DONDERDAG i FEBRUARI 1912. 21 Briët, P. J. Mulder, Vergouwen, Bosch, Reimeringer, de Boer, Botermans, Corts, van Tol, Zwiers, Kruimel, Carpentier Alting, Bots en Korevaar. Vóór stemmen de heerenFokker, Sijtsma en van der Eist. De Voorzitter. Wenscht iemand verder nog stemming over artikel 3? De heer Fokker. M.d. V. Ik verzoek alleen aanteekening in de notulen, dat ik tegen artikel 3 ben. Art. 3 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aan genomen en daarop worden de artt. 4 en 5 en ten slotte de geheele verordening eveneens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. Ook de drie door het Fondsbestuur voorgestelde wijzigingen in het Huishoudelijk Reglement voor het Gemeentelijk Werk- loozenfonds, vermeld onder bworden daarop zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XVIII. Vaststelling van het 2e suppletoir kohier der plaatse lijke directe belasting, dienst 1911. (Zie Ing. St. No. 32). De Voorzitter. Mijne Heeren. Ik kan u mededeelen, dat nader gebleken is, dat het belastbaar inkomen niet zal bedragen f 194.160.maar f 194.200.hetgeen een gevolg is hiervan, dat één persoon op verzoek met f 100.is verhoogd. De opbrengst moet dan eveneens worden vermeerderd tot f 3291.83. Het 2de suppletoir kohier wordt hierop, aldus gewijzigd, zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. De Voorzitter. Heeft een der heeren in deze vergadering nog iets op te merken in het belang der gemeente? De heer Fokker. M. d. V. Misschien heb ik slecht geluisterd, maar ik heb nog niet gehoord dat de Koninklijke goedkeuring is verkregen op de intrekking van de Gemeentelijke Verorde ning op de Sneeuwopruiming. Nu vraag ik, of de verordening nog bestaat en of er van gemeentewege geen sneeuw moet worden opgeruimd voor de perceelen, die daarvoor zijn aan gesloten. Tientallen keeren ben ik van morgen opgebeld door personen, die vroegen of de sneeuw opgeruimd mocht worden. Maar ik meende dat het niet mocht, voor er aanzegging was vanwege de politie en ik rekende op het stadsbestuur, zoolang de verordening op de sneeuwopruiming in deze gemeente bestaat. De Voorzitter. Neen, de Koninklijke goedkeuring is nog niet gekomen. De heer Fokker. Dus de verordening bestaat nog? De Voorzitter. Ja; d. w. z. de verordening tot heffing van eene retributie op sneeuwopruiming bestaat rechtens nog, want op de intrekking daarvan moet de Koninklijke goed keuring verleend worden, maar de gemeentelijke sneeuwoprui ming zelf is door den Raad afgeschaft. Wij kunnen natuurlijk vrij beslissen, of van gemeentewege sneeuw zal opgeruimd worden of niet, al zou dit gratis worden gedaan. Alleen de heffing van de belasting moet Koninklijk goedgekeurd worden en de intrekking van die belasting op grond van de Gemeente wet eveneens. Daarvan nu is nog geen mededeeling ingekomen. Daar hierna niemand meer het woord verlangt, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1912 | | pagina 9