34 houders, te rijden op die wegen of gedeelten van wegen en door die stegen, welke blijkens eenig zichtbaar teeken aan het verkeer met die rij- en voertuigen onttrokken zijn. Art. 11. Het is aan houders en bestuurders van verhuis-, circus-, kermistransport- en petroleum-wagens, alsmede van die vracht en andere transport-wagens, welke volgens aanwijzing van Burgemeester en Wethouders uit hoofde van hun gewicht daarvoor in aanmerking komen, verboden, deze op den open baren weg te gebruiken, zonder dat zij voorzien zijn van eene behoorlijk werkende rem. Houder s en bestuurders van al de in het eerste lid bedoelde wagens moeten zorgen, dat op die wagens stophouten worden medegevoerd, alsmede dat de tuigen der paarden van broeken zijn voorzien. Art. 12. Het is verboden bij dikken mist en wanneer de wegen geheel of gedeeltelijk met sneeuw bedekt zijn, den openbaren weg met een aangespannen trekdier te berijden, indien niet dit trekdier of, zoo er meer zijn aangespannen, althans één daarvan van luidklinkende bellen is voorzien. Art. 13. De bestuurder van eene bespannen vrachtslede is verplicht op den openbaren weg naast zijne slede te gaan. Art. 14. Het is verboden den openbaren weg te berijden met hand karren, welke door de wijze, waarop zij beladen zijn, het vrije uitzicht op den weg vóór den wagen belemmeren, tenzij zij getrokken worden of iemand vóór den wagen loope ter waar schuwing van het publiek. Art. 15. Het is den bestuurder van een met een hond bespannen voertuig verboden daarop plaats te nemen. Art. 16. Het is verboden op den openbaren weg: u) met twee of meer aan elkander verbonden voertuigen te rijden; b) voertuigen, door mechanische kracht voortbewogen, te bezigen tot het trekken van eenig ander voertuig, tenzij beide deelen derwijze zijn gekoppeld, dat het geheel als één voer tuig kan worden beschouwd en de lengte der twee deelen te zamen niet meer bedraagt dan drie Meter, gemeten tusschen de uiterste assen. Art. 17. De bestuurders van voertuigen zijn verplicht op den open baren weg awanneer zij een voertuig ontmoeten, rechts uit te halen, tenzij dit volstrekt onnoodig of moeilijk uitvoerbaar mocht zijn; bw7anneer zij een voertuig, dat zich in dezelfde richting beweegt, voorbij willen rijden, links uit te halen; c) wanneer een achteroprijdend bestuurder heeft te kennen gegeven, dat hij voorbij wil rijden, terstond en voldoende rechts uit te halen. Art. 18. Het is verboden amet eenig rij- of voertuig zonder noodzaak op bruggen te blijven stilstaan; beenig voertuig onbestuurd van eene helling te laten af rijden of glijden. Art. 19. Het is verboden over eene brug, welke, na geopend geweest te zijn, juist weder gesloten is, met rij- of voertuigen of op rijdieren te rijden, voordat de op het sluiten van de brug wachtende voetgangers daarover zijn gegaan. Art. 20. Het is den bestuurders van rijtuigen verboden bij het brengen of het afhalen van personen naar of van concerten, tooneelvoor- stellingen, kerken of andere vereenigingsplaatsen, alsmede naar of van het station der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maat schappij hunne rijtuigen anders op te stellen, of tot het uit- van Burgemeester en Wethouders te rijden op die wegen of gedeelten van wegen en door die stegen, welke blijkens eenig zichtbaar teeken aan het verkeer met die voertuigen zijn onttrokken. (Art. 67bis oud Sp.) (Art. 77 oud Sp.) (Art. 83 oud Sp.) (Art. 82 oud Sp.) (Art. 75 litt. b oud Sp.) Het is verboden b) als bestuurder van eene met een hond bespannen kar daarop plaats te nemen. (Art. 8i eerste lid oud Sp.) Dit artikel is niet van toepassing op rijtuigen en locomo tieven van stoomtr ams en op motorwagens en bijwagens van electrische trams. (Art. 74 oud Sp.) De bestuurders van voertuigen tramwagens uitgezonderd zijn verplicht op den openbaren weg: enz. (Art. 79 oud Sp.) Het is verboden met eenig voertuig zonder noodzaak op bruggen te blijven stilstaan of eenig voertuig onbestuurd van een helling te laten afrijden of glijden. (Art. 78 oud Sp.) Het is verboden over een brug, welke na geopend geweest te zijn juist weder gesloten is, te rijden, vóórdat de op het sluiten der brug wachtende voetgangers daarover zijn gegaan. (Art. 80 oud Sp.) Het is den bestuurder van voertuigen verboden bij het brengen van personen naar of afhalen van concerten, tooneel- voorstellingen, kerken of andere vereenigingsplaatsen, alsmede naar of van het station der Holl. IJzeren Spoorweg-Maatschappij hunne voertuigen anders op te stellen of tot het uitlaten of

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 12