Art. 48,
Het is verboden den geregelden gang of de volgorde van
de gewapende macht ot van een met toestemming van den
Burgemeester gehouden optocht of van een begrafenisstoet te
belemmeren of te storen.
Art. 49.
Wanneer in het belang der openbare orde een optocht moet
ontbonden worden, moet ieder der deelnemers zich dienaan
gaande onderwerpen aan de bevelen der dienaren van
politie.
Art. 50.
Het is verboden, tenzij met schriftelijke vergunning van den
Burgèmeester, op den openbaren weg liedjes te zingen, muziek
te maken, vertooningen te geven of voordrachten te houden.
Art. 51.
Het is verboden op of aan den openbaren weg:
abij het om niet of te koop aanbieden van gedrukte of
geschreven stukken te roepen of te schreeuwen;
b) het koopen of de kennisneming van gedrukte of geschreven
stukken luidkeels aan te bevelen;
cdoor middel van een reclamebord of met luider stem
den inhoud van gemelde stukken geheel of gedeeltelijk bekend
te maken, alsmede hetzij door middel van een reclamebord, hetzij
door zichtbare teekenen, hetzij door geraasmakende middelen
op die stukken of den inhoud daarvan de aandacht te vestigen.
Art. 52.
Onverminderd het bij het vorig artikel bepaalde, zijn de
venters verplicht, wanneer ter voorkoming van volksoploopen,
ongeregeldheden of overlast voor anderen het venten moet
gestaakt worden, zich dienaangaande te onderwerpen aan de
bevelen der dienaren van politie.
Art. 53.
Wanneer het ter voorkoming van wanorde noodig is, dat be
paalde personen zich uit eene volksverzameling verwijderen,
moeten dezen zich dienaangaande onderwerpen aan de bevelen
der dienaren van politie.
Art. 54.
Het is verboden op of aan den openbaren weg wederrechtelijk
aop of in boomen, lantaren-, telefoon- of andere palen,
muren, hekken of schuttingen te klimmen;
b) op rijtuigen of motorrijtuigen te klimmen of zich daaraan
vast te klemmen.
Art. 55.
Het is verboden in de plantsoenen of op de taluds langs de
Singelgrachten op het gras of in de perken te liggen, te zitten
of te loopen of bloemen te plukken.
Art. 56.
Het is verboden runderen, paarden, ezels, muilezels, muil
dieren, schapen, varkens, bokken of geiten:
a) in de plantsoenen of op de taluds langs de Singelgrachten
te laten grazen;
bover de wandelpaden of gazons der plantsoenen te drijven
of te leiden.
Art. 57.
Het is verboden dieren op den openbaren weg vast te maken
aan hekken, stoepen, leuningen van bruggen, palen, boomen
of andere voorwerpen tenzij aan die, welke daartoe door het
bevoegd gezag zijn aangewezen.
Art. 58.
Het is verboden, tenzij met schriftelijke vergunning van Bur
gemeester en Wethouders
aop of aan den openbaren weg goederen te hangen aan
leuningen van bruggen, boomen, palen of hekken of andere
gemeente-eigendommen
b) op of aan den openbaren weg goederen te bleeken te
leggen of te drogen te hangen.
Art. 59.
Het is verboden, van den openbaren weg zichtbaar, te
zwemmen of te baden.
Art. 60.
Het is verboden, tenzij met schriftelijke vergunning van
den Burgemeester, zich gemaskerd of vermomd op den openbaren
weg te vertoonen.
30
Art. 42 oud.
Art. 58 oud.
De deelnemers aan een optocht zijn verplicht bij wanorde
of vrees voor wanorde op last der Politie onmiddellijk uiteen
te gaan.
Art. 29 oud.
Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van den
Burgemeester enz.
Art. 27a oud.
Art. 28 oud.
Wanneer buiten het geval van artikel 27a venten op den
openbaren weg of aan de huizen aanleiding geeft tot volks
oploopen, ongeregeldheden of overlast voor de ingezetenen, zijn
de venters verplicht op de eerste aanmaning van wege de
Politie het venten te staken.
Art. 59 oud.
Hij, aan wien bij volksverzamelingen op den openbaren
weg door de Politie gelast wordt zich uit de volksverzameling
te verwijderen, is verplicht aan dien last onmiddellijk te
voldoen.
Art. 33 litt. a oud (gedeelt.).
Het is verboden op den openbaren weg:
awederrechtelijk op of in boomen, lantaarn- of telefoon
palen, muren, hekken of schuttingen of achter op rijtuigen
te klimmen of zich daaraan vast te klemmen.
Art. 34 oud.
Het is verboden in de plantsoenen op het gras of door de
perken te loopen of bloemen te plukken.
Art. 45 litt. b en c, oud (gedeelt.).
Het is verboden, runderpn, paarden, ezels, muilezels, muil
dieren, schapen, varkens, bokken of geiten
a
b) in de plantsoenen te laten grazen;
c) over de wandelpaden en gazons der plantsoenen,
te drijven of te leiden.
Art. 50 oud.
Het is verboden, dieren op den openbaren weg vast te maken
aan hekken, stoepen, leuningen van bruggen, palen, boomen
of andere voorwerpen, tenzij die daartoe door het openbaar
gezag zijn aangewezen.
Art. 2 litt. a en boud.
Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Burge
meester en Wethonders:
a) enz.
Art. 62 oud.
Het is verboden in het openbaar te zwemmen of te baden.
Art. 61 oud.