41
lijn van het in het vorig Ingekomen Stuk opgenomen complex
van voorsteller), dat wij Uwe Vergadering hierbij eene con
cept-verordening. als bedoeld in genoemd artikel ter vaststel
ling aanbieden. Dat eene dergelijke verordening in deze ge
meente in geen tientallen jaren is vastgesteld, moge zijne
verklaring vinden in het feit, dat onze gemeente van 1879
tot 1895 onder ééne algemeene politie-verordening heeft ge
leefd, in welk laatste jaar pas een andere koers van gemeen
telijke strafwetgeving is ingeslagen, dit in onbruik ge
raakt zijn van de naleving van een imperatief wetsvoorschrift,
dat ook zeer zeker zijne goede gronden heeft, ontheft Uwe
Vergadering niet, van haar plicht tot vaststelling en ont
hief onze Commissie niet, van haar plxht tot het ontwerpen
van de hierbijgaande verordening, die slechts een goed ge
bruik in eere herstellen zal.
Vele van de daarin opgesomde verordeningen zijn sinds
hare totstandkoming min of meer belangrijk gewijzigd en op
die wijze zoo veel noodig met de eischen des tijds en de
behoeften van het oogenblik in overeenstemming gehouden.
Waai' wijziging niet plaats gehad heeft, meenen wij thans
evenmin met een daartoe strekkend voorstel te moeten komen,
aangezien de wenschelijkheid van eene herziening ons ook
nu niet gebleken is.
Onze Commissie heeft zich bij het. opmaken van deze voor
dracht voorgesteld, dat bijgaande concept-verordening eerst
dan door Uwe Vergadering zou worden vastgesteld, wanneer
alle in het vorig Ingekomen Stuk door ons voorgestelde nieuwe
en wijzigings-verordeningen door IJ aangenomen zouden zijn en
van die alle van het College van Gedeputeerde Staten ont-
vangstbericht zou zijn ingekomen. Onze Commissie heeft der
halve in haar ontwerp niet met den thans bestaanden toe
stand rekening gehouden, doch uitsluitend het oog gevestigd
op den toestand, zooals deze zijn zal na de totstandkoming
van de in onze vorige voordracht ontworpen regelingen. Weg
gelaten zijn op dezen grond de Algemeene Politieverorde
ning van 1879, de huidige verordening op de straatpolitie
van 1897 en de motor- en rijwielverordening van 1910; in de
opsomming komen daarentegen wel voor: de.nieuwe verorde
ningen op de straatpolitie, op het rijden, op de verplichting
der ingezetenen in geval van verhuizing binnen de gemeente
en op het houden van varkens en het maken van mestputten.
Voorts zal U blijken, dat in bijgaande concept-verordening
nog twee andere verordeningen, welke Uwe Vergadering in
den loop der jaren vastgesteld heeft, niet meer voorkomen,
hoewel U nooit een voorstel tot intrekking daarvan bereikt
heeft. Ook hier blijkt weer het nut van het, voorschrift van
art. 178 der Gemeentewet, dat gelegenheid biedt om die ver
ordeningen, welke na hare vaststelling hare reden van bestaan
weder verloren hebben of welker handhaving niet meer wen-
schelijk kan heeten, stilzwijgend voorbij te gaan en daardoor
als niet meer geldend voorgoed opzij te zetten. De verorde
ningen, die onze Commissie hierbij op het oog heeft, zijn de
beide volgende:
1°. die van 1 December 1898 op de jaarmarkt of kermis
(Gemeenteblad No. 13), welke met de kermis stilzwijgend is
afgeschaft
'2°. die van 20 October 1910 op het rijden over de hulp
brug tusschen de Steenstraat en de Turfmarkt (Gemeente
blad No. 21), welke op den dag der openstelling van de nieuwe
Blauwpoortsbrug haar recht van bestaan verloren heeft.
Ten slotte zal Uwe Vergadering nog eene derde strafver
ordening tevergeefs zoeken, n.l die, houdende voorschriften
ingevolge art. 37 litt. f der Pandhuiswet 1910 (Stbl. No. 321),
door U vastgesteld op 21 December j.l. Blijkens een nader
schrijven van Gedeputeerde Staten, meent dit College zijne,
U uit onze voordracht van 14 December 1911 (Ing. St. No. 314)
bekende, bezwaren tegen de in die verordening opgenomen
strafbepaling te moeten handhaven en ook na nadere over
weging geen vrijheid te kunnen vinden de verordening inge
volge art. 37 litt. f der Pandhuiswet goed te keuren. Met het oog
hierop waren wij genoodzaakt, genoemde verordening uit de
hieronder volgende reeks weg te laten. Wij hopen overigens
binnenkort Uwe Vergadering aangaande dit blijvend geschil
punt met Gedeputeerde Staten een nader voorstel te doen.
Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer Uwe
Vergadering in overweging te geven, over te gaan tot vast
stelling van bijgaande concept-verordening.
Aan den Gemeenteraad.
De Commissie voor de Strafverordeningen.
VERORDENING ter voldoening aan artikel 178 der Ge
meentewet.
Eenig arikel.
De Raad der Gemeente Leiden verklaart, dat op
1912 nog gelden:
1°. de verordening van 20 April 1893 op het veil bieden en
verkoopen van visch in de gemeente Leiden (Gemeenteblad
No. 5), gewijzigd bij de verordeningen van 13 Juli 1893 (Ge
meenteblad No. 9) en 5 Maart 1908 (Gemeenteblad No. 9);
2°. de verordening van 20 April 1893 op het veil bieden en
verkoopen van ooft in de gemeente Leiden (Gemeenteblad
No. 6), gewijzigd bij de verordening van 13 Juli 1893 (Ge
meenteblad No. 10);
3°. de verordening van 11 November 1897 op de wateren
in de gemeente Leiden (Gemeenteblad No. 12), gewijzigd bij
de verordeningen van 23 October 1902 (Gemeenteblad No. 23)
en 1912 (Gemeenteblad No.
4°. de verordening van 28 April 1898 op openbare verma
kelijkheden en bijeenkomsten (Gemeenteblad No. 9), gewijzigd
bij de verordening van 1912 (Gemeenteblad
No.
5°. de verordening van 26 Mei 1898 op de markten (Ge
meenteblad No. 10), gewijzigd bij de verordeningen van 23
October 1902 (Gemeenteblad No, 24), 9 Januari 1903 (Gemeente
blad No. 3), 3 Maart 1904 (Gemeenteblad No. 3), 3 September 1907
(Gemeenteblad No. 18), 6 Februari 1908 (Gemeenteblad No. 3)
en 20 October 1910 (Gemeenteblad No. 22);
6°. de verordening van 1 December 1898 op tapperijen,
bierhuizen enz. en logementen (Gemeenteblad No. 14). ge
wijzigd bij de verordeningen van 23 October 1902 (Ge
meenteblad No. 25), 1 Maart 1906 (Gemeenteblad No. 9), 25
Juni 1908 (Gemeenteblad No. 16) en 24 Juni 1909 (Gemeente
blad No. 12);
7°. de verordening van '16 Februari 1899 tot aanwijzing van
eene plaats voor het oplichten, hebben of gebruiken van tapijt—
klopperijen binnen de gemeente (Gemeenteblad No. 1);
8°. de verordening van 6 April 1899 op het begraven van
lijken (Gemeenteblad No. 4);
9°. de verordening van 6 Juli 1899 op het blusschen van
brand (Gemeenteblad No. 14);
10°. de verordening van 6 Juli 1899 op wegen, lanen, straten
enz. en wateringen en slooten (Gemeenteblad No. 15), gewij
zigd bij de verordeningen van 18 Juni 1903 (Gemeenteblad
No. 33), 30 November 1905 (Gemeenteblad No. 33), 6 Decem
ber 1906 (Gemeenteblad No. 34) en 3 Juni 1909 (Gemeente
blad No. 9);
11°. de verordening van 4 October 1900 op het vervoer van
lijders aan eene besmettelijke ziekte (Gemeenteblad No. 2);
12°. de verordening van 20 Juni 1901 op de keuring van
eet- en drinkwaren (Gemeenteblad No. 10);
13°. de verordening van 18 September 1902, krachtens
artikel 4, sub 3° der Hinderwet, betredende het oprichten,
hebben of gebruiken van slachterijen of vilderijen van vee,
penserijen of darmwasscherijen (Gemeenteblad No. 12);
14°. de verordening van 23 April 1903 op het gebruik van
het Openbaar Slachthuis (Gemeenteblad No. 23), gewijzigd bij
de verordeningen van 26 Mei 1904 (Gemeenteblad No. 20),
15 Februari 1906 (Gemeenteblad No. 4) en 10 December 1908
(Gemeenteblad No 33);
15°. de verordening van 22 October 1903, houdende voor
schriften nopens behoorlijke bewoning van woningen (Ge
meenteblad No. 36);
16°. de verordening van 12 October 1905 op het bouwen
en sloopen (Gemeenteblad No. 25), gewijzigd bij de verorde
ningen van 12 April 1906 (Gemeenteblad No. 16) en 10 De
cember 1908 (Gemeenteblad No. 31);
17°. de verordening van 18 Juli 1907 op den handel in en
den verkoop van melk (Gemeenteblad No. 24), gewijzigd bij
de verordening van 24 October 1907 (Gemeenteblad No. 25);
18°. de verordening van 15 April 1909 tot voorkoming van
brand (Gemeenteblad No. 3);
190. de verordening van 3 Juni 1909 op den invoer, het
vervoer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den
handel in vleesch in de gemeente Leiden (Gemeenteblad No.
10), gewijzigd bij de verordening van 28 October 1909 (Ge
meenteblad No. 22)
20°. de verordening van 14 April 1910, houdende verbod
tot bouw of herbouw op grond, gelegen aan de Gasthuislaan
op den hoek van den Heerensingel, kad. bekend gemeente
Leiden, Sectie K, No. 2393 (Gemeenteblad No. 26)
21°. de verordening van 14 April 1910, houdende verbod
tot bouw of herbouw op grond, gelegen aan den Heerensingel,
Oostelijk van de Christelijke school, kad. bekend gemeente
Leiden, Sectie K, No. 484 (Gemeenteblad No. 27);