26
DONDERDAG 22
FEBRUARI 1912.
met ingang van 4 Februari, een pensioen is verleend van
ƒ191.'sjaars.
De Voorzitter stelt alsnu voor:
om de jaarwedde en den pensioensgrondslag van de leerares
in de'gymnastiek aan het Gymnasium, Mej. E. J. Dentz, vast
te stellen op ƒ96.
De Voorzitter. Bij de behandeling van de begrooting is
door Burgemeester en Wethouders toegezegd, dat zij zouden
overwegen, of het mogelijk zou zijn wederom boomen te plan
ten op de Vischmarkt. Zij hebben daaromtrent eerst geraad
pleegd de Commissie voor het Marktwezen. Die Commissie
voelde niet veel voor het plan, omdat zij vreesde dat de
boomen de markt zeer zouden belemmeren. Toch zou zij ge
noegen kunnen nemen met een beplanting van de Visch
markt met kleine boomen, doch dan vlak aan den waterkant.
Wij hebben daarop het advies ingewonnen van den Directeur
der Gemeentewerken en van de Commissie van Fabricage, en
Burgemeester en Wethouders hebben naar aanleiding van
die adviezen besloten kleine boomen te plaatsen achter de
palen en aan den waterkantgroote boomen zouden den wal
kant te veel ontwrichten.
Alvorens tot de behandeling van de agenda over te gaan,
zou ik den heeren willen mededeelen, dat zij binnenkort
een lijvig stuk zullen ontvaugen, n.l. een betrekkelijk om
vangrijke herziening van onze gemeentelijke strafbepalingen.
De Commissie voor de Strafverordeningen zou het zeer
op prijs stellen, wanneer de heeren die hierop amende
menten zouden willen indienen, dit tijdig schriftelijk wilden
doen, omdat het zeer moeilijk is bij dergelijke zaken amen
dementen te beoordeelen, die zoo rauwelijks in het debat
worden gebracht.
Aan de orde is thans:
I. Onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw benoemde
raadslid Mr. C. W. van der Pot Bzn.
De Voorzitter. Mag ik den heeren van der Lip, Aalberse
en Carpentier Alting verzoeken den geloofsbrief van het nieuw
benoemde lid te willen onderzoeken?
De vergadering wordt voor eenige oogenblikken geschorst
en daarna hervat.
De Voorzitter. Ik geef thans het woord aan den heer van
der Lip tot het uitbrengen van verslag.
De heer van der Lip. M. d. V. De Commissie heeft de
stukken betrekking hebbende op de verkiezing van den heer
van der Pot nagezien en bevonden dat hij op de vereischte
wijze gekozen is en dat er ook overigens geen bezwaren
bestaan tegen zijne toelating. De Commissie adviseert derhalve
den heer Mr. C. W. van der Pot Bzn. toe te laten tot het
lidmaatschap van den Raad.
De Voorzitter. De Commissie, belast met het onderzoek
van den geloofsbrief van den heer Mr. C. W. van der Pot,
stelt voor genoemden heer toe te laten als lid van den Raad.
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
overeenkomstig het advies der Commissie besloten.
De Voorzitter. Wij zullen nu eerst behandelen het voorstel
van den heer van der Eist. Ik geef het woord aan den heer
van der Eist tot toelichting van zijn voorstel.
De heer van der Elst. M. d. V. Ik herinner er aan, dat
ik bij de behandeling van de begrooting gesproken heb over
de instelling der schoolartsen en de wenschelijkheid heb
bepleit om eene herziening en uitbreiding van dit instituut
tot stand te brengen. Gaan wij nu twee schoolartsen voor
drie jaren benoemen, dan zal het ons onmogelijk zijn bij
eene eventueele herziening te bepalen, dat er bijv. maar één
schoolarts zal wezen. Benoemen wij echter die schoolartsen
voor één jaar, dan kan gedurende dien tijd een door mij in
te dienen voorstel worden behandeld. Bij verwerping daarvan
is er geen schade, doch bij aanneming zijn wij in de moge
lijkheid niet meer dan één schoolarts te benoemen. Het is
slechts eene zaak van formaliteit.
De Voorzitter. Het spijt mij, dat de heer van der Eist
thans met dit voorstel is gekomen. Als de geachte spreker
kort na de behandeling der begrooting een voorstel had gedaan,
zou dit intijds in behandeling hebben kunnen komen. Burge
meester en Wethouders moeten thans echter bezwaar maken
deze benoemingen aan te houden. Het voorstel van den heer
van der Eist is zeer ingrijpend. Als het is ingediend, moet
het worden onderzochtde kosten moeten worden berekend
en het is ook nog de vraag of het bij alle takken van het
onderwijs in den smaak valt. De zaak zal dus niet zoo spoe
dig zijn afgedaan als de geachte spreker denkt.
Bovendien acht ik eene benoeming voor één jaar te kort;
twee jaar zou in elk geval wel beter zijn.
Voorts acht ik het verkeerd eene verordening te gaan
wijzigen om het mogelijk te maken, dat een lid van den
Raad een bepaald voorstel doet. De geheele gemeentelijke
wetgeving wordt daardoor op losse schroeven gezet, en aan
gezien met de behandeling van uw voorstel toch ook geruime
tijd gemoeid zal zijn, kunnen wij gerust de benoeming doen
voor den tijd van drie jaar, wat hier toch ook de gewoonte
is. De heeren de Jong en Blote hebben zich bereid verklaard
eene benoeming voor drie jaren te aanvaarden en nu lijkt
het mij wel wat harddien termijn' tot één jaar terug te
brengen. Men spreekt wel eens van «teleurgestelde verwach
tingen'', maar hier zou dan zeker die uitdrukking op hare
plaats zijn. Naar mijn oordeel hebben die heeren eenigszins
een recht op bestendiging.
Ik vind geen enkele redenwaarom Burgemeester en Wet
houders zouden aanraden het voorstel van den heer van der
Eist aan te nemen, om thans niet tot de benoeming over te
gaan; ik acht het integendeel veel beter, dat wij thans wel
tot die benoeming overgaan. Laat de heer van der Eist dan
vervolgens met een voorstel komendan kan dit nauwkeurig
en van alle zijden worden bezien en onderzocht, en de heeren
die nu benoemd zijn, weten dan wat hun een volgende maal
te wachten staat.
De heer van der Elst. M. d. V. Ik heb het bezwaar door
u genoemd wel gevoeld, maar nu u zelf hebt toegegeven, dat
misschien een benoeming voor twee jaren niet ongeschikt zou
zijn, en meer in overeenstemming met de verwachtingen van
de heeren schoolartsen, die nu benoemd zullen worden, zal het
wellicht het beste zijn, indien ik mijn voorstel in dien geest
wijzig, dat de benoeming zal geschieden voor twee jaar.
De Voorzitter. Ik heb bedoeld, dat het wel twee jaar kon
duren eer uw voorstel in werking zou kunnen treden, en dat
het niet vart zoo overwegend belang was of wat u voorstelde
een jaar vroeger of later zou worden ingevoerd. Ik acht het
werkelijk een groot formeel bezwaar, dat wij nu een verordening
zullen gaan wijzigen, eenvoudig om het aan een lid van den
Raad mogelijk te maken een voorstel in te dienen. Ik zou u
daarom wel in overweging willen geven, thans uw voorstel
in te trekken; dan kunt u het later weer indienen, liefst zoo
spoedig mogelijk, dan kunnen Burgemeester en Wethouders
daarover praeadvies uitbrengen en kan alles behoorlijk van
alle kanten worden bekeken.
De heer van der Elst. M. d. V. Wanneer de heeren nu
weder voor drie jaren zullen worden benoemd, is er niet de
minste reden voor mij om zoo spoedig met een voorstel te komen.
Dat zou toch niet in werking kunnen komen voor de termijn
van drie jaren is verstreken. Wanneer de heeren eenmaal voor
een tijd van drie jaren zijn benoemd, kunnen wij ze tusschen-
tijds immers niet afzetten.
De Voorzitter. Hoe eerder uw voorstel inkomt en van alle
kanten kan worden bekeken, des te beter; dan is alles op tijd
gereed en weten de heeren, die nu in functie zijn, dat het thans
voor de laatste maal is, dat zij voor een tijd van drie jaren
zijn benoemd, in geval n.l. later één schoolarts mocht worden
benoemd.
De heer van der Elst. M. d. V. Ik zou mijn voorstel in
dien geest willen wijzigen, dat de benoeming niet geschiedt
voor een jaar, maar voor twee jaren.
De Voorzitter. Het voorstel van den heer van der Elst is
door den indiener derhalve als volgt gewijzigd, dat in het
eerste lid van artikel 2 der desbetreffende verordening ge
lezen wordt, in plaats van: »de schoolartsen worden telkens
voor den tijd van drie jaren door den Raad benoemd": »de
schoolartsen worden telkens voor den tijd van twee jaren
door den Raad benoemd."
Dan zou nu allereerst punt 2 van uw voorstel in stemming
moeten komen, ni. om thans niet over te gaan tot de behan
deling van de punten 2 en 3 van de agenda, doch die aan
te'houden tot de eerstvolgende vergadering. Wordt dit tweede
punt van het voorstel aangenomen, dan is daarmede implicite
beslist, dat uw eerste voorstel in handen wordt gesteld van
Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Burgemeester
en Wethouders ontraden de aanneming van het voorstel en
adviseeren den Raad thans over te gaan tot de benoeming.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik moet den Raad ernstig
ontraden met het voorstel van den heer van der Elst mede
te gaan. Het lijkt mij hoogst bedenkelijk, dat de Gemeente
raad eene verordening gaat veranderen alleen om een der
leden in de gelegenheid te stellen een of ander voorstel te
doen. Wat zullen wij hier dan voor een toestand krijgen!
Wordt het voorstel van den heer van der Elst eventueel
verworpendan zullen wijals wij thans het getal »drie"
veranderen in »twee", de verordening weer moeten wijzigen