen en dan zal de heer Korevaar daarop zeker wel
zooveel mogelijk antwoord geven, maar dan moeten zij ook
precies opgeven wat zij willen weten.
Hoe dikwijls komt het niet voor, dat er een onderwerp aan
de orde komt, waarvan het meerendeel der leden zal moeten
zeggen: wij zijn er niet van op de hoogte; dan vraagt men
toch geen Onderricht, maar men stelt in zoo'n geval vertrou
wen in het oordeel van hen, die er wel verstand van hebben.
Wil men evenwel iets weten, dan moet men komen met,
scherp omlijnde vragen, maar niet in het algemeen zeggen:
Licht mij dit onderwerp nog eens toe, want ik begrijp het
niet of niet goed. Zoo iets mag m. i. van Burgemeester en
Wethouders niet gevergd worden.
De heer Corts. Maar wij kunnen niet vragen als wij van
de zaak niets afwetenalleen als wij wat meer op de hoogte
zijn, kunnen wij vragen stellen.
De heer van der Lip. Dan moeten de heeren de zaak eerst
maar gaan bestudeeren.
De heer Fokker. De heer van der Lip tracht grappig te
zijn, maar het is hem niet gelukt.
De Voorzitter. Zou ik den heer Fokker mogen verzoeken
wat zachter in zijn uitdrukkingen te zijn.
De heer Fokker. M. d. V. De heer van der Lip heeft ons
vergeleken met kinderen op de schoolbanken, ik kan toch
niet aannemen, dat dit ernstig bedoeld is. Is het dus
geen ernst geweest, dan was het een grap en ik handhaaf
mijn meening, dat het Mr. van der Lip thans niet gelukt is
grappig te zijn. De heer van der Lip zegt verder: dan moeten
de heeren de zaak maar gaan bestudeeren. Maar een zaak
waarvan men volstrekt niet op de hoogte is, waarvan men
geen verstand heeft, te gaan bestudeeren in enkele dagen,
is bijzonder moeilijk.
Nu is gezegd, dat men zou antwoorden wanneer bepaalde
vragen werden gedaan. Welnu, ik heb enkele bepaalde vragen
gedaan. Ik heb gevraagd, waarom de aanbiedingen van andere
firma's ons niet worden medegedeeld. Daarop is geantwoord:
dat willen wij wel mededeelen in geheime zitting. De Raad
heeft echter die geheime zitting niet gewild, maar door de
vragen te herhalen die ik in eersten termijn heb gedaan,
acht ik ook teruggeworpen het verwijt, dat wij den heer
Korevaar een voordracht zouden willen doen houden. Er zijn
bepaalde vragen gedaan, waarop een positief antwoord had