26 Art. 13. Het is verboden op of aan den openbaren weg vloerkleeden .of tapijten uit te kloppen. Het is mede verboden karpetten, matten, loopers of andere stofverspreidende voorwerpen uit te slaan of schoon te maken aop andere uren dan tusschen 9 en 10 uur des voor middags en tusschen des avonds 10 en des morgens 8 uur; b) elders dan vóór de woning of het erf van de eigenaars of gebruikers dier voorwerpen, tenzij deze wonen in straten of stegen, waarvan de breedte minder dan 5 Meter bedraagt, en in het laatste geval elders dan op een walkant of in het midden eener breedere straat. Art. 14. Onverminderd het in het vorig artikel bepaalde is het ver boden op of aan den openbaren weg: a) de in het tweede lid van dat artikel bedoelde voorwer pen uit te slaan of schoon te maken, wanneer zij afkomstig zijn uit eene woning, waarin eene der in art. 1 der wet van 4 December 1872 (Stbl. No. 134) bedoelde besmettelijke ziek ten heerscht; b) die voorwerpen uit te slaan of schoon te maken op andere uren dan tusschen 9 en 12 uur des avonds, wanneer eene dier ziekten blijkens openbare aankondiging van den Burge meester epidemisch in de gemeente voorkomt. Art. 15. Het is aan houders of eigenaars van honden, welke aan eene huidziekte lijden, verboden deze los op den openbaren weg te laten lóopen of verblijven, tenzij met vergunning van Burgemeester en Wethouders. Bij eene aanvrage tot het verkrijgen van deze vergunning moet worden overgelegd eene door een veearts afgegeven ver klaring, dat de huidziekte niet besmettelijk is voor mensch of dier. Art. 16. Het is verboden: asekreten, beerputten of riolen te ledigen en sekreetvuil, beer of gier over den openbaren weg te vervoerentenzij met schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders en, tenzij dit door dezen uitdrukkelijk daarbij is toegestaan, op andere uren dan tusschen 11 uur des avonds en 5 uur des morgens; bsekreetvuil, beer of gier op andere wijze over den open baren weg te vervoeren dan in overdekte en behoorlijk ge sloten wagens of tonnen c) uit sekreten, beerputten of riolen geruimde stoffen langer dan voor het vervoer volstrekt noodig is, binnen de aaneen- gebouwde gedeelten der gemeente te laten verblijven. Art. 17. Het is verbodentenzij met schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders, buiten noodzaak goederen, bouwstoffen, puin, mest of andere dergelijke voorwerpen en stoffen op den openbaren weg neder te leggen of te laten verblijven. Men is verplicht #den openbaren weg na ontruiming onmid dellijk behoorlijk te reinigen of te doen reinigen. Art. 18. Het is verboden, tenzij met schriftelijke vergunning van Bur gemeester en Wethouders: aover den openbaren weg voorwerpen te hangen, lager reikende dan 272 Meter van den grond; b) op of over den openbaren weg touwen, kettingen of metalen draden te spannen of deze vast te maken aan boomen, telefoon-, telegraaf- of lantaarnpalen, brugleuningen of andere voorwerpen, welke daartoe niet door het bevoegd gezag zijn aangewezen. Intusschen mogen schippers, wanneer zij om te laden of te lossen voor korten tijd eene ligplaats behoeven, waar walpalen of ringen ontbreken, ook zonder die vergunning van de boomen gebruik maken tot het aanslaan van een touw of eene ketting, mits zij zorg dragen, dat daaronder de boomen met een lap zeildoek, kleed of mat behoorlijk omwonden zijn. Art. 19: Het is verboden over den openbaren weg openslaande deuren, vensters, luiken en zonneblinden anders dan behoorlijk vast gezet, open te laten staan. Met uitzondering van die der bovenverdiepingen, mogen zij alleen plat tegen den muur worden vastgezet. Art. 7 oud. Het is verboden op of aan den openbaren weg: avloerkleeden of tapijten uit te kloppen b) karpetten, matten, loopers of andere stofverspreidende voorwerpen uit te slaan of schoon te maken op andere uren, dan tusschen 9 en 19 uur des voormiddags en tusschen des avonds 10 en des morgens 8 uur en dit te doen elders, dan vóór de woning of het erf van de eigenaars of gebruikers dier voorwerpen, tenzij deze mochten wonen in straten of stegen, waarvan de breedte minder dan 5 meter bedraagt, in welk geval voor het uitslaan of schoonmaken gebruik zal moeten worden gemaakt van een nabijzijnden walkant of het midden eener naburige breedere straat Art. 8 oud. Onverminderd het bepaalde in het vorige artikel is het verboden op of aan den openbaren weg: a) de in dat artikel sub b bedoelde voorwerpen uit te slaan of schoon te maken op andere uren dan tusschen 9 en twaalf uur des avonds, wanneer een der in art. 1 der Wet van 4 Dec. 1872 (Stbl. n°. 134) genoemde ziekten blijkens openbare aankondiging van den Burgemeester epidemisch in de gemeente voorkomt; b) die voorwerpen uit te slaan of schoon te maken, wan neer zij afkomstig zijn uit eene woning, waarin een besmettelijke ziekte heerscht. Art. 51a oud. I Art. 15 oud. Het is verboden sekreten, beerputten of riolen te ledigen en sekreetvuil, beer of gier over den openbaren weg te ver voeren azonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders; b) op andere uren dan tusschen 11 uur des avonds en 5 uur des morgens, tenzij door Burgemeester en Wethouders is toegestaan deze werkzaamheden op andere uren te ver- <j richten. Art. 16 oud. Het is verboden sekreetvuil, beer, verdunde mest of gier op andere wijze over den openbaren weg te vervoeren, dan in overdekte en behoorlijk gesloten wagens of tonnen. Art. 17 oud. Het is verboden uit sekreten, beerputten of riolen ge ruimde stoffen langer dan voor het vervoer volstrekt noodig is, binnen de aaneengebouwde gedeelten der gemeente te laten verblijven. Art. 1 oud. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders goederen, puin, aarde, klei, zand, mest, boomen of bouwmaterialen op den openbaren weg neder te leggen of te hebben, behalve wanneer en voor izoo lang dit voor geregeld voortgezet laden of lossen noodig is. Art. 18 tweede lid, oud. Evenzoo is ieder, die op een der in art. 1 bedoelde wijzen van den openbaren weg heeft gebruik gemaakt, verplicht dezen onmiddellijk na ontruiming behoorlijk te reinigen of te doen reinigen. Art. 2 litt. c oud. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders: c) over den openbaren weg voorwerpen te hangen, lager reikende dan 21/a meter van den grond. Art. 6 oud. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Bur gemeester en Wethouders op of over den openbaren weg touwen, kettingen of metalen draden te spannen of aan boomen, telefoon-, telegraaf- of lantaarnpalen of brugleu ningen vast te maken. Intusschen mogen schippers, wanneer zij om te laden of te lossen voor korten tiju een ligplaats behoeven, waar wal palen of ringen ontbreken, ook zonder die vergunning van de boomen gebruik maken tot het aanslaan van een touw of ketting, mits zorg dragende dat daaronder de boomen met een lap zeildoek, kleed of mat behoorlijk omwonden zijn. Art. 24 oud.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 4