47 Wij stellen U mitsdien voor aan het bestuur van den Leid- schen Turnbond tot wederopzeggens vergunning te ver- leenen om het gymnastieklokaal aan de Pieterskerkgracht kosteloos te gebruiken, voor het houden van oefeningen, des Dinsdagsavonds van 8 tot 10 uren, tegen betaling evenwel van de kosten van vuur, licht, schoonhouden en bediening en onder voorwaarde, dat de kosten van herstel van aan het gebouw of meubilair toegebrachte schade door den Bond worden vergoed en dat alle ter zake van het gebruik door ons te geven voorschriften zullen worden nagekomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 2en Febr. 1912. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen ondergetee- kende, Steijns M. A. A., dat alhier is tot stand gekomen een Leidsche Turnbond, waartoe alle vereenigingen uitgezonderd «Hercules" zijn toe getreden. dat, met 't oog op de nieuwe militiewet de leden zullen worden geleid in de richting bedoeld bij die wel. dat tal van gemeenten om die reden aan zoo'n bond of vereeniging de zaal gratis hebben afgestaan voor te oefenen (behoudens vergoeding van vuur, licht en congierge). dat deze bond bestaat uit leden van alle rangen en standen van Leiden. dat de gemeente Amsterdam in haar 1.1. gehouden verga dering eene subsidie aan den A. T. B. verleende van f 1000.00. Redenen waarom requestant zich tot Uwe Edelachtbaren wendt met het beleefd verzoek deze bond tegen een klein bedrag c. q. vrije huur de zaal aan de P.kerkgr. 7 op Dins dagavond van 8—10 u. af te staan. Het welk doende, enz. A. Steijns. Aan Edelachtbare Heeren Leden van den Gemeenteraad te Leiden. N°. 58. Leiden, 1 Maart 1912. Wij hebben de eer Uwe Vergadering de volgende voor drachten aan te bieden voor de benoeming van een onder wijzer met verplichte hoofdakte: 1°. aan de openbare school der 3e klasse No. 1, ter ver vulling van de vacature welke zal ontstaan door het ontslag, verleend aan den heer J. Wanink; 2°. aan de openbare school der 3e klasse No. 3, ter vervanging van den heer J. H. ütto, die werd benoemd tot onderwijzer aan de openbare school der 2e klasse aan de Heerenstraat; 3°. aan de openbare school der 3e klasse No. 8, aan de Medusastraat, in verband met de uitbreiding van het onder wijs aan die school tot de 11e klasse; 4°. aan de openbare school der 4e klasse No. 1, ter voor ziening in de vacature ontstaan door het vertrek van den onderwijzer G. Honselaar. School 3e klasse No. i. 1°. J. A. P. VAN LEEUWEN, onderwijzer aan de O. L. school 3e klasse No. 1 te Leiden; 2°. D. DOUMA, onderwijzer aan eene L. school te Harlingen 3°. H. J. VAN ZON, onderwijzer aan eene O. L. school te Kampen. School 3e klasse No. 3. 1°. D. DOUMA, onderwijzer aan eene O. L. school te Harlingen 2°. H. J. VAN ZON, onderwijzer aan eene O. L. school te Kampen 3°. J. WAARTS, onderwijzer aan eene O. L, school te Alblas- serdam. School 3e klasse No. 8. 1°. H. J. VAN ZON, onderwijzer aan eene O. L. school te Kampen 2°. J. WAARTS, onderwijzer aan eene O. L. school te Alblas- serdam 3°. J. A. P. VAN LEEUWEN, onderwijzer aan de O. L. school 3e klasse No. 1 te Leiden. School 4e klasse No. 1. 1°. J. WAARTS, onderwijzer aan eene O. L. school te Alblas- serdam 2°. J. A. P. VAN LEEUWEN, onderwijzer aan de O. L. school 3e klasse No. 1 te Leiden 3° D. DOUMA, onderwijzer aan eene O. L. school te Harlingen. Onder mededeeling, dat het advies van den Arrondissements- Schoolopziener en de berichten van de Hoofden der betrokken scholen in de Leeskamer ter inzage liggen, geven wij U in overweging thans tot de benoemingen over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N° 59. Leiden, 1 Maart 1912. In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener en na ingewonnen bericht van het Hoofd der betrokken school, heb ben wij de eer Uwe Vergadering de navolgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van een onderwijzer aan de openbare school der 3e klasse No. 4, ter vervuiling van de vacature welke zal ontstaan tengevolge van het ontslag, verleend aan den heer W. H. de Wette. 1°. J. SMIT, onderwijzer aan eene O. L. school te Helder; 2°. E. J. ODENDAAL, onderwijzer aan de O. L. school te Vreeswijk; 3°. A. H. BLOEM, onderwijzer aan de openbare school voor M. U. L. O. te Oudshoorn. Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij u thans tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 60. Leiden, 1 Maart 1912. Op 30 April a. s. eindigt de pacht van het recht van tolheffing van schepen, voertuigen en voetgangers aan de Leiderdorpscbe brug te Leiderdorp, waaraan verbonden is de huur van het koffiehuis met woning, stalling, wagenschuur en verder getimmerte, gelegen in de Kerkbuurt aan het Schouwpad bij bovengenoemde brug, laatstelijk krachtens raads besluit van 28 Februari 1907 voor den tijd van 5 jaren verhuurd aan P. J. Ramaker, voor de som van f 1800 'sjaars. De pachter, die reeds sedert het jaar 1883 als zoodanig fungeert, heeft ons verzocht wederom voor den tijd van 5 jaren onder de bestaande voorwaarden in de pacht te worden gecontinueerd. Het komt ons met de Commissie van Fabricage voor, dat het alleszins aanbeveling verdient de pacht wederom onders hands aan den tegenwoordigen pachter te gunnen. Deze toch is steeds op uitstekende wijze zijne verplichtingen nagekomen en heeft zich bovendien nader bereid verklaard de thans geldende pachtsom, die reeds zeer voldoende mag worden geacht, nog met f 50 's jaars te verhoogen en ook de bediening en het onderhoud der seinlantaarns, waarvoor hij thans jaarlijks f 50 van de gemeente ontvangt, kosteloos op zich te nemen, zoodat dus feitelijk de vermeerdering der pachtsom f 100 per jaar bedraagt. Met het oog op de den pachter op te leggen verplichting tot bediening der seinlantaarns, is verder eene aanvulling noodig van het bestaande pachtcontract, terwijl daarin ook eenige kleine wijzigingen, die in de praktijk wenschelijk zijn gebleken en die in de in de Leeskamer liggende stukken zijn aangegeven, dienen te worden aangebracht. Wij geven Uwe Vergadering op grond van een en ander mitsdien in overweging het recht van tolheffing van schepen, voertuigen en voetgangers aan de Leiderdorpsche brug, over eenkomstig het bij K. B. van 17 Mei 1855 n°. 51 goed gekeurd tarief, alsmede het koffiehuis met woning, stalling, wagenschuur en verder getimmerte, gelegen in de Kerk buurt aan het Schouwpad bij bovengenoemde brug, onder de gemeente Leiderdorp, met ingang van 1 Mei a. s. wederom voor den tijd van 5 jaren te verpachten aan P. J. Ramaker aldaar, voor eene jaarlijksche pachtsom van f 1850 en overigens onder de bestaande, doch in bovenbedoelden geest aan gevulde en gewijzigde, voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 61. Leiden, 2 Maart 1912. Door de weduwe G. J. Ciggaar, geboren van Egmond, pacht- ster van het recht tot heffing van den weg- en watertol tegen over den Rijnsburgschen Yliet, bij het zoogenaamde «Leid sche hek", onder welke verpachting begrepen is de huur der huizing, staande op het trekpad aan dien Vliet en van het daarbij behoorend stukje tuingrond, is tot ons College het verzoek gericht, de pacht, die op 30 April a. s. eindigt, we derom voor een tijdvak van 5 jaar te verlengen, doch de pachtsom, die thans f 1050 bedraagt, te verminderen tot f 900 's jaars. Met dé Commissie van Fabricage zijn wij van meening, dat het verzoek van adressante, die steeds haar verplichtingen op goede wijze is nagekomen, kan worden ingewilligd. Sedert de opheffing van den tol op den Rijnsburger weg toch, verkiezen de meeste bestuurders der van Haarlem en Amster dam komende voertuigen, rijtuigen en automobielen den door gaanden straatweg boven den met een tol belasten weg langs de Haarlemmervaart. Vóór die opheffing waren beide wegen met een tol belast, doch gaf men dikwijls de voorkeur aan den vaartweg wegens zijne

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 5